Metadossier Woonbeleid

Uitkomsten

Exporteer als CSV

Alphen aan de Rijn (2019) (2019)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • De Rekenkamercommissie stelt vast dat de gemeente Alphen aan den Rijn de problematiek rond de woningmarkt in beeld heeft en dat z¡j diverse maatregelen neemt om de knelpunten op te lossen. Ondanks de inspanningen van de gemeente ziet het er echter niet naar uit dat op korte termijn de krapte op de woníngmarkt naar behoefte op te lossen is.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • De Rekenkamercommissie stelt vast dat de gemeente Alphen aan den Rijn de problematiek rond de woningmarkt in beeld heeft en dat z¡j diverse maatregelen neemt om de knelpunten op te lossen. Ondanks de inspanningen van de gemeente ziet het er echter niet naar uit dat op korte termijn de krapte op de woníngmarkt naar behoefte op te lossen is.
  • De gemeente doet al het nodige, maar een aantal instrumenten (uitleglocaties voor nieuwbouw, parkeernormen en financiële instrumenten) kunnen mogelijk (verder) worden toegepast.

Uitvoering Woonbeleid

  • Volgens de Regionale woonagenda Holland-Rijnland heeft de gemeente ruimte om op potentiële ontwikkellocaties te voldoen aan de vraag naar appartementen. ln 2O25 zijn de inbreidingslocat¡es echter uitgeput.
  • De Rekenkamercommissie stelt vast dat de gemeente Alphen aan den Rijn de problematiek rond de woningmarkt in beeld heeft en dat z¡j diverse maatregelen neemt om de knelpunten op te lossen. Ondanks de inspanningen van de gemeente ziet het er echter niet naar uit dat op korte termijn de krapte op de woníngmarkt naar behoefte op te lossen is.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

  • De vraag naar woningen in Alphen aan den Rijn neemt toe en dit zal volgens prognoses aanhouden in de komende jaren. Vraag en aanbod op de markt komen kwantitatief en kwalitatief niet met elkaar overeen.

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

  • De vraag naar woningen in Alphen aan den Rijn neemt toe en dit zal volgens prognoses aanhouden in de komende jaren. Vraag en aanbod op de markt komen kwantitatief en kwalitatief niet met elkaar overeen.

Kwaliteit woningvoorraad

  • De vraag naar woningen in Alphen aan den Rijn neemt toe en dit zal volgens prognoses aanhouden in de komende jaren. Vraag en aanbod op de markt komen kwantitatief en kwalitatief niet met elkaar overeen.

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

  • De Rekenkamercommissie stelt vast dat de gemeente Alphen aan den Rijn de problematiek rond de woningmarkt in beeld heeft en dat z¡j diverse maatregelen neemt om de knelpunten op te lossen. Ondanks de inspanningen van de gemeente ziet het er echter niet naar uit dat op korte termijn de krapte op de woníngmarkt naar behoefte op te lossen is.

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Amersfoort (2022) (2022)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • Het Deltaplan richt zich met name op de toevoeging van nieuwbouwwoningen en voorziet niet in een integrale visie op wijkniveau, waarin is meegenomen wat nodig is om de bestaande woningvoorraad te verduurzamen, om doorstroming te bevorderen en om inclusief te wonen (ook voor kwetsbare doelgroepen, inclusief ouderen).
  • De ambitie en de uitwerkingsdoelstellingen van het Deltaplan worden algemeen herkend, doch deze zijn onvoldoende om de kwetsbare doelgroepen van het woonbeleid allemaal te huisvesten.
  • Hoewel op stedelijk niveau passend, werken de kaders in het Deltaplan op projectniveau niet altijd goed uit omdat er geen ondergrens in het aantal woningen in een project is of omdat de eisen niet volledig passen bij de locatie.
  • Het ontbreekt aan een (integrale) gebiedsgerichte visie die het mogelijk maakt om het (in het Deltaplan) gewenste gebiedsgerichte maatwerk te bieden. Onder meer door het ontbreken van mandaat, afwegingskader en de mogelijkheid gemotiveerd af te wijken.
  • De grote snelheid waarmee het gemeentelijk beleid wordt aangescherpt, leidt in sommige projecten tot vertraging in de planvormingsfase.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Het geheel aan beleid en instrumenten geeft de gemeente de mogelijkheid om te sturen, daarbij zijn er vereenvoudigingen en verbijzonderingen denkbaar die de effectiviteit van het woonbeleid kunnen verbeteren.

Kaderstellende rol

  • Het geheel aan beleid en instrumenten geeft de gemeente de mogelijkheid om te sturen, daarbij zijn er vereenvoudigingen en verbijzonderingen denkbaar die de effectiviteit van het woonbeleid kunnen verbeteren.

Controlerende rol

  • Het geheel aan beleid en instrumenten geeft de gemeente de mogelijkheid om te sturen, daarbij zijn er vereenvoudigingen en verbijzonderingen denkbaar die de effectiviteit van het woonbeleid kunnen verbeteren.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • De maatregelen in het Uitvoeringsprogramma Wonen en Zorg 2020-2030 lijken onrealistisch en te beperkt.
  • Het ontbreekt aan een (integrale) gebiedsgerichte visie die het mogelijk maakt om het (in het Deltaplan) gewenste gebiedsgerichte maatwerk te bieden. Onder meer door het ontbreken van mandaat, afwegingskader en de mogelijkheid gemotiveerd af te wijken.

Uitvoering Woonbeleid

  • De gemeente zet (succesvol) verschillende instrumenten in aanvulling op elkaar in. Het detailniveau van het beleid in combinatie met de (deels) locatiegebonden complexiteit maken de effectiviteit voor de (nabije) toekomst onzeker.
  • De maatregelen in het Uitvoeringsprogramma Wonen en Zorg 2020-2030 lijken onrealistisch en te beperkt.
  • De grote snelheid waarmee het gemeentelijk beleid wordt aangescherpt, leidt in sommige projecten tot vertraging in de planvormingsfase.
  • De grote snelheid waarmee het gemeentelijk beleid wordt aangescherpt, leidt in sommige projecten tot vertraging in de planvormingsfase.
  • Hoewel op stedelijk niveau passend, werken de kaders in het Deltaplan op projectniveau niet altijd goed uit omdat er geen ondergrens in het aantal woningen in een project is of omdat de eisen niet volledig passen bij de locatie.
  • De grote snelheid waarmee het gemeentelijk beleid wordt aangescherpt, leidt in sommige projecten tot vertraging in de planvormingsfase.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

  • Het Deltaplan richt zich met name op de toevoeging van nieuwbouwwoningen en voorziet niet in een integrale visie op wijkniveau, waarin is meegenomen wat nodig is om de bestaande woningvoorraad te verduurzamen, om doorstroming te bevorderen en om inclusief te wonen (ook voor kwetsbare doelgroepen, inclusief ouderen).

Bestaande bouw

  • Het Deltaplan richt zich met name op de toevoeging van nieuwbouwwoningen en voorziet niet in een integrale visie op wijkniveau, waarin is meegenomen wat nodig is om de bestaande woningvoorraad te verduurzamen, om doorstroming te bevorderen en om inclusief te wonen (ook voor kwetsbare doelgroepen, inclusief ouderen).

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

  • Het Deltaplan richt zich met name op de toevoeging van nieuwbouwwoningen en voorziet niet in een integrale visie op wijkniveau, waarin is meegenomen wat nodig is om de bestaande woningvoorraad te verduurzamen, om doorstroming te bevorderen en om inclusief te wonen (ook voor kwetsbare doelgroepen, inclusief ouderen).
  • De ambitie en de uitwerkingsdoelstellingen van het Deltaplan worden algemeen herkend, doch deze zijn onvoldoende om de kwetsbare doelgroepen van het woonbeleid allemaal te huisvesten.

Kwantiteit woningvoorraad

  • Hoewel op stedelijk niveau passend, werken de kaders in het Deltaplan op projectniveau niet altijd goed uit omdat er geen ondergrens in het aantal woningen in een project is of omdat de eisen niet volledig passen bij de locatie.

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

  • Het Deltaplan richt zich met name op de toevoeging van nieuwbouwwoningen en voorziet niet in een integrale visie op wijkniveau, waarin is meegenomen wat nodig is om de bestaande woningvoorraad te verduurzamen, om doorstroming te bevorderen en om inclusief te wonen (ook voor kwetsbare doelgroepen, inclusief ouderen).

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

  • De ambitie en de uitwerkingsdoelstellingen van het Deltaplan worden algemeen herkend, doch deze zijn onvoldoende om de kwetsbare doelgroepen van het woonbeleid allemaal te huisvesten.

Effectiviteit Woonbeleid

  • De ambitie en de uitwerkingsdoelstellingen van het Deltaplan worden algemeen herkend, doch deze zijn onvoldoende om de kwetsbare doelgroepen van het woonbeleid allemaal te huisvesten.
  • De gemeente zet (succesvol) verschillende instrumenten in aanvulling op elkaar in. Het detailniveau van het beleid in combinatie met de (deels) locatiegebonden complexiteit maken de effectiviteit voor de (nabije) toekomst onzeker.
  • Het geheel aan beleid en instrumenten geeft de gemeente de mogelijkheid om te sturen, daarbij zijn er vereenvoudigingen en verbijzonderingen denkbaar die de effectiviteit van het woonbeleid kunnen verbeteren.

Efficiëntie Woonbeleid

  • De grote snelheid waarmee het gemeentelijk beleid wordt aangescherpt, leidt in sommige projecten tot vertraging in de planvormingsfase.

Amstelveen (2021) (2021)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De Woonagenda is gebaseerd op een consistente en onderbouwde probleemanalyse, maar de exacte omvang van de woonopgave wordt zelden concreet gemaakt.
    De probleemanalyse die ten grondslag ligt aan de Woonagenda 2020-2023, is consistent. Oorzaken en gevolgen, bijvoorbeeld met betrekking tot de bevolkingssamenstelling en daaruit voortvloeiende kwantitatieve opgave, hangen op een logische manier met elkaar samen. Daar staat tegenover dat de exacte omvang van de kwantitatieve en kwalitatieve woningbouwopgave in de Woonagenda en andere relevante beleidsdocumenten zelden concreet wordt gemaakt. Ook is het de vraag of de (regionale) cijfers waar deze opgaven op zijn gebaseerd, nog actueel zijn.
  • Beleidsdoelen sluiten goed aan op de probleemanalyse, maar zijn weinig concreet.
    De doelstellingen in de Woonagenda 2020-2023 gaan over meer dan alleen aantallen en soorten woningen en sluiten in dat opzicht niet volledig aan op de onderliggende probleemanalyse. Deze aanvullende doelstellingen, en aanzien van thema’s zoals leefbaarheid, lijken vooral voort te komen uit politieke keuzes of prioriteiten op andere beleidsterreinen. Daarmee stellen ze een aantal randvoorwaarden die niet in strijd zijn met de probleemanalyse, maar deze aanvullen. Voor alle doelstellingen geldt echter dat ze relatief abstract zijn; er wordt bijvoorbeeld de wens uitgesproken dat er “meer” woningen moeten komen voor ouderen en specifieke doelgroepen, maar niet hoeveel. Ook worden sommige doelgroepen, zoals jonge gezinnen, in de doelstellingen niet expliciet benoemd.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De gemeente zet veel verschillende sturingsmiddelen in, maar het zicht op de bijdrage van deze middelen aan het behalen van beleidsdoelen is beperkt.
    Er wordt een groot aantal middelen ingezet om gestelde doelen te bereiken. Deze middelen bestrijken een groot deel van deze doelen. Tegelijkertijd is niet duidelijk of de genomen maatregelen voldoende zullen zijn om gestelde doelen ook daadwerkelijk te bereiken; sommige maatregelen hebben een vrij beperkte impact, terwijl andere deels of geheel afhankelijk zijn van de medewerking die samenwerkingspartners eraan verlenen. Bovendien is niet duidelijk in hoeverre de som van alle maatregelen voldoende zal zijn om geformuleerde ambities te verwezenlijken en welke risico’s hiermee gemoeid zijn. Tot slot is niet duidelijk of voorgenomen maatregelen aansluiten bij de wensen en behoeften van specifieke doelgroepen, zoals jonge gezinnen en huurders met een zorgvraag. Het zicht van de gemeente op de bijdrage van ingezette sturingsmiddelen aan het behalen van beleidsdoelen is dan ook beperkt.

Kaderstellende rol

  • De gemeente zet veel verschillende sturingsmiddelen in, maar het zicht op de bijdrage van deze middelen aan het behalen van beleidsdoelen is beperkt.
    Er wordt een groot aantal middelen ingezet om gestelde doelen te bereiken. Deze middelen bestrijken een groot deel van deze doelen. Tegelijkertijd is niet duidelijk of de genomen maatregelen voldoende zullen zijn om gestelde doelen ook daadwerkelijk te bereiken; sommige maatregelen hebben een vrij beperkte impact, terwijl andere deels of geheel afhankelijk zijn van de medewerking die samenwerkingspartners eraan verlenen. Bovendien is niet duidelijk in hoeverre de som van alle maatregelen voldoende zal zijn om geformuleerde ambities te verwezenlijken en welke risico’s hiermee gemoeid zijn. Tot slot is niet duidelijk of voorgenomen maatregelen aansluiten bij de wensen en behoeften van specifieke doelgroepen, zoals jonge gezinnen en huurders met een zorgvraag. Het zicht van de gemeente op de bijdrage van ingezette sturingsmiddelen aan het behalen van beleidsdoelen is dan ook beperkt.
  • De gemeenteraad stuurt actief, maar mist strategische informatie.
    De gemeenteraad van Amstelveen wordt met enige regelmaat door het college geïnformeerd over relevante ontwikkelingen. De raad gebruikt deze informatie om kaders te stellen. De vraag is of raadsleden de juiste informatie ontvangen om hun kaderstellende en controlerende taak goed te vervullen. Aandachtspunten zijn onder meer dat het voor de raad lastig is om te bepalen op welk niveau hij mee dient te sturen; op hoofdlijnen, of (ook) op projectniveau. Daarnaast ervaren sommige raadsleden beperkte grip op regionale besluitvorming. Beide aspecten hangen nauw samen met het feit dat de raad vooral op project- en initiatiefniveau wordt geïnformeerd; een expliciete koppeling met gestelde beleidsdoelen en het ‘grote plaatje’ ontbreken vaak.

Controlerende rol

  • De gemeenteraad stuurt actief, maar mist strategische informatie.
    De gemeenteraad van Amstelveen wordt met enige regelmaat door het college geïnformeerd over relevante ontwikkelingen. De raad gebruikt deze informatie om kaders te stellen. De vraag is of raadsleden de juiste informatie ontvangen om hun kaderstellende en controlerende taak goed te vervullen. Aandachtspunten zijn onder meer dat het voor de raad lastig is om te bepalen op welk niveau hij mee dient te sturen; op hoofdlijnen, of (ook) op projectniveau. Daarnaast ervaren sommige raadsleden beperkte grip op regionale besluitvorming. Beide aspecten hangen nauw samen met het feit dat de raad vooral op project- en initiatiefniveau wordt geïnformeerd; een expliciete koppeling met gestelde beleidsdoelen en het ‘grote plaatje’ ontbreken vaak.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • De Woonagenda is gebaseerd op een consistente en onderbouwde probleemanalyse, maar de exacte omvang van de woonopgave wordt zelden concreet gemaakt.
    De probleemanalyse die ten grondslag ligt aan de Woonagenda 2020-2023, is consistent. Oorzaken en gevolgen, bijvoorbeeld met betrekking tot de bevolkingssamenstelling en daaruit voortvloeiende kwantitatieve opgave, hangen op een logische manier met elkaar samen. Daar staat tegenover dat de exacte omvang van de kwantitatieve en kwalitatieve woningbouwopgave in de Woonagenda en andere relevante beleidsdocumenten zelden concreet wordt gemaakt. Ook is het de vraag of de (regionale) cijfers waar deze opgaven op zijn gebaseerd, nog actueel zijn.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • De gemeenteraad stuurt actief, maar mist strategische informatie.
    De gemeenteraad van Amstelveen wordt met enige regelmaat door het college geïnformeerd over relevante ontwikkelingen. De raad gebruikt deze informatie om kaders te stellen. De vraag is of raadsleden de juiste informatie ontvangen om hun kaderstellende en controlerende taak goed te vervullen. Aandachtspunten zijn onder meer dat het voor de raad lastig is om te bepalen op welk niveau hij mee dient te sturen; op hoofdlijnen, of (ook) op projectniveau. Daarnaast ervaren sommige raadsleden beperkte grip op regionale besluitvorming. Beide aspecten hangen nauw samen met het feit dat de raad vooral op project- en initiatiefniveau wordt geïnformeerd; een expliciete koppeling met gestelde beleidsdoelen en het ‘grote plaatje’ ontbreken vaak.

Informatievoorziening controle

  • De gemeenteraad stuurt actief, maar mist strategische informatie.
    De gemeenteraad van Amstelveen wordt met enige regelmaat door het college geïnformeerd over relevante ontwikkelingen. De raad gebruikt deze informatie om kaders te stellen. De vraag is of raadsleden de juiste informatie ontvangen om hun kaderstellende en controlerende taak goed te vervullen. Aandachtspunten zijn onder meer dat het voor de raad lastig is om te bepalen op welk niveau hij mee dient te sturen; op hoofdlijnen, of (ook) op projectniveau. Daarnaast ervaren sommige raadsleden beperkte grip op regionale besluitvorming. Beide aspecten hangen nauw samen met het feit dat de raad vooral op project- en initiatiefniveau wordt geïnformeerd; een expliciete koppeling met gestelde beleidsdoelen en het ‘grote plaatje’ ontbreken vaak.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • De gemeente zet veel verschillende sturingsmiddelen in, maar het zicht op de bijdrage van deze middelen aan het behalen van beleidsdoelen is beperkt.
    Er wordt een groot aantal middelen ingezet om gestelde doelen te bereiken. Deze middelen bestrijken een groot deel van deze doelen. Tegelijkertijd is niet duidelijk of de genomen maatregelen voldoende zullen zijn om gestelde doelen ook daadwerkelijk te bereiken; sommige maatregelen hebben een vrij beperkte impact, terwijl andere deels of geheel afhankelijk zijn van de medewerking die samenwerkingspartners eraan verlenen. Bovendien is niet duidelijk in hoeverre de som van alle maatregelen voldoende zal zijn om geformuleerde ambities te verwezenlijken en welke risico’s hiermee gemoeid zijn. Tot slot is niet duidelijk of voorgenomen maatregelen aansluiten bij de wensen en behoeften van specifieke doelgroepen, zoals jonge gezinnen en huurders met een zorgvraag. Het zicht van de gemeente op de bijdrage van ingezette sturingsmiddelen aan het behalen van beleidsdoelen is dan ook beperkt.

Uitvoering Woonbeleid

  • Uitvoering komt op gang, doelmatigheid en doeltreffendheid zijn (nog) niet in beeld.
    In de uitvoering van het woonbeleid is een aantal stappen gezet; lokale verordeningen zijn zoals gepland gewijzigd en andere beleidsplannen zitten in de voorbereidingsfase. Deze stappen hebben echter pas in een paar gevallen tot concrete resultaten geleid; waar dit wel het geval is, gaat het in elk geval deels om maatregelen die voortvloeien uit (prestatie)afspraken die al vóór het vaststellen van de Woonagenda zijn gemaakt. Aan de ene kant is dit niet verwonderlijk. Zo is de doorlooptijd van bouwprojecten relatief lang, waardoor nieuwe woningen op zijn vroegst over een paar jaar worden opgeleverd. Ook is de gemeente voor de uitvoering van veel plannen afhankelijk van anderen en kan er op dit moment niet veel meer worden gedaan dan het gesprek hierover aangaan met projectontwikkelaars en woningcorporaties. Aan de andere kant betekent het ook dat nog niet zeker is of het woonbeleid van de gemeente doelmatig en doeltreffend zal zijn. Dat zal in de komende jaren goed gemonitord moeten worden.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

  • Beleidsdoelen sluiten goed aan op de probleemanalyse, maar zijn weinig concreet.
    De doelstellingen in de Woonagenda 2020-2023 gaan over meer dan alleen aantallen en soorten woningen en sluiten in dat opzicht niet volledig aan op de onderliggende probleemanalyse. Deze aanvullende doelstellingen, en aanzien van thema’s zoals leefbaarheid, lijken vooral voort te komen uit politieke keuzes of prioriteiten op andere beleidsterreinen. Daarmee stellen ze een aantal randvoorwaarden die niet in strijd zijn met de probleemanalyse, maar deze aanvullen. Voor alle doelstellingen geldt echter dat ze relatief abstract zijn; er wordt bijvoorbeeld de wens uitgesproken dat er “meer” woningen moeten komen voor ouderen en specifieke doelgroepen, maar niet hoeveel. Ook worden sommige doelgroepen, zoals jonge gezinnen, in de doelstellingen niet expliciet benoemd.
  • De gemeente zet veel verschillende sturingsmiddelen in, maar het zicht op de bijdrage van deze middelen aan het behalen van beleidsdoelen is beperkt.
    Er wordt een groot aantal middelen ingezet om gestelde doelen te bereiken. Deze middelen bestrijken een groot deel van deze doelen. Tegelijkertijd is niet duidelijk of de genomen maatregelen voldoende zullen zijn om gestelde doelen ook daadwerkelijk te bereiken; sommige maatregelen hebben een vrij beperkte impact, terwijl andere deels of geheel afhankelijk zijn van de medewerking die samenwerkingspartners eraan verlenen. Bovendien is niet duidelijk in hoeverre de som van alle maatregelen voldoende zal zijn om geformuleerde ambities te verwezenlijken en welke risico’s hiermee gemoeid zijn. Tot slot is niet duidelijk of voorgenomen maatregelen aansluiten bij de wensen en behoeften van specifieke doelgroepen, zoals jonge gezinnen en huurders met een zorgvraag. Het zicht van de gemeente op de bijdrage van ingezette sturingsmiddelen aan het behalen van beleidsdoelen is dan ook beperkt.

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

  • De gemeente zet veel verschillende sturingsmiddelen in, maar het zicht op de bijdrage van deze middelen aan het behalen van beleidsdoelen is beperkt.
    Er wordt een groot aantal middelen ingezet om gestelde doelen te bereiken. Deze middelen bestrijken een groot deel van deze doelen. Tegelijkertijd is niet duidelijk of de genomen maatregelen voldoende zullen zijn om gestelde doelen ook daadwerkelijk te bereiken; sommige maatregelen hebben een vrij beperkte impact, terwijl andere deels of geheel afhankelijk zijn van de medewerking die samenwerkingspartners eraan verlenen. Bovendien is niet duidelijk in hoeverre de som van alle maatregelen voldoende zal zijn om geformuleerde ambities te verwezenlijken en welke risico’s hiermee gemoeid zijn. Tot slot is niet duidelijk of voorgenomen maatregelen aansluiten bij de wensen en behoeften van specifieke doelgroepen, zoals jonge gezinnen en huurders met een zorgvraag. Het zicht van de gemeente op de bijdrage van ingezette sturingsmiddelen aan het behalen van beleidsdoelen is dan ook beperkt.
  • Uitvoering komt op gang, doelmatigheid en doeltreffendheid zijn (nog) niet in beeld.
    In de uitvoering van het woonbeleid is een aantal stappen gezet; lokale verordeningen zijn zoals gepland gewijzigd en andere beleidsplannen zitten in de voorbereidingsfase. Deze stappen hebben echter pas in een paar gevallen tot concrete resultaten geleid; waar dit wel het geval is, gaat het in elk geval deels om maatregelen die voortvloeien uit (prestatie)afspraken die al vóór het vaststellen van de Woonagenda zijn gemaakt. Aan de ene kant is dit niet verwonderlijk. Zo is de doorlooptijd van bouwprojecten relatief lang, waardoor nieuwe woningen op zijn vroegst over een paar jaar worden opgeleverd. Ook is de gemeente voor de uitvoering van veel plannen afhankelijk van anderen en kan er op dit moment niet veel meer worden gedaan dan het gesprek hierover aangaan met projectontwikkelaars en woningcorporaties. Aan de andere kant betekent het ook dat nog niet zeker is of het woonbeleid van de gemeente doelmatig en doeltreffend zal zijn. Dat zal in de komende jaren goed gemonitord moeten worden.

Effectiviteit Woonbeleid

  • Uitvoering komt op gang, doelmatigheid en doeltreffendheid zijn (nog) niet in beeld.
    In de uitvoering van het woonbeleid is een aantal stappen gezet; lokale verordeningen zijn zoals gepland gewijzigd en andere beleidsplannen zitten in de voorbereidingsfase. Deze stappen hebben echter pas in een paar gevallen tot concrete resultaten geleid; waar dit wel het geval is, gaat het in elk geval deels om maatregelen die voortvloeien uit (prestatie)afspraken die al vóór het vaststellen van de Woonagenda zijn gemaakt. Aan de ene kant is dit niet verwonderlijk. Zo is de doorlooptijd van bouwprojecten relatief lang, waardoor nieuwe woningen op zijn vroegst over een paar jaar worden opgeleverd. Ook is de gemeente voor de uitvoering van veel plannen afhankelijk van anderen en kan er op dit moment niet veel meer worden gedaan dan het gesprek hierover aangaan met projectontwikkelaars en woningcorporaties. Aan de andere kant betekent het ook dat nog niet zeker is of het woonbeleid van de gemeente doelmatig en doeltreffend zal zijn. Dat zal in de komende jaren goed gemonitord moeten worden.

Efficiëntie Woonbeleid

  • Uitvoering komt op gang, doelmatigheid en doeltreffendheid zijn (nog) niet in beeld.
    In de uitvoering van het woonbeleid is een aantal stappen gezet; lokale verordeningen zijn zoals gepland gewijzigd en andere beleidsplannen zitten in de voorbereidingsfase. Deze stappen hebben echter pas in een paar gevallen tot concrete resultaten geleid; waar dit wel het geval is, gaat het in elk geval deels om maatregelen die voortvloeien uit (prestatie)afspraken die al vóór het vaststellen van de Woonagenda zijn gemaakt. Aan de ene kant is dit niet verwonderlijk. Zo is de doorlooptijd van bouwprojecten relatief lang, waardoor nieuwe woningen op zijn vroegst over een paar jaar worden opgeleverd. Ook is de gemeente voor de uitvoering van veel plannen afhankelijk van anderen en kan er op dit moment niet veel meer worden gedaan dan het gesprek hierover aangaan met projectontwikkelaars en woningcorporaties. Aan de andere kant betekent het ook dat nog niet zeker is of het woonbeleid van de gemeente doelmatig en doeltreffend zal zijn. Dat zal in de komende jaren goed gemonitord moeten worden.

Amsterdam (2017) (2017)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • We hebben 65 instrumenten kunnen traceren op de woningmarkt in de stad te beïnvloeden. Van veel van deze instrumenten maakt Amsterdam gebruik.
  • Amsterdam maakt van een aantal instrumenten nog onvoldoende gebruik. Vergroting van het woningaanbod in de gereguleerde voorraad en toewijzing van grote woningen vragen (nog) meer aandacht.
  • Amsterdam maakt van een paar instrumenten geen gebruik zonder duidelijke argumentatie. De stad kan meer doen om huurprijzen te beïnvloeden en zou bewoners kunnen helpen met individuele financiële regelingen.

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • We hebben 65 instrumenten kunnen traceren op de woningmarkt in de stad te beïnvloeden. Van veel van deze instrumenten maakt Amsterdam gebruik.
  • Amsterdam maakt van een aantal instrumenten nog onvoldoende gebruik. Vergroting van het woningaanbod in de gereguleerde voorraad en toewijzing van grote woningen vragen (nog) meer aandacht.
  • Amsterdam maakt van een paar instrumenten geen gebruik zonder duidelijke argumentatie. De stad kan meer doen om huurprijzen te beïnvloeden en zou bewoners kunnen helpen met individuele financiële regelingen.

Uitvoering Woonbeleid

-

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

  • De woningmarkt in Amsterdam staat sterk onder druk. Daarbij spelen zowel een toenemende vraag als een afnemend aanbod een rol. Bovendien sluit het aanbod dat er is vaak niet aan op de vraag van woningzoekenden. In samenhang met de belangstelling die er is voor beleggen in vastgoed leidt dit tot sterk stijgende prijzen in de koopsector, wat ook zorgt voor hogere prijzen in de particuliere huursector.

Aansluiting vraag en aanbod

  • De woningmarkt in Amsterdam staat sterk onder druk. Daarbij spelen zowel een toenemende vraag als een afnemend aanbod een rol. Bovendien sluit het aanbod dat er is vaak niet aan op de vraag van woningzoekenden. In samenhang met de belangstelling die er is voor beleggen in vastgoed leidt dit tot sterk stijgende prijzen in de koopsector, wat ook zorgt voor hogere prijzen in de particuliere huursector.
  • De situatie op de Amsterdamse woningmarkt is voor alle huishoudens lastig. Maar voor bepaalde typen van huishoudens is het extra lastig om een passende woning te vinden. Dat zijn stellen met kinderen, eenoudergezinnen, alleenwonenden van 35 jaar en ouder en grotere huishoudens.

Doelgroepen

  • De situatie op de Amsterdamse woningmarkt is voor alle huishoudens lastig. Maar voor bepaalde typen van huishoudens is het extra lastig om een passende woning te vinden. Dat zijn stellen met kinderen, eenoudergezinnen, alleenwonenden van 35 jaar en ouder en grotere huishoudens.

Kwantiteit woningvoorraad

  • De woningmarkt in Amsterdam staat sterk onder druk. Daarbij spelen zowel een toenemende vraag als een afnemend aanbod een rol. Bovendien sluit het aanbod dat er is vaak niet aan op de vraag van woningzoekenden. In samenhang met de belangstelling die er is voor beleggen in vastgoed leidt dit tot sterk stijgende prijzen in de koopsector, wat ook zorgt voor hogere prijzen in de particuliere huursector.
  • De situatie op de Amsterdamse woningmarkt is voor alle huishoudens lastig. Maar voor bepaalde typen van huishoudens is het extra lastig om een passende woning te vinden. Dat zijn stellen met kinderen, eenoudergezinnen, alleenwonenden van 35 jaar en ouder en grotere huishoudens.

Kwaliteit woningvoorraad

  • De situatie op de Amsterdamse woningmarkt is voor alle huishoudens lastig. Maar voor bepaalde typen van huishoudens is het extra lastig om een passende woning te vinden. Dat zijn stellen met kinderen, eenoudergezinnen, alleenwonenden van 35 jaar en ouder en grotere huishoudens.

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Barendrecht (2022) (2022)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • In het woonbeleid spelen definities van vraag en aanbod een belangrijke rol. Gedurende de looptijd van de woonvisie introduceerde de gemeente twee keer nieuwe definities. Deze verschuivende definities ontnemen het inzicht in de lokale woningmarkt. Daarnaast zijn deze definitiewijzigingen niet uitgewerkt in het beleid. Hierdoor ontstaat het risico dat voor de verkeerde doelgroepen wordt gebouwd.
  • De samenwerking tussen gemeenten in de regio Rotterdam is nauwer en minder vrijblijvend geworden. De regionale dynamiek is waardevol gebleken, maar betekent ook dat het gemeentelijke woonbeleid in toenemende mate wordt ingekaderd door regionale afspraken.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

  • Het inzicht van de gemeente in de ontwikkeling van vraag en aanbod was gedurende de periode 2015-2020 beperkt. Er was geen totaaloverzicht beschikbaar van de prijscategorieën van opgeleverde en geplande nieuwbouw. De regionale monitor die sinds 2019 verschijnt heeft het inzicht in vraag en aanbod op de woningmarkt verbeterd.
  • In het woonbeleid spelen definities van vraag en aanbod een belangrijke rol. Gedurende de looptijd van de woonvisie introduceerde de gemeente twee keer nieuwe definities. Deze verschuivende definities ontnemen het inzicht in de lokale woningmarkt. Daarnaast zijn deze definitiewijzigingen niet uitgewerkt in het beleid. Hierdoor ontstaat het risico dat voor de verkeerde doelgroepen wordt gebouwd.

Evaluatie/onderzoek

  • Het Barendrechtse woonbeleid heeft in de periode 2015-2020 niet bijgedragen aan een verbeterde verhouding tussen vraag en aanbod. Dit komt onder meer doordat in de onderliggende probleemanalyse de vraag naar goedkope woningen kleiner en die naar dure woningen groter was dan deze in werkelijkheid zijn. Zo ontbrak een prikkel om woningen in de sociale voorraad te bouwen.
  • In het woonbeleid spelen definities van vraag en aanbod een belangrijke rol. Gedurende de looptijd van de woonvisie introduceerde de gemeente twee keer nieuwe definities. Deze verschuivende definities ontnemen het inzicht in de lokale woningmarkt. Daarnaast zijn deze definitiewijzigingen niet uitgewerkt in het beleid. Hierdoor ontstaat het risico dat voor de verkeerde doelgroepen wordt gebouwd.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Het inzicht van de gemeente in de ontwikkeling van vraag en aanbod was gedurende de periode 2015-2020 beperkt. Er was geen totaaloverzicht beschikbaar van de prijscategorieën van opgeleverde en geplande nieuwbouw. De regionale monitor die sinds 2019 verschijnt heeft het inzicht in vraag en aanbod op de woningmarkt verbeterd.
  • In het woonbeleid spelen definities van vraag en aanbod een belangrijke rol. Gedurende de looptijd van de woonvisie introduceerde de gemeente twee keer nieuwe definities. Deze verschuivende definities ontnemen het inzicht in de lokale woningmarkt. Daarnaast zijn deze definitiewijzigingen niet uitgewerkt in het beleid. Hierdoor ontstaat het risico dat voor de verkeerde doelgroepen wordt gebouwd.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

  • In de onderzochte periode is de gemeente Barendrecht zich actiever gaan opstellen binnen het woondossier. Dat geldt in het bijzonder voor instrumenten waarmee de gemeente kan sturen op nieuwbouw.
  • Daarbij is wel sprake van een mismatch tussen de complexiteit van de opgave van het woonbeleid en de beschikbare ambtelijke capaciteit.

Prestatieafspraken

  • Samenwerkingsafspraken met woningcorporaties en marktpartijen zijn binnen het woondossier een belangrijk sturingsinstrument. De afspraken werden in de onderzochte periode concreter en meer gericht op prijssegmenten van op te leveren nieuwbouw.

Samenwerking

  • De samenwerking tussen gemeenten in de regio Rotterdam is nauwer en minder vrijblijvend geworden. De regionale dynamiek is waardevol gebleken, maar betekent ook dat het gemeentelijke woonbeleid in toenemende mate wordt ingekaderd door regionale afspraken.

Nieuwbouw

  • In de onderzochte periode is de gemeente Barendrecht zich actiever gaan opstellen binnen het woondossier. Dat geldt in het bijzonder voor instrumenten waarmee de gemeente kan sturen op nieuwbouw.
  • Samenwerkingsafspraken met woningcorporaties en marktpartijen zijn binnen het woondossier een belangrijk sturingsinstrument. De afspraken werden in de onderzochte periode concreter en meer gericht op prijssegmenten van op te leveren nieuwbouw.

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

  • Het Barendrechtse woonbeleid heeft in de periode 2015-2020 niet bijgedragen aan een verbeterde verhouding tussen vraag en aanbod. Dit komt onder meer doordat in de onderliggende probleemanalyse de vraag naar goedkope woningen kleiner en die naar dure woningen groter was dan deze in werkelijkheid zijn. Zo ontbrak een prikkel om woningen in de sociale voorraad te bouwen.
  • De verhouding tussen vraag en aanbod verslechterde:
    a Het percentage dure woningen steeg, terwijl het percentage huishoudens in de hoge inkomensgroep daalde. De relatieve stijging van het dure segment is in lijn met de doelstellingen uit de woonvisie.
    b In het sociale segment groeide de vraag, maar bleef het aanbod ongeveer gelijk. In de periode 2015-2020 behoorde 17% van de opgeleverde nieuwbouwwoningen tot het sociale huursegment. Dat is minder dan het streefpercentage van 25% uit de woonvisie. Substantiële plannen voor sociale nieuwbouw die in lijn zijn met deze beleidsdoelstelling dateren van 2020.
  • Het inzicht van de gemeente in de ontwikkeling van vraag en aanbod was gedurende de periode 2015-2020 beperkt. Er was geen totaaloverzicht beschikbaar van de prijscategorieën van opgeleverde en geplande nieuwbouw. De regionale monitor die sinds 2019 verschijnt heeft het inzicht in vraag en aanbod op de woningmarkt verbeterd.
  • In het woonbeleid spelen definities van vraag en aanbod een belangrijke rol. Gedurende de looptijd van de woonvisie introduceerde de gemeente twee keer nieuwe definities. Deze verschuivende definities ontnemen het inzicht in de lokale woningmarkt. Daarnaast zijn deze definitiewijzigingen niet uitgewerkt in het beleid. Hierdoor ontstaat het risico dat voor de verkeerde doelgroepen wordt gebouwd.

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

  • De absolute bouwproductie in de periode 2015-2020 bleef met bijna 600 woningen onder de 900 woningen die in de woonvisie werden beoogd.
  • De verhouding tussen vraag en aanbod verslechterde:
  • Het percentage dure woningen steeg, terwijl het percentage huishoudens in de hoge inkomensgroep daalde. De relatieve stijging van het dure segment is in lijn met de doelstellingen uit de woonvisie.
  • In het sociale segment groeide de vraag, maar bleef het aanbod ongeveer gelijk. In de periode 2015-2020 behoorde 17% van de opgeleverde nieuwbouwwoningen tot het sociale huursegment. Dat is minder dan het streefpercentage van 25% uit de woonvisie. Substantiële plannen voor sociale nieuwbouw die in lijn zijn met deze beleidsdoelstelling dateren van 2020.

Resultaat Woonbeleid

  • De verhouding tussen vraag en aanbod verslechterde:
  • Het percentage dure woningen steeg, terwijl het percentage huishoudens in de hoge inkomensgroep daalde. De relatieve stijging van het dure segment is in lijn met de doelstellingen uit de woonvisie.
  • In het sociale segment groeide de vraag, maar bleef het aanbod ongeveer gelijk. In de periode 2015-2020 behoorde 17% van de opgeleverde nieuwbouwwoningen tot het sociale huursegment. Dat is minder dan het streefpercentage van 25% uit de woonvisie. Substantiële plannen voor sociale nieuwbouw die in lijn zijn met deze beleidsdoelstelling dateren van 2020.

Effectiviteit Woonbeleid

  • De verhouding tussen vraag en aanbod verslechterde:
  • Het percentage dure woningen steeg, terwijl het percentage huishoudens in de hoge inkomensgroep daalde. De relatieve stijging van het dure segment is in lijn met de doelstellingen uit de woonvisie.
  • In het sociale segment groeide de vraag, maar bleef het aanbod ongeveer gelijk. In de periode 2015-2020 behoorde 17% van de opgeleverde nieuwbouwwoningen tot het sociale huursegment. Dat is minder dan het streefpercentage van 25% uit de woonvisie. Substantiële plannen voor sociale nieuwbouw die in lijn zijn met deze beleidsdoelstelling dateren van 2020.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Bergen op Zoom (2017) (2017)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

-

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Bernheze (2019) (2019)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De kwantitatieve en kwalitatieve taakstelling zijn wel heel erg gedetailleerd. Zowel de uitwerking van de gewenste kwalitatieve productie alsmede de strak omschreven productie per kern illustreren dit. De gegevens in de vigerende Woonvisies zijn erg concreet en absoluut. Daarmee wordt exactheid en juistheid gesuggereerd. De conclusie is dat dit geen uitgangspunten op visieniveau genoemd kunnen worden maar eerder onderdelen voor de uitvoeringsprogrammering. In feite is de Woonvisie een mix van een visiedocument en een uitvoeringsplanning.
  • De meer inhoudelijke actiepunten bij de 4 speerpunten in de Woonvisie zijn“te open” geformuleerd. Daarmee worden onvoldoende kaders gesteld waardoor de feitelijke sturing onvoldoende vorm gekregen heeft in de afgelopen periode.
  • Veel van de actiepunten worden gekenmerkt door redelijk “open en tegelijkertijd abstracte” omschrijvingen waarbij het niet mogelijk is goed aan te geven is wie, op welk moment, waarvoor verantwoordelijk is.
  • Er zijn weliswaar in de voorbereiding van de Woonvisie veel externen betrokken, maar naar voren is gekomen dat zij op de definitieve concepten beperkte tijd hebben gekregen om te reageren en hun zienswijzen bij de raad kenbaar te maken.
  • Ook de regionale afstemming is nog erg vrijblijvend tegen de achtergrond van het feit dat de woningmarkt zonder enige beperking gemeentegrens overstijgend is. De gemeentelijk woonvisie bevat onvoldoende aanknopingspunten naar het regionale en provinciale beleid.
  • Met betrekking tot de verschillende actiepunten die zijn opgenomen bij de 4 speerpunten in de Woonvisie moet geconcludeerd worden dat die veel minder SMART zijn omschreven. Er is in zijn algemeenheid onvoldoende aangegeven wie op welk moment welke actie moet ondernemen en wat er gedaan moet worden als die actie geen resultaat heeft. Dit is de oorzaak waarom op veel actiepunten nog onvoldoende vooruitgang naar voren is gekomen in het onderzoek. Met name op die onderdelen waar de gemeente afhankelijk is van derden zal de nodige (extra) inzet dienen plaats te vinden. Maar ook die onderdelen waar de gemeente zelf aan het roer staat is onvoldoende inzicht naar voren gekomen in de feitelijke vooruitgang.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De meer inhoudelijke actiepunten bij de 4 speerpunten in de Woonvisie zijn“te open” geformuleerd. Daarmee worden onvoldoende kaders gesteld waardoor de feitelijke sturing onvoldoende vorm gekregen heeft in de afgelopen periode.
  • Met betrekking tot de verschillende actiepunten die zijn opgenomen bij de 4 speerpunten in de Woonvisie moet geconcludeerd worden dat die veel minder SMART zijn omschreven. Er is in zijn algemeenheid onvoldoende aangegeven wie op welk moment welke actie moet ondernemen en wat er gedaan moet worden als die actie geen resultaat heeft. Dit is de oorzaak waarom op veel actiepunten nog onvoldoende vooruitgang naar voren is gekomen in het onderzoek. Met name op die onderdelen waar de gemeente afhankelijk is van derden zal de nodige (extra) inzet dienen plaats te vinden. Maar ook die onderdelen waar de gemeente zelf aan het roer staat is onvoldoende inzicht naar voren gekomen in de feitelijke vooruitgang.

Kaderstellende rol

  • De kaderstelling is gebaseerd op onderzoek én gegevens vanuit de gemeente en de verschillende deelnemers.
  • De meer inhoudelijke actiepunten bij de 4 speerpunten in de Woonvisie zijn“te open” geformuleerd. Daarmee worden onvoldoende kaders gesteld waardoor de feitelijke sturing onvoldoende vorm gekregen heeft in de afgelopen periode.

Controlerende rol

  • De raad kan onvoldoende invulling geven aan haar controlerende rol. Tegelijkertijd moet worden vastgesteld dat de raad zelf weinig actie onderneemt om, al dan niet als reactie op een NTI of een mondelinge mededeling, het college aan de formele afspraken te herinneren.

Monitoring

  • Er is in de voortgangsrapportages onvoldoende een relatie gelegd naar de regionale productie en de regionale ontwikkelingen. Het is alsof de momentopname in het voorjaar van 2016 geldig is gedurende de hele planperiode.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • Er is in de voortgangsrapportages onvoldoende een relatie gelegd naar de regionale productie en de regionale ontwikkelingen. Het is alsof de momentopname in het voorjaar van 2016 geldig is gedurende de hele planperiode.
  • Er is veel informatie voorhanden en er wordt frequent over gesproken. De conclusie is dat er veel wordt bijgehouden op een erg laag detailniveau. Dat is uiteraard een logisch gevolg van de Woonvisie en de daarin opgenomen taakstellingen. In het onderzoek komt onvoldoende naar voren op welke wijze het college, naar aanleiding van de ambtelijk verstrekte informatie, besluit het beleid bij te stellen en de raad daarbij te betrekken.
  • Er zijn in kwantitatieve zin afwijkingen (teveel dure koop, te weinig goedkopere woningen). De conclusie is dat alle frequente en gedetailleerde informatieuitwisseling niet leidt tot een betere beheersing van de feitelijke productie. In feite zou de “overproductie” van dure koop in de eerste 3 jaar van de Woonvisie moeten leiden tot een stop op dezelfde categorie in de laatste jaren van de Woonvisie. Dat beeld is echter niet naar voren gekomen.

Informatievoorziening kaderstelling

  • De kaderstelling is gebaseerd op onderzoek én gegevens vanuit de gemeente en de verschillende deelnemers.

Informatievoorziening controle

  • Er is in de voortgangsrapportages onvoldoende een relatie gelegd naar de regionale productie en de regionale ontwikkelingen. Het is alsof de momentopname in het voorjaar van 2016 geldig is gedurende de hele planperiode.
  • Er is in de voortgangsrapportages onvoldoende een relatie gelegd naar de regionale productie en de regionale ontwikkelingen. Het is alsof de momentopname in het voorjaar van 2016 geldig is gedurende de hele planperiode.
  • Er is veel informatie voorhanden en er wordt frequent over gesproken. De conclusie is dat er veel wordt bijgehouden op een erg laag detailniveau. Dat is uiteraard een logisch gevolg van de Woonvisie en de daarin opgenomen taakstellingen. In het onderzoek komt onvoldoende naar voren op welke wijze het college, naar aanleiding van de ambtelijk verstrekte informatie, besluit het beleid bij te stellen en de raad daarbij te betrekken.
  • De raad van de gemeente Bernheze krijgt niet de frequente schriftelijke rapportages die wel (onder meer in het Bestuursprogramma 2014 – 2018) zijn afgesproken. Dan gaat het zowel om de frequentie zelf (afspraak is ééns per half jaar) als om de inhoud. Dat wil overigens niet zeggen dat de raad helemaal geen informatie krijgt maar de meeste informatie loopt via NTI’s, mededelingen tijdens reguliere commissie- en raadsvergaderingen alsmede het uitnodigen van de raad voor verschillende werkbijeenkomsten. Het karakter van die bijeenkomsten is overigens hoofdzakelijk (mondelinge) informatieoverdracht.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • Veel van de actiepunten worden gekenmerkt door redelijk “open en tegelijkertijd abstracte” omschrijvingen waarbij het niet mogelijk is goed aan te geven is wie, op welk moment, waarvoor verantwoordelijk is.

Uitvoering Woonbeleid

  • Er zijn in kwantitatieve zin afwijkingen (teveel dure koop, te weinig goedkopere woningen). De conclusie is dat alle frequente en gedetailleerde informatieuitwisseling niet leidt tot een betere beheersing van de feitelijke productie. In feite zou de “overproductie” van dure koop in de eerste 3 jaar van de Woonvisie moeten leiden tot een stop op dezelfde categorie in de laatste jaren van de Woonvisie. Dat beeld is echter niet naar voren gekomen.
  • Met betrekking tot de verschillende actiepunten die zijn opgenomen bij de 4 speerpunten in de Woonvisie moet geconcludeerd worden dat die veel minder SMART zijn omschreven. Er is in zijn algemeenheid onvoldoende aangegeven wie op welk moment welke actie moet ondernemen en wat er gedaan moet worden als die actie geen resultaat heeft. Dit is de oorzaak waarom op veel actiepunten nog onvoldoende vooruitgang naar voren is gekomen in het onderzoek. Met name op die onderdelen waar de gemeente afhankelijk is van derden zal de nodige (extra) inzet dienen plaats te vinden. Maar ook die onderdelen waar de gemeente zelf aan het roer staat is onvoldoende inzicht naar voren gekomen in de feitelijke vooruitgang.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

  • Er zijn weliswaar in de voorbereiding van de Woonvisie veel externen betrokken, maar naar voren is gekomen dat zij op de definitieve concepten beperkte tijd hebben gekregen om te reageren en hun zienswijzen bij de raad kenbaar te maken.
  • Ook de regionale afstemming is nog erg vrijblijvend tegen de achtergrond van het feit dat de woningmarkt zonder enige beperking gemeentegrens overstijgend is. De gemeentelijk woonvisie bevat onvoldoende aanknopingspunten naar het regionale en provinciale beleid.

Nieuwbouw

  • Er zijn in kwantitatieve zin afwijkingen (teveel dure koop, te weinig goedkopere woningen). De conclusie is dat alle frequente en gedetailleerde informatieuitwisseling niet leidt tot een betere beheersing van de feitelijke productie. In feite zou de “overproductie” van dure koop in de eerste 3 jaar van de Woonvisie moeten leiden tot een stop op dezelfde categorie in de laatste jaren van de Woonvisie. Dat beeld is echter niet naar voren gekomen.

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

  • Er zijn in kwantitatieve zin afwijkingen (teveel dure koop, te weinig goedkopere woningen). De conclusie is dat alle frequente en gedetailleerde informatieuitwisseling niet leidt tot een betere beheersing van de feitelijke productie. In feite zou de “overproductie” van dure koop in de eerste 3 jaar van de Woonvisie moeten leiden tot een stop op dezelfde categorie in de laatste jaren van de Woonvisie. Dat beeld is echter niet naar voren gekomen.

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

  • Er zijn in kwantitatieve zin afwijkingen (teveel dure koop, te weinig goedkopere woningen). De conclusie is dat alle frequente en gedetailleerde informatieuitwisseling niet leidt tot een betere beheersing van de feitelijke productie. In feite zou de “overproductie” van dure koop in de eerste 3 jaar van de Woonvisie moeten leiden tot een stop op dezelfde categorie in de laatste jaren van de Woonvisie. Dat beeld is echter niet naar voren gekomen.

Resultaat Woonbeleid

  • Met betrekking tot de verschillende actiepunten die zijn opgenomen bij de 4 speerpunten in de Woonvisie moet geconcludeerd worden dat die veel minder SMART zijn omschreven. Er is in zijn algemeenheid AJ49 onvoldoende aangegeven wie op welk moment welke actie moet ondernemen en wat er gedaan moet worden als die actie geen resultaat heeft. Dit is de oorzaak waarom op veel actiepunten nog onvoldoende vooruitgang naar voren is gekomen in het onderzoek. Met name op die onderdelen waar de gemeente afhankelijk is van derden zal de nodige (extra) inzet dienen plaats te vinden. Maar ook die onderdelen waar de gemeente zelf aan het roer staat is onvoldoende inzicht naar voren gekomen in de feitelijke vooruitgang.

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Boxtel (2020) (2020)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

  • De integraliteit in het woonbeleid heeft ook vorm gekregen door in te spelen op gewijzigde wetgeving op rijksniveau en op de Regionale Agenda Wonen, waardoor afstemming met het beleid van de provincie en regio vorm krijgt.

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De gemeente beschikt met de Boxtelse woonvisie 2016-2025 over een door de gemeenteraad vastgesteld beleidskader.
  • In het beleidskader worden de posities en rollen van de betrokken spelers (zowel interne als externe spelers) niet expliciet duidelijk gemaakt. In de woonagenda en de prestatieafspraken gebeurt dat overigens wel.
  • Met de analyse, die in het beleidskader is opgenomen, is ingespeeld op actuele ontwikkelingen in de woningmarkt en op de ontwikkelingen bij het rijk en de provincie.
  • Ook geeft de woonvisie sprekende aanzetten voor een wijkgerichte doorvertaling van het woonbeleid.
  • Op het niveau van de visie heeft de afgelopen jaren geen actualisering plaatsgevonden. Bij de vaststelling van de visie is afgesproken dat dit in 2020 zou gebeuren. Het is op dit moment onduidelijk of dit gaat gebeuren.
  • Gelet op het brede en abstracte karakter van de woonvisie heeft een actualisering van de woonvisie – in de ogen van de RKC - niet zozeer prioriteit. Het ligt meer voor de hand de energie te steken in goede jaarlijkse woonagenda’s. Daarin kan het accent worden gelegd op de daadwerkelijke uitvoering van beleid. Dat heeft een hogere prioriteit dan een visiebijstelling. De woonagenda’s zijn namelijk bedoeld als middel voor uitwerking en actualisering van het beleid op hoofdlijnen uit de woonvisie.
  • Door in te spelen op de demografische en maatschappelijke ontwikkelingen, door de relatie te leggen tussen wonen en aspecten van duurzaamheid en van zorg, heeft het woonbeleid een integraal karakter.
  • De integraliteit heeft ook vorm gekregen door in te spelen op gewijzigde wetgeving op rijksniveau en op de Regionale Agenda Wonen, waardoor afstemming met het beleid van de provincie en regio vorm krijgt.
  • De woonvisie geeft op hoofdlijnen richting aan het woonbeleid in Boxtel. Sterk daarin zijn de accenten voor woningbouwprogrammering in de verschillende wijken en kernen.
  • De geformuleerde doelen vragen wel om een concrete doorvertaling. Daarvoor zijn de jaarlijkse woonagenda’s bedoeld. Daarin kan dan duidelijker worden aangegeven op welke wijze het beleid tot uitvoering komt.
  • De woonvisie krijgt voor de jaren 2017 en 2018 systematisch doorvertalingen in de vorm van woonagenda’s en prestatieafspraken. Voor 2019 en 2020 heeft die doorvertaling in een woonagenda niet plaatsgevonden, wel zijn er prestatieafspraken gemaakt. Gebrek aan personele capaciteit is de reden geweest dat er geen woonagenda’s zijn opgesteld.
  • Zowel de woonagenda’s als de prestatieafspraken zijn vooral intentioneel van karakter en geven een beperkt inzicht in de concrete jaarlijks te leveren resultaten, ook niet voor het eerste jaar van de planning. In dat opzicht zou een verschuiving van inspanningsverplichting naar resultaatverplichting voor de hand liggen. Waar in de prestatieafspraken een onderscheid wordt gemaakt voor het eerstkomende jaar en de drie daarop volgende jaren, is een onderscheid in de afspraken dan ook wenselijk: hardere afspraken met concreet geformuleerde resultaten voor het eerste jaar versus afspraken met een intentioneel karakter voor de opvolgende jaren.
  • Bij de opstelling en bij de uitvoering van de woonvisie heeft de gemeente samengewerkt met vele partners, regionaal en lokaal.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Op het niveau van de visie heeft de afgelopen jaren geen actualisering plaatsgevonden. Bij de vaststelling van de visie is afgesproken dat dit in 2020 zou gebeuren. Het is op dit moment onduidelijk of dit gaat gebeuren.
  • Gelet op het brede en abstracte karakter van de woonvisie heeft een actualisering van de woonvisie – in de ogen van de RKC - niet zozeer prioriteit. Het ligt meer voor de hand de energie te steken in goede jaarlijkse woonagenda’s. Daarin kan het accent worden gelegd op de daadwerkelijke uitvoering van beleid. Dat heeft een hogere prioriteit dan een visiebijstelling. De woonagenda’s zijn namelijk bedoeld als middel voor uitwerking en actualisering van het beleid op hoofdlijnen uit de woonvisie.
  • Het ‘Regieteam Boxtel bouwt’ heeft in het begin van haar bestaan een stimulerende rol gespeeld in de uivoering van het woonbeleid. De stevigheid en de kracht van projectorganisatie is echter weggeëbd. Daarmee heeft het samenbrengen van de verschillende projecten, het leren van elkaar en het denken vanuit een totaalprogramma steeds minder aandacht gekregen. De duidelijkheid in opdrachtgeverschap en de afstemming binnen de organisatie vragen om verbetering.
  • De afstemming tussen beleidsvelden binnen de gemeente en in het bijzonder de afstemming van het woonbeleid met het sociaal domein op onderwerpen als zorg, armoedebeleid en seniorenhuisvesting wordt als zwak gekwalificeerd.
  • Ondanks dat Boxtel beschikt over een goede plansystematiek is het samenspel tussen college en raad weinig systematisch. Het samenspel laat een versnipperd beeld zien. Er vindt geen debat plaats over de woonagenda, waarbij alle opgaven uit de woonvisie in samenhang zouden kunnen worden behandeld. Daar staat tegen over veel ad-hoc vragen vanuit de raadsfracties over onderdelen van het woonbeleid. Dit gaat ten koste van een goed debat over het woonbeleid en het is ook inefficiënt: het kost de onder tijdsdruk staande ambtelijke organisatie veel tijd.

Kaderstellende rol

'- De gemeente beschikt met de Boxtelse woonvisie 2016-2025 over een door de gemeenteraad vastgesteld beleidskader.

  • Op het niveau van de visie heeft de afgelopen jaren geen actualisering plaatsgevonden. Bij de vaststelling van de visie is afgesproken dat dit in 2020 zou gebeuren. Het is op dit moment onduidelijk of dit gaat gebeuren.
  • Gelet op het brede en abstracte karakter van de woonvisie heeft een actualisering van de woonvisie – in de ogen van de RKC - niet zozeer prioriteit. Het ligt meer voor de hand de energie te steken in goede jaarlijkse woonagenda’s. Daarin kan het accent worden gelegd op de daadwerkelijke uitvoering van beleid. Dat heeft een hogere prioriteit dan een visiebijstelling. De woonagenda’s zijn namelijk bedoeld als middel voor uitwerking en actualisering van het beleid op hoofdlijnen uit de woonvisie.
  • Ondanks dat Boxtel beschikt over een goede plansystematiek is het samenspel tussen college en raad weinig systematisch. Het samenspel laat een versnipperd beeld zien. Er vindt geen debat plaats over de woonagenda, waarbij alle opgaven uit de woonvisie in samenhang zouden kunnen worden behandeld. Daar staat tegen over veel ad-hoc vragen vanuit de raadsfracties over onderdelen van het woonbeleid. Dit gaat ten koste van een goed debat over het woonbeleid en het is ook inefficiënt: het kost de onder tijdsdruk staande ambtelijke organisatie veel tijd.

Controlerende rol

  • Ondanks dat Boxtel beschikt over een goede plansystematiek is het samenspel tussen college en raad weinig systematisch. Het samenspel laat een versnipperd beeld zien. Er vindt geen debat plaats over de woonagenda, waarbij alle opgaven uit de woonvisie in samenhang zouden kunnen worden behandeld. Daar staat tegen over veel ad-hoc vragen vanuit de raadsfracties over onderdelen van het woonbeleid. Dit gaat ten koste van een goed debat over het woonbeleid en het is ook inefficiënt: het kost de onder tijdsdruk staande ambtelijke organisatie veel tijd.

Monitoring

  • Op lokaal niveau speelt de Woonstichting Joost een belangrijke rol bij de opstelling van de prestatieafspraken en bij de monitoring daarvan.

Evaluatie/onderzoek

  • Met de analyse, die in het beleidskader is opgenomen, is ingespeeld op actuele ontwikkelingen in de woningmarkt en op de ontwikkelingen bij het rijk en de provincie.

Informatievoorziening sturing

  • De organisatie van de informatie over het woonbeleid is versnipperd en gebrekkig. Het kost momenteel veel tijd en energie om elementaire informatie over het woonbeleid beschikbaar te stellen.

Informatievoorziening kaderstelling

  • De organisatie van de informatie over het woonbeleid is versnipperd en gebrekkig. Het kost momenteel veel tijd en energie om elementaire informatie over het woonbeleid beschikbaar te stellen.

Informatievoorziening controle

  • De organisatie van de informatie over het woonbeleid is versnipperd en gebrekkig. Het kost momenteel veel tijd en energie om elementaire informatie over het woonbeleid beschikbaar te stellen.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • Gelet op het brede en abstracte karakter van de woonvisie heeft een actualisering van de woonvisie – in de ogen van de RKC - niet zozeer prioriteit. Het ligt meer voor de hand de energie te steken in goede jaarlijkse woonagenda’s. Daarin kan het accent worden gelegd op de daadwerkelijke uitvoering van beleid. Dat heeft een hogere prioriteit dan een visiebijstelling. De woonagenda’s zijn namelijk bedoeld als middel voor uitwerking en actualisering van het beleid op hoofdlijnen uit de woonvisie.
  • -De woonvisie geeft op hoofdlijnen richting aan het woonbeleid in Boxtel. Sterk daarin zijn de accenten voor woningbouwprogrammering in de verschillende wijken en kernen.
  • De geformuleerde doelen vragen wel om een concrete doorvertaling. Daarvoor zijn de jaarlijkse woonagenda’s bedoeld. Daarin kan dan duidelijker worden aangegeven op welke wijze het beleid tot uitvoering komt.
  • De gemeente beschikt over een heldere plansystematiek met een integrale visie op hoofdlijnen, de jaarlijkse woonagenda’s en prestatieafspraken.
  • Zowel de woonagenda’s als de prestatieafspraken zijn vooral intentioneel van karakter en geven een beperkt inzicht in de concrete jaarlijks te leveren resultaten, ook niet voor het eerste jaar van de planning. In dat opzicht zou een verschuiving van inspanningsverplichting naar resultaatverplichting voor de hand liggen. Waar in de prestatieafspraken een onderscheid wordt gemaakt voor het eerstkomende jaar en de drie daarop volgende jaren, is een onderscheid in de afspraken dan ook wenselijk: hardere afspraken met concreet geformuleerde resultaten voor het eerste jaar versus afspraken met een intentioneel karakter voor de opvolgende jaren.
  • De gemeente Boxtel past een breed palet van instrumenten toe om de uitvoering van het woonbeleid te bevorderen.
  • Om bij de start van woningbouwprojecten vroegtijdig over een helder programma van eisen vanuit de gemeente te beschikken is het voornemen om een protocol te ontwikkelen van groot belang. Daarmee kan een meer gestroomlijnde werkwijze ontstaan, die er ook toe bijdraagt dat de bijdragen vanuit de verschillende invalshoeken systematisch en tijdig in beeld komen.
  • De mogelijkheden voor een actief grondbeleid zijn, gelet op de financiële situatie van de gemeente en de ambtelijke capaciteit, beperkt.
  • Er bestaat binnen de gemeente geen overzicht van welke instrumenten in welke situatie vooral toegepast zouden moeten worden. Een dergelijk overzicht kan bijdragen aan het meer bewust gebruik maken van bepaalde instrumenten in de verschillende situaties.

Uitvoering Woonbeleid

  • De ondernomen activiteiten liggen duidelijk in de lijn van de doelstellingen uit de woonvisie.
  • De woningbouwproductie is afgelopen jaren fors achtergebleven op de taakstelling. Inmiddels is het perspectief gekanteld: voor de komende jaren is de harde planvoorraad op peil om in te spelen op de geraamde woningbehoefte.
  • Bij de opstelling en bij de uitvoering van de woonvisie heeft de gemeente samengewerkt met vele partners, regionaal en lokaal.
  • Het ‘Regieteam Boxtel bouwt’ heeft in het begin van haar bestaan een stimulerende rol gespeeld in de uivoering van het woonbeleid. De stevigheid en de kracht van projectorganisatie is echter weggeëbd. Daarmee heeft het samenbrengen van de verschillende projecten, het leren van elkaar en het denken vanuit een totaalprogramma steeds minder aandacht gekregen. De duidelijkheid in opdrachtgeverschap en de afstemming binnen de organisatie vragen om verbetering.

Prestatieafspraken

  • In het beleidskader worden de posities en rollen van de betrokken spelers (zowel interne als externe spelers) niet expliciet duidelijk gemaakt. In de woonagenda en de prestatieafspraken gebeurt dat overigens wel.
  • De gemeente beschikt over een heldere plansystematiek met een integrale visie op hoofdlijnen, de jaarlijkse woonagenda’s en prestatieafspraken.
  • De woonvisie krijgt voor de jaren 2017 en 2018 systematisch doorvertalingen in de vorm van woonagenda’s en prestatieafspraken. Voor 2019 en 2020 heeft die doorvertaling in een woonagenda niet plaatsgevonden, wel zijn er prestatieafspraken gemaakt. Gebrek aan personele capaciteit is de reden geweest dat er geen woonagenda’s zijn opgesteld.
  • Zowel de woonagenda’s als de prestatieafspraken zijn vooral intentioneel van karakter en geven een beperkt inzicht in de concrete jaarlijks te leveren resultaten, ook niet voor het eerste jaar van de planning. In dat opzicht zou een verschuiving van inspanningsverplichting naar resultaatverplichting voor de hand liggen. Waar in de prestatieafspraken een onderscheid wordt gemaakt voor het eerstkomende jaar en de drie daarop volgende jaren, is een onderscheid in de afspraken dan ook wenselijk: hardere afspraken met concreet geformuleerde resultaten voor het eerste jaar versus afspraken met een intentioneel karakter voor de opvolgende jaren.
  • Op lokaal niveau speelt de Woonstichting Joost een belangrijke rol bij de opstelling van de prestatieafspraken en bij de monitoring daarvan.

Samenwerking

  • Bij de opstelling en bij de uitvoering van de woonvisie heeft de gemeente samengewerkt met vele partners, regionaal en lokaal.
  • Op regionaal niveau vindt afstemming van het beleid plaats tussen gemeenten (en provincie) binnen de samenwerking van binnen de regio Noordoost-Brabant West.
  • Op lokaal niveau speelt de Woonstichting Joost een belangrijke rol bij de opstelling van de prestatieafspraken en bij de monitoring daarvan.
  • Via de sociale woningvoorraad is de Woonstichting Joost bij veel opgaven uit de woonvisie betrokken.
  • Het initiatief ‘Samen ouder worden in Boxtel’ vormt een goed voorbeeld van bewonersbetrokkenheid, dat kan helpen om de doelstellingen uit de woonvisie te realiseren.
  • Door gesprekspartners wordt gewezen op het belang om tijdig te starten met de omgevingsdialoog en stevig in te zetten op de kwaliteit van deze dialoog.

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

  • De woningbouwproductie is afgelopen jaren fors achtergebleven op de taakstelling. Inmiddels is het perspectief gekanteld: voor de komende jaren is de harde planvoorraad op peil om in te spelen op de geraamde woningbehoefte.
  • De plancapaciteit voor de periode na 2024 is beperkt. Dat wil overigens niet zeggen dat er
    geen voorbereidingen worden getroffen om deze planvoorraad op peil te brengen. Om strategische redenen kan hierover op dit moment geen informatie worden verschaft.
    • De lage woningbouwproductie in de afgelopen jaren heeft ook belemmerend gewerkt op de realisatie van andere doelstellingen uit de woonvisie zoals het bevorderen van doorstroming, de huisvesting van de verschillende doelgroepen, etc.).

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

  • De lage woningbouwproductie in de afgelopen jaren heeft ook belemmerend gewerkt op de realisatie van andere doelstellingen uit de woonvisie zoals het bevorderen van doorstroming, de huisvesting van de verschillende doelgroepen, etc.).

Prestaties Woonbeleid

  • De woningbouwproductie is afgelopen jaren fors achtergebleven op de taakstelling. Inmiddels is het perspectief gekanteld: voor de komende jaren is de harde planvoorraad op peil om in te spelen op de geraamde woningbehoefte.
  • De plancapaciteit voor de periode na 2024 is beperkt. Dat wil overigens niet zeggen dat er geen voorbereidingen worden getroffen om deze planvoorraad op peil te brengen. Om strategische redenen kan hierover op dit moment geen informatie worden verschaft.

Resultaat Woonbeleid

  • Zowel de woonagenda’s als de prestatieafspraken zijn vooral intentioneel van karakter en geven een beperkt inzicht in de concrete jaarlijks te leveren resultaten, ook niet voor het eerste jaar van de planning. In dat opzicht zou een verschuiving van inspanningsverplichting naar resultaatverplichting voor de hand liggen. Waar in de prestatieafspraken een onderscheid wordt gemaakt voor het eerstkomende jaar en de drie daarop volgende jaren, is een onderscheid in de afspraken dan ook wenselijk: hardere afspraken met concreet geformuleerde resultaten voor het eerste jaar versus afspraken met een intentioneel karakter voor de opvolgende jaren.
  • De ondernomen activiteiten liggen duidelijk in de lijn van de doelstellingen uit de woonvisie.
  • Het initiatief ‘Samen ouder worden in Boxtel’ vormt een goed voorbeeld van bewonersbetrokkenheid, dat kan helpen om de doelstellingen uit de woonvisie te realiseren.

Effectiviteit Woonbeleid

  • Op basis van de beschikbare informatie kan geen scherp beeld worden gegeven welke
    concrete resultaten zijn behaald in termen van maatschappelijke effecten. De informatie uit de woonagenda’s, prestatieafspraken en ook de andere gegevens zijn sterk ‘input’ gericht en hebben een intentioneel karakter. De uitkomsten van de beleidsrealisatie zijn meer indicatief van aard.
  • De lage woningbouwproductie in de afgelopen jaren heeft ook belemmerend gewerkt op de realisatie van andere doelstellingen uit de woonvisie zoals het bevorderen van doorstroming, de huisvesting van de verschillende doelgroepen, etc.).

Efficiëntie Woonbeleid

-

Breda (2021) (2021)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • Het doel om de leegstand van kantoren te laten dalen heeft de gemeente Breda niet gehaald. Er is een grote leegstand van kantoren in Breda anno 2021. De kantorenvoorraad is verder toegenomen in plaats van afgenomen.
  • De gemeente Breda heeft de volgende 3 subdoelen deels gehaald:
  • Het schrappen van de overmaat aan bestemmingsplancapaciteit ten aanzien van kantoren. Dit om te voorkomen dat het aanbod verder toeneemt.
  • Het naar beneden brengen van de overprogrammering aan kantoren in bestaande plannen, o.a. in de eigen gemeentelijke grondexploitaties.
  • Leegstaande en verouderde kantoren op te knappen en terug in de markt te zetten, of te slopen ofwel een andere functie te geven, met name indien mogelijk ombouw naar wonen vanwege de grote woningbehoefte.
    De bestemmingsplancapaciteit is sterk naar beneden gebracht, hoewel nog niet zoveel als voorgenomen. De daling stokt enigszins vanaf 2015. Ook de overprogrammering in de bestaande plannen is gedaald (al stokt dit eveneens vanaf 2015). Daarnaast zijn een aantal kantoorpanden opgeknapt en in de markt teruggezet. Maar er is meer nodig. Veel kantoren in Breda zijn verouderd.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

  • In de transformaties van kantoren naar woningen zijn successen behaald, maar vooral de laatste jaren te beperkt om echt een grote bijdrage te leveren aan het doel om 6.000 woningen extra te realiseren. Meer actie en prioriteit is nodig om de leegstand van kantoren aan te pakken en meer transformaties van kantoren te realiseren. Transformaties van kantoren naar woningen kunnen meer bijdragen aan het oplossen van het woningtekort en het doel om ruim 25.000 woningen extra te gaan realiseren in Breda.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

  • In de transformaties van kantoren naar woningen zijn successen behaald, maar vooral de laatste jaren te beperkt om echt een grote bijdrage te leveren aan het doel om 6.000 woningen extra te realiseren. Meer actie en prioriteit is nodig om de leegstand van kantoren aan te pakken en meer transformaties van kantoren te realiseren. Transformaties van kantoren naar woningen kunnen meer bijdragen aan het oplossen van het woningtekort en het doel om ruim 25.000 woningen extra te gaan realiseren in Breda.

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

  • Het doel om de leegstand van kantoren te laten dalen heeft de gemeente Breda niet gehaald. Er is een grote leegstand van kantoren in Breda anno 2021. De kantorenvoorraad is verder toegenomen in plaats van afgenomen.
  • De gemeente Breda heeft de volgende 3 subdoelen deels gehaald:
  • Het schrappen van de overmaat aan bestemmingsplancapaciteit ten aanzien van kantoren. Dit om te voorkomen dat het aanbod verder toeneemt.
  • Het naar beneden brengen van de overprogrammering aan kantoren in bestaande plannen, o.a. in de eigen gemeentelijke grondexploitaties.
  • Leegstaande en verouderde kantoren op te knappen en terug in de markt te zetten, of te slopen ofwel een andere functie te geven, met name indien mogelijk ombouw naar wonen vanwege de grote woningbehoefte.
    De bestemmingsplancapaciteit is sterk naar beneden gebracht, hoewel nog niet zoveel als voorgenomen. De daling stokt enigszins vanaf 2015. Ook de overprogrammering in de bestaande plannen is gedaald (al stokt dit eveneens vanaf 2015). Daarnaast zijn een aantal kantoorpanden opgeknapt en in de markt teruggezet. Maar er is meer nodig. Veel kantoren in Breda zijn verouderd.
  • In de transformaties van kantoren naar woningen zijn successen behaald, maar vooral de laatste jaren te beperkt om echt een grote bijdrage te leveren aan het doel om 6.000 woningen extra te realiseren. Meer actie en prioriteit is nodig om de leegstand van kantoren aan te pakken en meer transformaties van kantoren te realiseren. Transformaties van kantoren naar woningen kunnen meer bijdragen aan het oplossen van het woningtekort en het doel om ruim 25.000 woningen extra te gaan realiseren in Breda.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Brielle (2016) (2016)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • De informatievoorziening over de woonvisie voldoet aan algemene normen. De informatievoorziening over de woonvisie voldoet in formele zin aan de normen van aanwezigheid, tijdigheid, begrijpelijkheid en betrouwbaarheid. Echter, de betekenis van de politiek-bestuurlijke interactie tussen het college en de raad kan toenemen wanneer er meer tussentijdse en concrete (bijvoorbeeld cijfermatige) informatievoorziening plaatsvindt door het college, en zo nodig gevraagd wordt door de raad.
  • De informatievoorziening over woonvisie richt zich vooral op de kaderstellende rol en minder op de controlerende taak van de raad. De informatievoorziening over de woonvisie is beter gefaciliteerd voor de kaderstellende dan voor de controlerende rol van de raad. Dat blijkt uit het feit dat de beleidsnota’s worden voorzien van uitgebreide marktinformatie met het oog op het vaststellen van nieuwe beleid voor de woonvisie, maar dat een concrete doorvertaling van de taken uit de visie(s) naar kengetallen onvoldoende gemaakt wordt. Ook is de koppeling tussen de woonvisie en de politieke doelstellingen onvoldoende expliciet. Bovendien wordt de voortgangs- en verantwoordingsinformatie gefragmenteerd aangeboden. Hierdoor is het lastiger om de controlerende rol uit te oefenen.

Informatievoorziening controle

  • De informatievoorziening over de woonvisie voldoet aan algemene normen. De informatievoorziening over de woonvisie voldoet in formele zin aan de normen van aanwezigheid, tijdigheid, begrijpelijkheid en betrouwbaarheid. Echter, de betekenis van de politiek-bestuurlijke interactie tussen het college en de raad kan toenemen wanneer er meer tussentijdse en concrete (bijvoorbeeld cijfermatige) informatievoorziening plaatsvindt door het college, en zo nodig gevraagd wordt door de raad.
  • De informatievoorziening over woonvisie richt zich vooral op de kaderstellende rol en minder op de controlerende taak van de raad. De informatievoorziening over de woonvisie is beter gefaciliteerd voor de kaderstellende dan voor de controlerende rol van de raad. Dat blijkt uit het feit dat de beleidsnota’s worden voorzien van uitgebreide marktinformatie met het oog op het vaststellen van nieuwe beleid voor de woonvisie, maar dat een concrete doorvertaling van de taken uit de visie(s) naar kengetallen onvoldoende gemaakt wordt. Ook is de koppeling tussen de woonvisie en de politieke doelstellingen onvoldoende expliciet. Bovendien wordt de voortgangs- en verantwoordingsinformatie gefragmenteerd aangeboden. Hierdoor is het lastiger om de controlerende rol uit te oefenen.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

-

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Buren (2017) (2017)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • Gelet op wet- en regelgeving, maatschappelijke trends en economische ontwikkelingen kan de vraag worden gesteld of de woonvisie 2014-2020 nog wel (voldoende) actueel is. Daarbij zijn twee aspecten van belang:
  1. De ontwikkelingen relevant voor de woningmarkt an sich (anno 2017 anders dan in 2013-2014).
  2. De prioriteiten die de gemeenteraad stelt en de keuzes die zij maakt in het woningbeleid in antwoord op deze ontwikkelingen ten aanzien van de woningmarkt.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • In de periode 2015-2016 zijn tussen college en gemeenteraad geen expliciete procesafspraken gemaakt over de wijze van behandeling en betrokkenheid van de raad bij de totstandkoming van de prestatieafspraken 2017.

Kaderstellende rol

  • Gelet op wet- en regelgeving, maatschappelijke trends en economische ontwikkelingen kan de vraag worden gesteld of de woonvisie 2014-2020 nog wel (voldoende) actueel is. Daarbij zijn twee aspecten van belang:
  1. De ontwikkelingen relevant voor de woningmarkt an sich (anno 2017 anders dan in 2013-2014).
  2. De prioriteiten die de gemeenteraad stelt en de keuzes die zij maakt in het woningbeleid in antwoord op deze ontwikkelingen ten aanzien van de woningmarkt.
  • In de periode 2015-2016 zijn tussen college en gemeenteraad geen expliciete procesafspraken gemaakt over de wijze van behandeling en betrokkenheid van de raad bij de totstandkoming van de prestatieafspraken 2017.

Controlerende rol

  • In de periode 2015-2016 zijn tussen college en gemeenteraad geen expliciete procesafspraken gemaakt over de wijze van behandeling en betrokkenheid van de raad bij de totstandkoming van de prestatieafspraken 2017.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • Wij adviseren in het najaar 2017 de prestatieafspraken 2017 en de voortgang van de samenwerkingsovereenkomst 2017-2021 te evalueren en de uitkomsten hiervan te betrekken bij de prestatieafspraken 2018. Wij adviseren in de evaluatie in ieder geval aandacht te besteden aan:
  • De mate waarin de voorgenomen prestaties zijn gerealiseerd (en indien deze niet zijn gerealiseerd wat hiervan de oorzaken zijn).
  • De mate waarin de gerealiseerde prestatieafspraken hebben bijgedragen aan het bereiken van de volkshuisvestelijke doelstellingen van de gemeente.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

-

Prestatieafspraken

  • In de periode 2015-2016 zijn tussen college en gemeenteraad geen expliciete procesafspraken gemaakt over de wijze van behandeling en betrokkenheid van de raad bij de totstandkoming van de prestatieafspraken 2017.
  • De prestatieafspraken 2017 zijn niet op alle onderdelen SMART geformuleerd. Daarnaast zijn enkele van de prestatieafspraken eenzijdig gericht op het ontwikkelen van plannen en minder specifiek op het realiseren van concrete prestaties. Dit maakt dat de prestatieafspraken slechts op enkele onderdelen specifieke prestaties en acties verwoorden, terwijl de meerderheid van de afspraken algemeen en generiek zijn vastgesteld. Hoewel een meer algemene formulering ruimte biedt voor alle betrokken partijen bij de invulling en implementatie, bemoeilijkt het op onderdelen het stapsgewijs en in samenspraak realiseren van doelstellingen en noodzakelijke maatregelen in het huisvestingsbeleid.
    '- Wij adviseren in het najaar 2017 de prestatieafspraken 2017 en de voortgang van de samenwerkingsovereenkomst 2017-2021 te evalueren en de uitkomsten hiervan te betrekken bij de prestatieafspraken 2018. Wij adviseren in de evaluatie in ieder geval aandacht te besteden aan:
  • De mate waarin de voorgenomen prestaties zijn gerealiseerd (en indien deze niet zijn gerealiseerd wat hiervan de oorzaken zijn).
  • De mate waarin de gerealiseerde prestatieafspraken hebben bijgedragen aan het bereiken van de volkshuisvestelijke doelstellingen van de gemeente.
  • Op basis van de vastgestelde prestatieafspraken 2017 en de toelichting daarbij, kan niet worden vastgesteld of een proportionaliteitstoets (op onderdelen) bij de prestatieafspraken 2017 is uitgevoerd. In het verlengde hiervan kan naar onze beoordeling onvoldoende worden vastgesteld of sprake is van doelmatige en doeltreffende prestatieafspraken.
  • Hoewel de toelichting bij de prestatieafspraken 2017 het belang onderstreept van aansluiting van de afspraken op maatschappelijk en economische ontwikkelingen, en evaluatie van deze ontwikkelingen (in relatie tot de realisatie van de prestatieafspraken), ontbreekt het op onderdelen aan onderbouwing en uitwerking. Hierdoor is niet goed te bepalen of, en zo ja op welke wijze de prestatieafspraken relatie houden met de externe ontwikkelingen en in hoeverre zij een (passend) antwoord vormen op deze ontwikkelingen.

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

  • Op basis van de vastgestelde prestatieafspraken 2017 en de toelichting daarbij, kan niet worden vastgesteld of een proportionaliteitstoets (op onderdelen) bij de prestatieafspraken 2017 is uitgevoerd. In het verlengde hiervan kan naar onze beoordeling onvoldoende worden vastgesteld of sprake is van doelmatige en doeltreffende prestatieafspraken.

Efficiëntie Woonbeleid

  • Op basis van de vastgestelde prestatieafspraken 2017 en de toelichting daarbij, kan niet worden vastgesteld of een proportionaliteitstoets (op onderdelen) bij de prestatieafspraken 2017 is uitgevoerd. In het verlengde hiervan kan naar onze beoordeling onvoldoende worden vastgesteld of sprake is van doelmatige en doeltreffende prestatieafspraken.

Delft (2020) (2020)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Delft slaagt er momenteel in om voldoende woningbouwprojecten in productie te brengen.
  • Voor de periode na 2021 zijn nog te weinig bestemmingsplannen onherroepelijk (hard). Daarvoor is, door de lange doorlooptijd veel aandacht nodig van college, raad en ambtelijke organisatie. Daarbij leert de ervaring in andere gemeenten dat de planvoorraad vrijwel nooit 100% wordt gerealiseerd.
  • Ten aanzien van sociale huur ligt er een raadsuitspraak om te koersen op een situatie met relatief minder sociale huurwoningen, maar met instandhouding van het huidige absolute aantal. Dat wil het college bereiken door lagere percentages sociale huur in nieuwbouwprojecten te bouwen. Dat is in de planning voor de eerstkomende jaren verwerkt. Daarnaast wordt tegelijk een beroep gedaan op regiogemeenten om extra sociale huurwoningen te realiseren. Over dat laatste zijn in regioverband nog geen definitieve afspraken gemaakt.
  • Binnen de gemeente is voor de lange termijn niet vastgelegd voor welke doelgroep(en) er woningen gebouwd moeten worden en wat dit voor de samenstelling van de bevolking en daarmee de inclusiviteit van Delft betekent. Uiteraard is de (economische) toekomst ongewis en gaat de gemeente niet als enige over de differentiatie omdat marktpartijen expliciet hier ook voor verantwoordelijk zijn. Van belang is echter dat iedereen weet welke richting de gemeente op wil en kan met de verdeling van de woonruimte in de stad.
  • Delft heeft - zeker in vergelijking met andere gemeenten - de planningsgegevens goed op orde. Dat is een cruciale voorwaarde voor het realiseren van de ambities. Delft kan de randvoorwaarden en omstandigheden zo beïnvloeden dat de ambitie om in 2040 15.000 woningen bijgebouwd te hebben, kan worden gehaald. Dat vereist wel aandacht voor verschillende zaken, zoals:
  • tijdig harde bestemmingsplannen voorbereiden en vaststellen;
  • nauwe samenwerkingen aangaan met marktpartijen;
  • (verstandig) gebruik maken van de (actuele) kennis van de marktpartijen;
  • onnodige stapeling van eisen tegen gaan; en
  • doorgaan met en delen van de huidige monitoringsystematiek met de raad en de markt.
  • De praktijk leert dat geplande woningen soms met vertraging tot stand komen en soms in het geheel niet worden gebouwd. Het is dan ook gebruikelijk - zo leert de ervaring in andere gemeenten - dat de planvoorraad vrijwel nooit 100% wordt gerealiseerd. Dan moeten er dus hogere aantallen gepland worden om het geambieerde eindresultaat te bereiken. De huidige planvoorraad tot en met 2040 is 16.646. Wanneer de gemeente de ‘praktijkeis’ van de provincie Zuid-Holland overneemt om in de planvorming aan te sturen op 130% van de te realiseren woningen, dan zou dat betekenen dat om 15.000 woningen te realiseren moet worden aangestuurd op 19.500 woningen.

Kaderstellende rol

  • Voor de periode na 2021 zijn nog te weinig bestemmingsplannen onherroepelijk (hard). Daarvoor is, door de lange doorlooptijd veel aandacht nodig van college, raad en ambtelijke organisatie. Daarbij leert de ervaring in andere gemeenten dat de planvoorraad vrijwel nooit 100% wordt gerealiseerd.
  • Ten aanzien van sociale huur ligt er een raadsuitspraak om te koersen op een situatie met relatief minder sociale huurwoningen, maar met instandhouding van het huidige absolute aantal. Dat wil het college bereiken door lagere percentages sociale huur in nieuwbouwprojecten te bouwen. Dat is in de planning voor de eerstkomende jaren verwerkt. Daarnaast wordt tegelijk een beroep gedaan op regiogemeenten om extra sociale huurwoningen te realiseren. Over dat laatste zijn in regioverband nog geen definitieve afspraken gemaakt.
  • Binnen de gemeente is voor de lange termijn niet vastgelegd voor welke doelgroep(en) er woningen gebouwd moeten worden en wat dit voor de samenstelling van de bevolking en daarmee de inclusiviteit van Delft betekent. Uiteraard is de (economische) toekomst ongewis en gaat de gemeente niet als enige over de differentiatie omdat marktpartijen expliciet hier ook voor verantwoordelijk zijn. Van belang is echter dat iedereen weet welke richting de gemeente op wil en kan met de verdeling van de woonruimte in de stad.
  • Delft heeft - zeker in vergelijking met andere gemeenten - de planningsgegevens goed op orde. Dat is een cruciale voorwaarde voor het realiseren van de ambities. Delft kan de randvoorwaarden en omstandigheden zo beïnvloeden dat de ambitie om in 2040 15.000 woningen bijgebouwd te hebben, kan worden gehaald. Dat vereist wel aandacht voor verschillende zaken, zoals:
  • tijdig harde bestemmingsplannen voorbereiden en vaststellen;
  • nauwe samenwerkingen aangaan met marktpartijen;
  • (verstandig) gebruik maken van de (actuele) kennis van de marktpartijen;
  • onnodige stapeling van eisen tegen gaan; en
  • doorgaan met en delen van de huidige monitoringsystematiek met de raad en de markt.

Controlerende rol

  • Voor de periode na 2021 zijn nog te weinig bestemmingsplannen onherroepelijk (hard). Daarvoor is, door de lange doorlooptijd veel aandacht nodig van college, raad en ambtelijke organisatie. Daarbij leert de ervaring in andere gemeenten dat de planvoorraad vrijwel nooit 100% wordt gerealiseerd.

Monitoring

  • Delft heeft - zeker in vergelijking met andere gemeenten - de planningsgegevens goed op orde. Dat is een cruciale voorwaarde voor het realiseren van de ambities. Delft kan de randvoorwaarden en omstandigheden zo beïnvloeden dat de ambitie om in 2040 15.000 woningen bijgebouwd te hebben, kan worden gehaald. Dat vereist wel aandacht voor verschillende zaken, zoals:
  • tijdig harde bestemmingsplannen voorbereiden en vaststellen;
  • nauwe samenwerkingen aangaan met marktpartijen;
  • (verstandig) gebruik maken van de (actuele) kennis van de marktpartijen;
  • onnodige stapeling van eisen tegen gaan; en
  • doorgaan met en delen van de huidige monitoringsystematiek met de raad en de markt.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • Voor de periode na 2021 zijn nog te weinig bestemmingsplannen onherroepelijk (hard). Daarvoor is, door de lange doorlooptijd veel aandacht nodig van college, raad en ambtelijke organisatie. Daarbij leert de ervaring in andere gemeenten dat de planvoorraad vrijwel nooit 100% wordt gerealiseerd.
  • Voor de korte termijn is helder in beeld wat voor soort woningen zullen worden toegevoegd aan de woningvoorraad.
  • Ten aanzien van sociale huur ligt er een raadsuitspraak om te koersen op een situatie met relatief minder sociale huurwoningen, maar met instandhouding van het huidige absolute aantal. Dat wil het college bereiken door lagere percentages sociale huur in nieuwbouwprojecten te bouwen. Dat is in de planning voor de eerstkomende jaren verwerkt. Daarnaast wordt tegelijk een beroep gedaan op regiogemeenten om extra sociale huurwoningen te realiseren. Over dat laatste zijn in regioverband nog geen definitieve afspraken gemaakt.
  • Delft heeft - zeker in vergelijking met andere gemeenten - de planningsgegevens goed op orde. Dat is een cruciale voorwaarde voor het realiseren van de ambities. Delft kan de randvoorwaarden en omstandigheden zo beïnvloeden dat de ambitie om in 2040 15.000 woningen bijgebouwd te hebben, kan worden gehaald. Dat vereist wel aandacht voor verschillende zaken, zoals:
  • tijdig harde bestemmingsplannen voorbereiden en vaststellen;
  • nauwe samenwerkingen aangaan met marktpartijen;
  • (verstandig) gebruik maken van de (actuele) kennis van de marktpartijen;
  • onnodige stapeling van eisen tegen gaan; en
  • doorgaan met en delen van de huidige monitoringsystematiek met de raad en de markt.
  • De praktijk leert dat geplande woningen soms met vertraging tot stand komen en soms in het geheel niet worden gebouwd. Het is dan ook gebruikelijk - zo leert de ervaring in andere gemeenten - dat de planvoorraad vrijwel nooit 100% wordt gerealiseerd. Dan moeten er dus hogere aantallen gepland worden om het geambieerde eindresultaat te bereiken. De huidige planvoorraad tot en met 2040 is 16.646. Wanneer de gemeente de ‘praktijkeis’ van de provincie Zuid-Holland overneemt om in de planvorming aan te sturen op 130% van de te realiseren woningen, dan zou dat betekenen dat om 15.000 woningen te realiseren moet worden aangestuurd op 19.500 woningen.

Uitvoering Woonbeleid

  • Er valt nog veel werk te verrichten om te zorgen dat de locaties tijdig zover zijn voorbereid dat er ook gebouwd kan worden.
  • Van alle te realiseren woningen in 2020 is de bouw gestart. Een groot aantal woningen dat op de planning staat voor 2021 is ook al in aanbouw.
  • Ten aanzien van sociale huur ligt er een raadsuitspraak om te koersen op een situatie met relatief minder sociale huurwoningen, maar met instandhouding van het huidige absolute aantal. Dat wil het college bereiken door lagere percentages sociale huur in nieuwbouwprojecten te bouwen. Dat is in de planning voor de eerstkomende jaren verwerkt. Daarnaast wordt tegelijk een beroep gedaan op regiogemeenten om extra sociale huurwoningen te realiseren. Over dat laatste zijn in regioverband nog geen definitieve afspraken gemaakt.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

  • Over het aantal te realiseren studentenwoningen lijkt consensus tussen de gemeente en de betrokken organisaties: nieuwbouw voor studenten is onomstreden. Het grote aantal studenten dat in de binnenstad woont, wordt - ook door studentenhuurdersorganisaties - als zorgpunt gezien, omdat er sprake is van overlast. Uit de gehouden interviews blijkt een breed draagvlak om dichtbij de campus voor deze doelgroep te bouwen.

Nieuwbouw

  • In 2017 zijn bijzonder veel woningen gebouwd. In 2018 en 2020 zijn/worden de gewenste aantallen woningen (net) gerealiseerd. Daarentegen is in 2019 veel te weinig gebouwd. Dit is een gevolg van de daaraan voorafgaande woningbouwcrisis (2009-2016) waardoor de focus minder gericht was op vooruitkijken; de grote aandacht die het complexe project Spoorzone vroeg van ambtelijke organisatie en B&W; en de nieuwe Woningwet en (deels) de verhuurdersheffing waardoor de corporaties minder slagkracht en financiële mogelijkheden kregen.
  • Er zijn voldoende (veelal binnenstedelijke) locaties in beeld om getalsmatig de ambitie van 15.000 woningen in te vullen. De actuele planningvoorraad tot en met 2040 is 16.646 woningen.
  • Delft slaagt er momenteel in om voldoende woningbouwprojecten in productie te brengen.
  • Ten aanzien van sociale huur ligt er een raadsuitspraak om te koersen op een situatie met relatief minder sociale huurwoningen, maar met instandhouding van het huidige absolute aantal. Dat wil het college bereiken door lagere percentages sociale huur in nieuwbouwprojecten te bouwen. Dat is in de planning voor de eerstkomende jaren verwerkt. Daarnaast wordt tegelijk een beroep gedaan op regiogemeenten om extra sociale huurwoningen te realiseren. Over dat laatste zijn in regioverband nog geen definitieve afspraken gemaakt.
    Over het aantal te realiseren studentenwoningen lijkt consensus tussen de gemeente en de betrokken organisaties: nieuwbouw voor studenten is onomstreden. Het grote aantal studenten dat in de binnenstad woont, wordt - ook door studentenhuurdersorganisaties - als zorgpunt gezien, omdat er sprake is van overlast. Uit de gehouden interviews blijkt een breed draagvlak om dichtbij de campus voor deze doelgroep te bouwen.

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • Ten aanzien van sociale huur ligt er een raadsuitspraak om te koersen op een situatie met relatief minder sociale huurwoningen, maar met instandhouding van het huidige absolute aantal. Dat wil het college bereiken door lagere percentages sociale huur in nieuwbouwprojecten te bouwen. Dat is in de planning voor de eerstkomende jaren verwerkt. Daarnaast wordt tegelijk een beroep gedaan op regiogemeenten om extra sociale huurwoningen te realiseren. Over dat laatste zijn in regioverband nog geen definitieve afspraken gemaakt.

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

  • Over het aantal te realiseren studentenwoningen lijkt consensus tussen de gemeente en de betrokken organisaties: nieuwbouw voor studenten is onomstreden. Het grote aantal studenten dat in de binnenstad woont, wordt - ook door studentenhuurdersorganisaties - als zorgpunt gezien, omdat er sprake is van overlast. Uit de gehouden interviews blijkt een breed draagvlak om dichtbij de campus voor deze doelgroep te bouwen.
  • Binnen de gemeente is voor de lange termijn niet vastgelegd voor welke doelgroep(en) er woningen gebouwd moeten worden en wat dit voor de samenstelling van de bevolking en daarmee de inclusiviteit van Delft betekent. Uiteraard is de (economische) toekomst ongewis en gaat de gemeente niet als enige over de differentiatie omdat marktpartijen expliciet hier ook voor verantwoordelijk zijn. Van belang is echter dat iedereen weet welke richting de gemeente op wil en kan met de verdeling van de woonruimte in de stad.

Kwantiteit woningvoorraad

  • In 2017 zijn bijzonder veel woningen gebouwd. In 2018 en 2020 zijn/worden de gewenste aantallen woningen (net) gerealiseerd. Daarentegen is in 2019 veel te weinig gebouwd. Dit is een gevolg van de daaraan voorafgaande woningbouwcrisis (2009-2016) waardoor de focus minder gericht was op vooruitkijken; de grote aandacht die het complexe project Spoorzone vroeg van ambtelijke organisatie en B&W; en de nieuwe Woningwet en (deels) de verhuurdersheffing waardoor de corporaties minder slagkracht en financiële mogelijkheden kregen.
  • Er zijn voldoende (veelal binnenstedelijke) locaties in beeld om getalsmatig de ambitie van 15.000 woningen in te vullen. De actuele planningvoorraad tot en met 2040 is 16.646 woningen.
  • Delft slaagt er momenteel in om voldoende woningbouwprojecten in productie te brengen.
  • Er valt nog veel werk te verrichten om te zorgen dat de locaties tijdig zover zijn voorbereid dat er ook gebouwd kan worden.
  • Er is sprake van een jaarlijks sterk schommelende woningbouwplanning (en -productie). Dat kan problematisch zijn voor alle betrokken partijen: de ambtelijke organisatie, marktpartijen, corporaties krijgen beurtelings veel meer en veel minder werk.
  • Over het aantal te realiseren studentenwoningen lijkt consensus tussen de gemeente en de betrokken organisaties: nieuwbouw voor studenten is onomstreden. Het grote aantal studenten dat in de binnenstad woont, wordt - ook door studentenhuurdersorganisaties - als zorgpunt gezien, omdat er sprake is van overlast. Uit de gehouden interviews blijkt een breed draagvlak om dichtbij de campus voor deze doelgroep te bouwen.

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

  • Binnen de gemeente is voor de lange termijn niet vastgelegd voor welke doelgroep(en) er woningen gebouwd moeten worden en wat dit voor de samenstelling van de bevolking en daarmee de inclusiviteit van Delft betekent. Uiteraard is de (economische) toekomst ongewis en gaat de gemeente niet als enige over de differentiatie omdat marktpartijen expliciet hier ook voor verantwoordelijk zijn. Van belang is echter dat iedereen weet welke richting de gemeente op wil en kan met de verdeling van de woonruimte in de stad.

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

  • In 2017 zijn bijzonder veel woningen gebouwd. In 2018 en 2020 zijn/worden de gewenste aantallen woningen (net) gerealiseerd. Daarentegen is in 2019 veel te weinig gebouwd. Dit is een gevolg van de daaraan voorafgaande woningbouwcrisis (2009-2016) waardoor de focus minder gericht was op vooruitkijken; de grote aandacht die het complexe project Spoorzone vroeg van ambtelijke organisatie en B&W; en de nieuwe Woningwet en (deels) de verhuurdersheffing waardoor de corporaties minder slagkracht en financiële mogelijkheden kregen.
  • Delft slaagt er momenteel in om voldoende woningbouwprojecten in productie te brengen.
  • Er valt nog veel werk te verrichten om te zorgen dat de locaties tijdig zover zijn voorbereid dat er ook gebouwd kan worden.
  • Er is sprake van een jaarlijks sterk schommelende woningbouwplanning (en -productie). Dat kan problematisch zijn voor alle betrokken partijen: de ambtelijke organisatie, marktpartijen, corporaties krijgen beurtelings veel meer en veel minder werk.

Resultaat Woonbeleid

  • In 2017 zijn bijzonder veel woningen gebouwd. In 2018 en 2020 zijn/worden de gewenste aantallen woningen (net) gerealiseerd. Daarentegen is in 2019 veel te weinig gebouwd. Dit is een gevolg van de daaraan voorafgaande woningbouwcrisis (2009-2016) waardoor de focus minder gericht was op vooruitkijken; de grote aandacht die het complexe project Spoorzone vroeg van ambtelijke organisatie en B&W; en de nieuwe Woningwet en (deels) de verhuurdersheffing waardoor de corporaties minder slagkracht en financiële mogelijkheden kregen.
  • Delft slaagt er momenteel in om voldoende woningbouwprojecten in productie te brengen.
  • Er valt nog veel werk te verrichten om te zorgen dat de locaties tijdig zover zijn voorbereid dat er ook gebouwd kan worden.
  • Er is sprake van een jaarlijks sterk schommelende woningbouwplanning (en -productie). Dat kan problematisch zijn voor alle betrokken partijen: de ambtelijke organisatie, marktpartijen, corporaties krijgen beurtelings veel meer en veel minder werk.
  • De woningzoekende betaalt een hogere prijs dan noodzakelijk als de bouwkosten door uitschieters hoger zijn.

Effectiviteit Woonbeleid

  • De woningzoekende betaalt een hogere prijs dan noodzakelijk als de bouwkosten door uitschieters hoger zijn.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Dongen, Goirle, Loon op Zand (2018) (2018)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

  • Jaarlijks wordt een deel van de vrijkomende huurwoningen toegewezen via directe bemiddeling (gemiddeld 20-25 bemiddelingen in 2019) aan bijzondere doelgroepen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om vergunninghouders via COA, mensen die ‘uitstromen’ vanuit een Beschermd Wonen instelling of Maatschappelijke Opvang en (weer) zelfstandig moeten wonen en mensen die door een verandering in hun leven (scheiding, verlies van werk/inkomen) plotseling behoefte hebben aan een sociale-huurwoning.
  • De urgentiegevallen (bekrachtigd door onafhankelijke, regionale urgentiecommissie) hebben bij de toewijzing van een woning voorrang op de reguliere woningzoekenden.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

  • Bij bijzondere doelgroepen is de gemeente aangewezen op samenwerking met woningcorporaties, zorginstellingen en andere externe partijen.

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • De actieve zoektijd naar sociale-huurwoningen in Dongen, Goirle en Loon op Zand bedraagt gemiddeld circa 9 maanden, maar er bestaan wel individuele uitschieters in zoektijd (tot meer dan 30 maanden).
  • Jaarlijks komt ongeveer 5% van de vrijkomende huurvoorraad vrij (ongeveer 130 woningen per gemeente). Deze sociale-huurwoningen worden vooral toegewezen op basis van inschrijfduur, via Woning in Zicht.

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

  • jaarlijks wordt een deel van de vrijkomende huurwoningen toegewezen via directe bemiddeling (gemiddeld 20-25 bemiddelingen in 2019) aan bijzondere doelgroepen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om vergunninghouders via COA, mensen die ‘uitstromen’ vanuit een Beschermd Wonen instelling of Maatschappelijke Opvang en (weer) zelfstandig moeten wonen en mensen die door een verandering in hun leven (scheiding, verlies van werk/inkomen) plotseling behoefte hebben aan een sociale-huurwoning.
  • Bij deze bijzondere doelgroepen is de gemeente aangewezen op samenwerking met woningcorporaties, zorginstellingen en andere externe partijen.
  • De urgentiegevallen (bekrachtigd door onafhankelijke, regionale urgentiecommissie) hebben bij de toewijzing van een woning voorrang op de reguliere woningzoekenden.

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

  • Jaarlijks komt ongeveer 5% van de vrijkomende huurvoorraad vrij (ongeveer 130 woningen per gemeente). Deze sociale-huurwoningen worden vooral toegewezen op basis van inschrijfduur, via Woning in Zicht.

Effectiviteit Woonbeleid

  • De inschrijfduur van de woningzoekenden in Dongen, Goirle en Loon op Zand ligt tussen 6 en 10 jaar.
  • De actieve zoektijd naar sociale-huurwoningen in Dongen, Goirle en Loon op Zand bedraagt gemiddeld circa 9 maanden, maar er bestaan wel individuele uitschieters in zoektijd (tot meer dan 30 maanden).
  • Bij de reguliere woningzoekenden doen zich over het algemeen geen grote verschillen in actieve zoektijd voor tussen groepen (leeftijd, inkomen, samenstelling huishouden) en woonvoorkeuren (type woning, prijsklasse, buurt). Toch komen bovengemiddelde actieve zoektijden voor, die kunnen oplopen tot meer dan 30 maanden.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Groene Hart (2021) (2021)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

Zuidplas, Waddinxveen, Gouda, Bodengrave-Reeuwijk:

  • Rechtmatigheid woonbeleid: de gemeenten opereren binnen wet- en regelgeving.

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

Zuidplas, Gouda:

  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Zuidplas werkt al integraler dan voorheen, door bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant te betrekken. We constateren wel dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.
    Waddinxveen:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Waddinxveen werkt al integraler dan voorheen, omdat er in de basis geen afdelingen bestaan. Ook worden bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant betrokken. We constateren dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.
    Bodegraven-Reeuwijk:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Bodegraven-Reeuwijk werkt al integraler dan voorheen, door te werken met rollen in plaats van functies. Ook worden bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant betrokken. We constateren wel dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

Zuidplas, Waddinxveen, Gouda, Bodengrave-Reeuwijk:

  • Doeltreffendheid kwantitatieve doelen: de gemeenten hebben de afgelopen jaren hun kwantitatieve ambities voor nieuwbouw ruimschoots gehaald. Ook zijn er voldoende plannen in ontwikkeling om in de (toenemende) huishoudensbehoefte te kunnen blijven voorzien.
  • Doeltreffendheid kwalitatieve doelen: de gemeenten zetten al diverse stappen op kwalitatieve ambities, maar deze zijn vooral nog gericht op nieuwbouw. Om grote opgaven als verduurzaming en vergrijzing het hoofd te kunnen bieden is ook aandacht nodig voor aanpassingen in de bestaande woningvoorraad nodig. Daarnaast zijn meer instrumenten nodig om ook de betaalbaarheid en beschikbaarheid (middels doorstroming) van woningen te vergoten.
    Zuidplas, Gouda:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Zuidplas werkt al integraler dan voorheen, door bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant te betrekken. We constateren wel dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.
    Waddinxveen:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Waddinxveen werkt al integraler dan voorheen, omdat er in de basis geen afdelingen bestaan. Ook worden bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant betrokken. We constateren dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.
    Bodegraven-Reeuwijk:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Bodegraven-Reeuwijk werkt al integraler dan voorheen, door te werken met rollen in plaats van functies. Ook worden bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant betrokken. We constateren wel dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.

Kaderstellende rol

Zuidplas, Waddinxveen, Gouda, Bodengrave-Reeuwijk:

  • Doeltreffendheid kwantitatieve doelen: de gemeenten hebben de afgelopen jaren hun kwantitatieve ambities voor nieuwbouw ruimschoots gehaald. Ook zijn er voldoende plannen in ontwikkeling om in de (toenemende) huishoudensbehoefte te kunnen blijven voorzien.
  • Doeltreffendheid kwalitatieve doelen: de gemeenten zetten al diverse stappen op kwalitatieve ambities, maar deze zijn vooral nog gericht op nieuwbouw. Om grote opgaven als verduurzaming en vergrijzing het hoofd te kunnen bieden is ook aandacht nodig voor aanpassingen in de bestaande woningvoorraad nodig. Daarnaast zijn meer instrumenten nodig om ook de betaalbaarheid en beschikbaarheid (middels doorstroming) van woningen te vergoten.
    Zuidplas, Gouda:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Zuidplas werkt al integraler dan voorheen, door bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant te betrekken. We constateren wel dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.
    Waddinxveen:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Waddinxveen werkt al integraler dan voorheen, omdat er in de basis geen afdelingen bestaan. Ook worden bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant betrokken. We constateren dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.
    Bodegraven-Reeuwijk:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Bodegraven-Reeuwijk werkt al integraler dan voorheen, door te werken met rollen in plaats van functies. Ook worden bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant betrokken. We constateren wel dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.

Controlerende rol

Zuidplas, Gouda:

  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Zuidplas werkt al integraler dan voorheen, door bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant te betrekken. We constateren wel dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.
    Waddinxveen:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Waddinxveen werkt al integraler dan voorheen, omdat er in de basis geen afdelingen bestaan. Ook worden bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant betrokken. We constateren dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.
    Bodegraven-Reeuwijk:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Bodegraven-Reeuwijk werkt al integraler dan voorheen, door te werken met rollen in plaats van functies. Ook worden bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant betrokken. We constateren wel dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.

Monitoring

Zuidplas, Gouda:

  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeenten Zuidplas en Gouda werken al integraler dan voorheen, door bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant te betrekken. We constateren wel dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.
    Waddinxveen:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Waddinxveen werkt al integraler dan voorheen, omdat er in de basis geen afdelingen bestaan. Ook worden bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant betrokken. We constateren dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.
    Bodegraven-Reeuwijk:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Bodegraven-Reeuwijk werkt al integraler dan voorheen, door te werken met rollen in plaats van functies. Ook worden bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant betrokken. We constateren wel dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

Zuidplas, Gouda:

  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Zuidplas werkt al integraler dan voorheen, door bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant te betrekken. We constateren wel dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.
    Waddinxveen:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Waddinxveen werkt al integraler dan voorheen, omdat er in de basis geen afdelingen bestaan. Ook worden bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant betrokken. We constateren dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.
    Bodegraven-Reeuwijk:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Bodegraven-Reeuwijk werkt al integraler dan voorheen, door te werken met rollen in plaats van functies. Ook worden bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant betrokken. We constateren wel dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.

Uitvoering Woonbeleid

Zuidplas, Gouda:

  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Zuidplas werkt al integraler dan voorheen, door bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant te betrekken. We constateren wel dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.
    Waddinxveen:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Waddinxveen werkt al integraler dan voorheen, omdat er in de basis geen afdelingen bestaan. Ook worden bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant betrokken. We constateren dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.
    Bodegraven-Reeuwijk:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Bodegraven-Reeuwijk werkt al integraler dan voorheen, door te werken met rollen in plaats van functies. Ook worden bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant betrokken. We constateren wel dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

Zuidplas, Waddinxveen, Gouda, Bodengrave-reeuwijk:

  • Doeltreffendheid kwantitatieve doelen: de gemeenten hebben de afgelopen jaren hun kwantitatieve ambities voor nieuwbouw ruimschoots gehaald. Ook zijn er voldoende plannen in ontwikkeling om in de (toenemende) huishoudensbehoefte te kunnen blijven voorzien.
  • Doeltreffendheid kwalitatieve doelen: de gemeenten zetten al diverse stappen op kwalitatieve ambities, maar deze zijn vooral nog gericht op nieuwbouw. Om grote opgaven als verduurzaming en vergrijzing het hoofd te kunnen bieden is ook aandacht nodig voor aanpassingen in de bestaande woningvoorraad nodig. Daarnaast zijn meer instrumenten nodig om ook de betaalbaarheid en beschikbaarheid (middels doorstroming) van woningen te vergoten

Bestaande bouw

Zuidplas, Waddinxveen, Gouda, Bodengrave-reeuwijk:

  • Doeltreffendheid kwalitatieve doelen: de gemeenten zetten al diverse stappen op kwalitatieve ambities, maar deze zijn vooral nog gericht op nieuwbouw. Om grote opgaven als verduurzaming en vergrijzing het hoofd te kunnen bieden is ook aandacht nodig voor aanpassingen in de bestaande woningvoorraad nodig. Daarnaast zijn meer instrumenten nodig om ook de betaalbaarheid en beschikbaarheid (middels doorstroming) van woningen te vergoten

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

Zuidplas, Waddinxveen, Gouda, Bodegraven-Reeuwijk:

  • Doeltreffendheid kwantitatieve doelen: de gemeenten hebbende afgelopen jaren hun kwantitatieve ambities voor nieuwbouw ruimschoots gehaald. Ook zijn er voldoende plannen in ontwikkeling om in de (toenemende) huishoudensbehoefte te kunnen blijven voorzien.

Kwaliteit woningvoorraad

Zuidplas, Waddinxveen, Gouda, Bodegraven-Reeuwijk:

  • Doeltreffendheid kwalitatieve doelen: de gemeenten zetten al diverse stappen op kwalitatieve ambities, maar deze zijn vooral nog gericht op nieuwbouw. Om grote opgaven als verduurzaming en vergrijzing het hoofd te kunnen bieden is ook aandacht nodig voor aanpassingen in de bestaande woningvoorraad nodig. Daarnaast zijn meer instrumenten nodig om ook de betaalbaarheid en beschikbaarheid (middels doorstroming) van woningen te vergoten.

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

Zuidplas, Waddinxveen, Gouda, Bodengrave-Reeuwijk:

  • Doeltreffendheid kwantitatieve doelen: de gemeenten hebben de afgelopen jaren hun kwantitatieve ambities voor nieuwbouw ruimschoots gehaald. Ook zijn er voldoende plannen in ontwikkeling om in de (toenemende) huishoudensbehoefte te kunnen blijven voorzien.
  • Doeltreffendheid kwalitatieve doelen: de gemeenten zetten al diverse stappen op kwalitatieve ambities, maar deze zijn vooral nog gericht op nieuwbouw. Om grote opgaven als verduurzaming en vergrijzing het hoofd te kunnen bieden is ook aandacht nodig voor aanpassingen in de bestaande woningvoorraad nodig. Daarnaast zijn meer instrumenten nodig om ook de betaalbaarheid en beschikbaarheid (middels doorstroming) van woningen te vergoten

Efficiëntie Woonbeleid

Zuidplas, Gouda:

  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Zuidplas/Gouda werkt al integraler dan voorheen, door bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant te betrekken. We constateren wel dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.
    Waddinxveen:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Waddinxveen werkt al integraler dan voorheen, omdat er in de basis geen afdelingen bestaan. Ook worden bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant betrokken. We constateren dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.
    Bodegraven-Reeuwijk:
  • Doelmatigheid woonbeleid: de gemeente Bodegraven-Reeuwijk werkt al integraler dan voorheen, door te werken met rollen in plaats van functies. Ook worden bij planvorming de benodigde domeinen aan de voorkant betrokken. We constateren wel dat meer integrale beleidsvorming, monitoring, rapportering en bijsturing (richting gemeenteraad) de doelmatigheid kan verbeteren.

Haarlemmermeer (2017) (2017)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De gemeentelijke organisatie speelt adequaat in op de actuele behoefte in de woningmarkt door hier - soms onorthodoxe - maatregelen te treffen. Het grijpen naar deze onorthodoxe maatregelen zou voorkomen moeten worden, door als gemeente meer werk te maken van het meer proactief en integraal vertalen van het woonbeleid naar concrete - meerjarige - resultaten.
  • Het concreet vertalen van doelen begint met het creëren van helder zicht op de gemeentelijke woonbehoefte (nu en in de toekomst), gespecificeerd naar de verschillende doelgroepen en woningtypen.
  • Het huidige beleid is vooral gericht op het bij nieuwbouw realiseren van 10% vrije sector huurwoningen, 30% sociale huurwoningen en 60% overige woningen. Vraag is evenwel of deze verdeling in combinatie met de samenstelling en ontwikkeling van de bestaande woningvoorraad aansluit bij de lokale behoefte, hier in de Haarlemmermeer.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De gemeentelijke organisatie speelt adequaat in op de actuele behoefte in de woningmarkt door hier - soms onorthodoxe - maatregelen te treffen. Het grijpen naar deze onorthodoxe maatregelen zou voorkomen moeten worden, door als gemeente meer werk te maken van het meer proactief en integraal vertalen van het woonbeleid naar concrete - meerjarige - resultaten.

Kaderstellende rol

  • De gemeentelijke organisatie speelt adequaat in op de actuele behoefte in de woningmarkt door hier - soms onorthodoxe - maatregelen te treffen. Het grijpen naar deze onorthodoxe maatregelen zou voorkomen moeten worden, door als gemeente meer werk te maken van het meer proactief en integraal vertalen van het woonbeleid naar concrete - meerjarige - resultaten.

Controlerende rol

  • Raadsleden moeten momenteel zelf de gegevens combineren en onderlinge verbanden leggen om te kunnen beoordelen in welke mate een project, initiatief of maatregel bijdraagt aan de hogere beleidsdoelen.

Monitoring

  • De Bestuurlijke Voortgangs Rapportage (BVR) schiet tekort. De monitoring (en de beoordeling) van de voortgang op basis van deze BVR’s is bovendien complex doordat de BVR over de jaren heen geen vast format kent. Er worden daarbij steeds verschillende realisatiecijfers gepresenteerd, zowel waar het de koop- als huursector betreft in bestaande bouw en bij nieuwbouw.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • De betrokkenheid en het kennisniveau van de gemeenteraad op woongebied is groot en er is veel informatie voorhanden, maar de informatievoorziening naar de raad kan wat de RKC betreft beter.

Informatievoorziening controle

  • De betrokkenheid en het kennisniveau van de gemeenteraad op woongebied is groot en er is veel informatie voorhanden, maar de informatievoorziening naar de raad kan wat de RKC betreft beter.
  • Raadsleden moeten momenteel zelf de gegevens combineren en onderlinge verbanden leggen om te kunnen beoordelen in welke mate een project, initiatief of maatregel bijdraagt aan de hogere beleidsdoelen.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • De gemeentelijke organisatie speelt adequaat in op de actuele behoefte in de woningmarkt door hier - soms onorthodoxe - maatregelen te treffen. Het grijpen naar deze onorthodoxe maatregelen zou voorkomen moeten worden, door als gemeente meer werk te maken van het meer proactief en integraal vertalen van het woonbeleid naar concrete - meerjarige - resultaten.

Uitvoering Woonbeleid

-

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

  • Het huidige beleid is vooral gericht op het bij nieuwbouw realiseren van 10% vrije sector huurwoningen, 30% sociale huurwoningen en 60% overige woningen. Vraag is evenwel of deze verdeling in combinatie met de samenstelling en ontwikkeling van de bestaande woningvoorraad aansluit bij de lokale behoefte, hier in de Haarlemmermeer.

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

  • Het huidige beleid is vooral gericht op het bij nieuwbouw realiseren van 10% vrije sector huurwoningen, 30% sociale huurwoningen en 60% overige woningen. Vraag is evenwel of deze verdeling in combinatie met de samenstelling en ontwikkeling van de bestaande woningvoorraad aansluit bij de lokale behoefte, hier in de Haarlemmermeer.

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Heerenveen (2021) (2021)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

  • De gemeente Heerenveen heeft in de periode 2016 tot en met 2020 gezamenlijk met de woningcorporaties en de huurdersorganisaties een belangrijke bijdrage geleverd aan de gemeentelijke volkshuisvestingopgave voor wat betreft de sociale huursector. Hiermee is voldaan aan de wettelijke verplichting uit de Woningwet.

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De doelstellingen in de Woonvisie 2015-2020 zijn vooral kwalitatief geformuleerd en niet kwantitatief. Er mist een eenduidige relatie tussen de geformuleerde doelstellingen en de te bereiken resultaten. Het ontbreken van concrete, “afrekenbare” doelstellingen maakt het moeilijk om te beoordelen in hoeverre de doelstellingen uit de Woonvisie 2015-2020 volledig zijn gerealiseerd en daarmee lastig voor de raad om zijn controlerende taak uit te voeren.
  • Het goed doorlopen van de PDCA-cyclus is van belang: dus meer aandacht voor effectmeting, evaluatie van de behaalde resultaten en een directe koppeling van prestatieafspraken aan de doelstellingen van de Woonvisie 2015-2020.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De raamovereenkomst heeft het proces om te komen tot jaarlijkse
    prestatieafspraken positief beïnvloed. Partijen hebben elkaar beter leren kennen, tonen begrip voor elkaars standpunten en weten elkaar beter te vinden. Over de thema’s beschikbaarheid, betaalbaarheid, kwaliteit, wonen-welzijn-zorg en leefbaarheid is de route uitgestippeld: waar willen we naar toe, hoe werken we samen en wat willen we nader onderzoeken en ontwikkelen.
  • De raamovereenkomst leent zich goed voor het vastleggen, in meerjarige kaders en afspraken, van een groot deel van de volkshuisvesting aspecten die voortvloeien uit de Woonvisie 2015-2020. Daar waar het gaat om het sociaal domein (beschermd wonen, uitstroom maatschappelijke opvang, nieuwe ontwikkelingen (energietransitie) en variërende opgaven is de dynamiek groot die periodieke actualisatie en aanscherping noodzakelijk maken.
  • Vanuit de corporaties bestond er kritiek op de gemeente omdat er een integrale benadering vanuit de ambtelijke organisatie (wonen, ruimtelijke ontwikkeling, welstand en/of sociaal domein) ontbrak. Nu gaat dat beter.
  • Vanuit de corporaties leefde het gevoel dat de corporaties moesten doen wat de gemeente wenste en miskend werd dat de corporaties vanuit hun eigenstandige rol kunnen bijdragen tot gewenste oplossingen. De houding van de gemeente is nu verbeterd.

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

  • De doelstellingen in de Woonvisie 2015-2020 zijn vooral kwalitatief geformuleerd en niet kwantitatief. Er mist een eenduidige relatie tussen de geformuleerde doelstellingen en de te bereiken resultaten. Het ontbreken van concrete, “afrekenbare” doelstellingen maakt het moeilijk om te beoordelen in hoeverre de doelstellingen uit de Woonvisie 2015-2020 volledig zijn gerealiseerd en daarmee lastig voor de raad om zijn controlerende taak uit te voeren.
  • Vanaf 2018 vindt er jaarlijks een evaluatie plaats van de gemaakte prestatieafspraken (stoplichtenmethode), die inzicht biedt in de voortgang van de uitvoering. De raad wordt hierover nog niet volledig geïnformeerd en kan daarmee zijn controlerende taak moeilijk uitvoeren.

Monitoring

  • Een aantal doelstellingen is niet gerealiseerd: er bestaat op lokaal niveau nog geen goed zicht in de vraag en het aanbod naar geschikte woningen voor ouderen en de leefbaarheid in de wijken mag in 2020 t.o.v. 2015 niet verslechteren. Door het ontbreken van een nulmeting in 2015 is deze laatste ontwikkeling niet te volgen.

Evaluatie/onderzoek

  • Een aantal doelstellingen is niet gerealiseerd: er bestaat op lokaal niveau nog geen goed zicht in de vraag en het aanbod naar geschikte woningen voor ouderen en de leefbaarheid in de wijken mag in 2020 t.o.v. 2015 niet verslechteren. Door het ontbreken van een nulmeting in 2015 is deze laatste ontwikkeling niet te volgen.
  • Het goed doorlopen van de PDCA-cyclus is van belang: dus meer aandacht voor effectmeting, evaluatie van de behaalde resultaten en een directe koppeling van prestatieafspraken aan de doelstellingen van de Woonvisie 2015-2020.
  • Vanaf 2018 vindt er jaarlijks een evaluatie plaats van de gemaakte prestatieafspraken (stoplichtenmethode), die inzicht biedt in de voortgang van de uitvoering. De raad wordt hierover nog niet volledig geïnformeerd en kan daarmee zijn controlerende taak moeilijk uitvoeren.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Vanaf 2018 vindt er jaarlijks een evaluatie plaats van de gemaakte prestatieafspraken (stoplichtenmethode), die inzicht biedt in de voortgang van de uitvoering. De raad wordt hierover nog niet volledig geïnformeerd en kan daarmee zijn controlerende taak moeilijk uitvoeren.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

  • Er is veel aandacht geweest voor het proces om te komen tot jaarlijkse prestatieafspraken, maar minder voor de uitvoering van de prestatieafspraken. Met name geldt dit voor de ontwikkelafspraken (“growing concern”), die niet of pas later resultaat opleveren. Denk daarbij aan signaleren van betalingsproblemen (maar ook vroeg signalering daarvan), ontwikkelen van een monitor vraag en aanbod woningmarkt, de ambitieuze (gemeentelijke) doelstelling voor het verbeteren van de energieprestaties (verduurzaming) en de collectieve inzet van WMO-middelen voor aanpassen van woningen. De “going concern” of structurele zaken zijn meestal wel of later uitgevoerd, denk bijvoorbeeld aan Strategisch kader sociale huur en nieuwbouw dat in de loop van dit jaar in de raad wordt besproken.
  • Vanaf 2020 vindt er een prioritering van de ontwikkelafspraken (“growing concern”) plaats en worden deze vervolgens projectmatig uitgevoerd. Dit maakt –naar verwachting- de slagingskans van het nakomen van deze afspraken aanzienlijk groter.
  • Vanaf 2018 vindt er jaarlijks een evaluatie plaats van de gemaakte prestatieafspraken (stoplichtenmethode), die inzicht biedt in de voortgang van de uitvoering. De raad wordt hierover nog niet volledig geïnformeerd en kan daarmee zijn controlerende taak moeilijk uitvoeren.

Prestatieafspraken

  • De raamovereenkomst heeft het proces om te komen tot jaarlijkse prestatieafspraken positief beïnvloed. Partijen hebben elkaar beter leren kennen, tonen begrip voor elkaars standpunten en weten elkaar beter te vinden. Over de thema’s beschikbaarheid, betaalbaarheid, kwaliteit, wonen-welzijn-zorg en leefbaarheid is de route uitgestippeld: waar willen we naar toe, hoe werken we samen en wat willen we nader onderzoeken en ontwikkelen.
  • De raamovereenkomst leent zich goed voor het vastleggen, in meerjarige kaders en afspraken, van een groot deel van de volkshuisvesting aspecten die voortvloeien uit de Woonvisie 2015-2020. Daar waar het gaat om het sociaal domein (beschermd wonen, uitstroom maatschappelijke opvang, nieuwe ontwikkelingen (energietransitie) en variërende opgaven is de dynamiek groot die periodieke actualisatie en aanscherping noodzakelijk maken.
  • Er is veel aandacht geweest voor het proces om te komen tot jaarlijkse prestatieafspraken, maar minder voor de uitvoering van de prestatieafspraken. Met name geldt dit voor de ontwikkelafspraken (“growing concern”), die niet of pas later resultaat opleveren. Denk daarbij aan signaleren van betalingsproblemen (maar ook vroeg signalering daarvan), ontwikkelen van een monitor vraag en aanbod woningmarkt, de ambitieuze (gemeentelijke) doelstelling voor het verbeteren van de energieprestaties (verduurzaming) en de collectieve inzet van WMO-middelen voor aanpassen van woningen. De “going concern” of structurele zaken zijn meestal wel of later uitgevoerd, denk bijvoorbeeld aan Strategisch kader sociale huur en nieuwbouw dat in de loop van dit jaar in de raad wordt besproken.
  • Het maken van jaarlijkse afspraken heeft niet geleid tot aantoonbaar veel meer of betere prestaties. De jaarlijkse ambities zijn groot, maar de realisatie van deze ambities blijft daarbij achter.
  • Vanaf 2020 vindt er een prioritering van de ontwikkelafspraken (“growing concern”) plaats en worden deze vervolgens projectmatig uitgevoerd. Dit maakt –naar verwachting- de slagingskans van het nakomen van deze afspraken aanzienlijk groter.
  • Vanaf 2018 vindt er jaarlijks een evaluatie plaats van de gemaakte prestatieafspraken (stoplichtenmethode), die inzicht biedt in de voortgang van de uitvoering. De raad wordt hierover nog niet volledig geïnformeerd en kan daarmee zijn controlerende taak moeilijk uitvoeren.

Samenwerking

  • Vanuit de corporaties bestond er kritiek op de gemeente omdat er een integrale benadering vanuit de ambtelijke organisatie (wonen, ruimtelijke ontwikkeling, welstand en/of sociaal domein) ontbrak. Nu gaat dat beter.
  • Vanuit de corporaties leefde het gevoel dat de corporaties moesten doen wat de gemeente wenste en miskend werd dat de corporaties vanuit hun eigenstandige rol kunnen bijdragen tot gewenste oplossingen. De houding van de gemeente is nu verbeterd.

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • Een aantal doelstellingen is niet gerealiseerd: wachttijden sociale huurwoningen zijn toegenomen en hebben zich niet gestabiliseerd, in Heerenveen zijn minder sociale huurwoningen gerealiseerd, er zijn geen 100 nul-op-de-meterwoningen tot stand gekomen..

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

  • Een aantal doelstellingen is niet gerealiseerd: er bestaat op lokaal niveau nog geen goed zicht in de vraag en het aanbod naar geschikte woningen voor ouderen en de leefbaarheid in de wijken mag in 2020 t.o.v. 2015 niet verslechteren. Door het ontbreken van een nulmeting in 2015 is deze laatste ontwikkeling niet te volgen.

Doelgroepen

  • Een aantal doelstellingen is niet gerealiseerd: er bestaat op lokaal niveau nog geen goed zicht in de vraag en het aanbod naar geschikte woningen voor ouderen en de leefbaarheid in de wijken mag in 2020 t.o.v. 2015 niet verslechteren. Door het ontbreken van een nulmeting in 2015 is deze laatste ontwikkeling niet te volgen.
  • In de periode 2015 tot en met 2020 is er voldaan aan de taakstelling huisvesting statushouders. Van de taakstelling van 428 zijn er 435 statushouders gehuisvest.

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

  • Een aantal doelstellingen is niet gerealiseerd: wachttijden sociale huurwoningen zijn toegenomen en hebben zich niet gestabiliseerd, in Heerenveen zijn minder sociale huurwoningen gerealiseerd, er zijn geen 100 nul-op-de-meterwoningen tot stand gekomen, er bestaat op lokaal niveau nog geen goed zicht in de vraag en het aanbod naar geschikte woningen voor ouderen en de leefbaarheid in de wijken mag in 2020 t.o.v. 2015 niet verslechteren. Door het ontbreken van een nulmeting in 2015 is deze laatste ontwikkeling niet te volgen.
  • Het maken van jaarlijkse afspraken heeft niet geleid tot aantoonbaar veel meer of betere prestaties. De jaarlijkse ambities zijn groot, maar de realisatie van deze ambities blijft daarbij achter.
  • Vanaf 2020 vindt er een prioritering van de ontwikkelafspraken (“growing concern”) plaats en worden deze vervolgens projectmatig uitgevoerd. Dit maakt –naar verwachting- de slagingskans van het nakomen van deze afspraken aanzienlijk groter.

Resultaat Woonbeleid

  • De doelstellingen in de Woonvisie 2015-2020 zijn vooral kwalitatief geformuleerd en niet kwantitatief. Er mist een eenduidige relatie tussen de geformuleerde doelstellingen en de te bereiken resultaten. Het ontbreken van concrete, “afrekenbare” doelstellingen maakt het moeilijk om te beoordelen in hoeverre de doelstellingen uit de Woonvisie 2015-2020 volledig zijn gerealiseerd en daarmee lastig voor de raad om zijn controlerende taak uit te voeren.
  • Een aantal doelstellingen is niet gerealiseerd: wachttijden sociale huurwoningen zijn toegenomen en hebben zich niet gestabiliseerd, in Heerenveen zijn minder sociale huurwoningen gerealiseerd, er zijn geen 100 nul-op-de-meterwoningen tot stand gekomen, er bestaat op lokaal niveau nog geen goed zicht in de vraag en het aanbod naar geschikte woningen voor ouderen en de leefbaarheid in de wijken mag in 2020 t.o.v. 2015 niet verslechteren. Door het ontbreken van een nulmeting in 2015 is deze laatste ontwikkeling niet te volgen.
  • Het maken van jaarlijkse afspraken heeft niet geleid tot aantoonbaar veel meer of betere prestaties. De jaarlijkse ambities zijn groot, maar de realisatie van deze ambities blijft daarbij achter.
  • Vanaf 2020 vindt er een prioritering van de ontwikkelafspraken (“growing concern”) plaats en worden deze vervolgens projectmatig uitgevoerd. Dit maakt –naar verwachting- de slagingskans van het nakomen van deze afspraken aanzienlijk groter.

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Heusden (2017) (2017)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

  • De woonvisie voldoet inhoudelijk gezien aan de eisen van de Woningwet 2015.

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • Woonvisie Heusden 2014/2024 Dromen waarmaken is ambitieus, maar mist concrete kaders, een duidelijke koers en koppeling aan projecten.
  • De woonvisie wordt gekenmerkt door een radicale verandering van denken en doen. Er wordt zoveel mogelijk ruimte gegeven aan marktpartijen en inwoners om inhoud te geven aan de ontwikkeling van de woningbouw.
  • De woonvisie voldoet inhoudelijk gezien aan de eisen van de Woningwet 2015.
  • Er is onvoldoende koppeling tussen woonvisie en de projectmatige realisatie van woningen, een koers is niet uitgezet.
  • Gemeente Heusden onderbouwt woningvisie goed, maar voert weinig overleg in uitvoeringsfase.
  • Regelmatige herijking van het volkshuisvestingsbeleid in samenspraak met betrokken (bouw)partijen over de gewenste en mogelijke kwantitatieve en kwalitatieve samenstelling van het bouwprogramma, vindt niet plaats.
  • De instrumenten die de woonvisie bevat voor monitoring worden onvoldoende ingezet en benut.
  • De gemeenteraad wordt over de uitvoering van de Woonvisie Heusden 2014/2024 Dromen waarmaken niet systematisch en integraal geïnformeerd.
  • De gemeente Heusden geeft niet aan, noch in de woonvisie, noch in andere documenten, hoe de in regionaal verband gemaakte afspraken worden uitgevoerd.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Sturing van de uitvoering vindt primair plaats op projectniveau.
  • Er is onvoldoende koppeling tussen woonvisie en de projectmatige realisatie van woningen, een koers is niet uitgezet.

Kaderstellende rol

  • De gemeenteraad ontbeert zicht op zowel de (financiële en andere) kaders, de koers van het college als op de uitvoering.

Controlerende rol

  • De gemeenteraad ontbeert zicht op zowel de (financiële en andere) kaders, de koers van het college als op de uitvoering.
  • Controlerende rol van de gemeenteraad is niet ingevuld

Monitoring

  • Monitoring vindt niet integraal plaats.
  • De gemeente Heusden heeft geen integraal systeem van monitoring om te bewaken dat de ontwikkeling ‘op koers’ wordt gehouden.
  • Er is geen cyclus om middels prestatieafspraken het volkshuisvestingsbeleid te monitoren.
  • De instrumenten die de woonvisie bevat voor monitoring worden onvoldoende ingezet en benut.

Evaluatie/onderzoek

  • Woningbouw is sterk afhankelijk van maatschappelijke en economische veranderingen. De gemeente Heusden maakt gebruik van diverse (regionale) markt- en behoefteonderzoeken. Daarnaast maakt de gemeente periodiek een wijkatlas met een overzicht van relevante gegevens om trendmatige ontwikkelingen te kunnen duiden.

Informatievoorziening sturing

  • De gemeente Heusden heeft geen integraal systeem van monitoring om te bewaken dat de ontwikkeling ‘op koers’ wordt gehouden.
  • Zicht op uitvoering regionale afspraken ontbreekt.

Informatievoorziening kaderstelling

  • De gemeenteraad ontbeert zicht op zowel de (financiële en andere) kaders, de koers van het college als op de uitvoering.

Informatievoorziening controle

  • De gemeenteraad ontbeert zicht op zowel de (financiële en andere) kaders, de koers van het college als op de uitvoering.
  • De gemeente Heusden heeft geen integraal systeem van monitoring om te bewaken dat de ontwikkeling ‘op koers’ wordt gehouden.
  • De gemeenteraad wordt over de uitvoering van de Woonvisie Heusden 2014/2024 Dromen waarmaken niet systematisch en integraal geïnformeerd.
  • Tussen het college en de raad bestaan bij het ontbreken van een uitgeschreven besturingsmodel geen afspraken over de wijze van informatievoorziening, noch ten aanzien van de inhoud van de informatie (op hoofdlijnen over de uitvoering van de speerpunten van beleid dan wel per project), de frequentie (eens per jaar of desgewenst vaker), noch over de vorm (middels afzonderlijke informatieve notities dan wel in het kader van de reguliere planning & controlcyclus).
  • Zicht op uitvoering regionale afspraken ontbreekt.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • De gemeente richt zich vooral op het faciliteren van de gewenste ontwikkelingen. Er wordt alleen regie gevoerd op die terreinen waar anders geen ontwikkeling tot stand komt, zoals ten aanzien van de sociale woningbouw, door met Woonveste prestatieafspraken te maken.
  • Er is onvoldoende koppeling tussen woonvisie en de projectmatige realisatie van woningen, een koers is niet uitgezet.
  • De gemeente Heusden geeft niet aan, noch in de woonvisie, noch in andere documenten, hoe de in regionaal verband gemaakte afspraken worden uitgevoerd.

Uitvoering Woonbeleid

  • Gemeente Heusden onderbouwt woningvisie goed, maar voert weinig overleg in uitvoeringsfase.
  • Sturing van de uitvoering vindt primair plaats op projectniveau.
  • Er is onvoldoende koppeling tussen woonvisie en de projectmatige realisatie van woningen, een koers is niet uitgezet.
  • De gemeenteraad ontbeert zicht op zowel de (financiële en andere) kaders, de koers van het college als op de uitvoering.
  • De gemeente Heusden voert (behalve met Woonveste) geen gestructureerd lokaal overleg met externe partijen, en beperkt regionaal.
  • De instrumenten die de woonvisie bevat voor monitoring worden onvoldoende ingezet en benut.
  • Zicht op uitvoering regionale afspraken ontbreekt.

Prestatieafspraken

  • De gemeente richt zich vooral op het faciliteren van de gewenste ontwikkelingen. Er wordt alleen regie gevoerd op die terreinen waar anders geen ontwikkeling tot stand komt, zoals ten aanzien van de sociale woningbouw, door met Woonveste prestatieafspraken te maken.
  • Er is geen cyclus om middels prestatieafspraken het volkshuisvestingsbeleid te monitoren.

Samenwerking

  • De gemeente Heusden voert (behalve met Woonveste) geen gestructureerd lokaal overleg met externe partijen, en beperkt regionaal.

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • De gemeente richt zich vooral op het faciliteren van de gewenste ontwikkelingen. Er wordt alleen regie gevoerd op die terreinen waar anders geen ontwikkeling tot stand komt, zoals ten aanzien van de sociale woningbouw, door met Woonveste prestatieafspraken te maken.

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

  • Regelmatige herijking van het volkshuisvestingsbeleid in samenspraak met betrokken (bouw)partijen over de gewenste en mogelijke kwantitatieve en kwalitatieve samenstelling van het bouwprogramma, vindt niet plaats.

Kwaliteit woningvoorraad

  • Regelmatige herijking van het volkshuisvestingsbeleid in samenspraak met betrokken (bouw)partijen over de gewenste en mogelijke kwantitatieve en kwalitatieve samenstelling van het bouwprogramma, vindt niet plaats.

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Hillegom en Lisse (2020) (2020)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De gemeenten noemen starters en jongeren in hun beleidsstukken, maar ze hebben beperkte middelen en instrumenten om de huisvesting van starters te bevorderen.
  • De gemeenten betrekken incidenteel jongeren en starters bij hun beleid.
  • Er is – met uitzondering van het lokaal maatwerk en de starterslening - geen sprake van beleid specifiek gericht op starters. Het beleid richt zich op alle doelgroepen en op de woningvoorraad in het algemeen.
  • Starters en starterwoningen worden in het beleid ook niet nader omschreven of gedefinieerd, met uitzondering van een verordening voor de starterslening.
  • De gemeenten streven naar een gedifferentieerd aanbod aan woningen, zowel in de koop- als in de huursector. Ze beogen daarmee alle inwoners, ook starters, op de woningmarkt te faciliteren.
  • De gemeenten werken met streefcijfers en streefpercentages voor goedkope koop- en huurwoningen. Er is geen sprake van streefaantallen met betrekking tot gehuisveste starters. In die zin is er geen sprake van helder en concreet beleid voor starters.
  • Het enige instrument dat de gemeenten inzetten specifiek om starters op de woningmarkt te helpen is de starterslening.
  • De voorwaarden van de starterslening zijn echter zodanig dat slechts een deel van de starters ervoor in aanmerking komt. De belangrijkste reden hiervoor is het feit dat de huizenprijzen hoger liggen dan de NHG-prijs. Daarnaast kiest de gemeente ervoor om bouwbeleid en prestatieafspraken in te zetten om alle inwoners, waaronder starters, te bedienen.
  • De gemeenten zijn zich bewust van de consequenties van de instrumenten die zij inzetten, bijvoorbeeld wanneer zij het bouwen van goedkope woningen stimuleren.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De gemeenten betrekken incidenteel jongeren en starters bij hun beleid.
  • Het college heeft toestemming gegeven om op het gebied van toekenning van sociale woningen maatwerk aan jongeren te verlenen.
  • De gemeenten noemen starters en jongeren in hun beleidsstukken, maar ze hebben beperkte middelen en instrumenten om de huisvesting van starters te bevorderen.
  • Het enige instrument dat de gemeenten inzetten specifiek om starters op de woningmarkt te helpen is de starterslening.
  • De gemeente kent de aantallen verstrekte leningen en de doelgroep hiervoor is duidelijk bepaald.
  • De voorwaarden van de starterslening zijn echter zodanig dat slechts een deel van de starters ervoor in aanmerking komt. De belangrijkste reden hiervoor is het feit dat de huizenprijzen hoger liggen dan de NHG-prijs. Daarnaast kiest de gemeente ervoor om bouwbeleid en prestatieafspraken in te zetten om alle inwoners, waaronder starters, te bedienen.
  • De gemeenten zijn zich bewust van de consequenties van de instrumenten die zij inzetten, bijvoorbeeld wanneer zij het bouwen van goedkope woningen stimuleren.

Kaderstellende rol

  • De gemeenten betrekken incidenteel jongeren en starters bij hun beleid.
  • De gemeenten noemen starters en jongeren in hun beleidsstukken, maar ze hebben beperkte middelen en instrumenten om de huisvesting van starters te bevorderen.
  • Het enige instrument dat de gemeenten inzetten specifiek om starters op de woningmarkt te helpen is de starterslening.
  • De gemeente kent de aantallen verstrekte leningen en de doelgroep hiervoor is duidelijk bepaald.
  • De voorwaarden van de starterslening zijn echter zodanig dat slechts een deel van de starters ervoor in aanmerking komt. De belangrijkste reden hiervoor is het feit dat de huizenprijzen hoger liggen dan de NHG-prijs. Daarnaast kiest de gemeente ervoor om bouwbeleid en prestatieafspraken in te zetten om alle inwoners, waaronder starters, te bedienen.
  • De gemeenten zijn zich bewust van de consequenties van de instrumenten die zij inzetten, bijvoorbeeld wanneer zij het bouwen van goedkope woningen stimuleren.

Controlerende rol

-

Monitoring

-De gemeenten hebben geen inzicht in de aantallen gehuisveste starters in de koop- en huursector.

  • Wel volgen zij de bouwplannen en bouwproductie en de prestatieafspraken.

Evaluatie/onderzoek

-De gemeenten hebben geen inzicht in de aantallen gehuisveste starters in de koop- en huursector.

  • Wel volgen zij de bouwplannen en bouwproductie en de prestatieafspraken.

Informatievoorziening sturing

  • De gemeente kent de aantallen verstrekte startersleningen en de doelgroep hiervoor is duidelijk bepaald.
  • '-De gemeenten hebben geen inzicht in de aantallen gehuisveste starters in de koop- en huursector.
  • Wel volgen zij de bouwplannen en bouwproductie en de prestatieafspraken.

Informatievoorziening kaderstelling

  • De gemeente kent de aantallen verstrekte startersleningen en de doelgroep hiervoor is duidelijk bepaald.
    '-De gemeenten hebben geen inzicht in de aantallen gehuisveste starters in de koop- en huursector.
  • Wel volgen zij de bouwplannen en bouwproductie en de prestatieafspraken.

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • De gemeenten noemen starters en jongeren in hun beleidsstukken, maar ze hebben beperkte middelen en instrumenten om de huisvesting van starters te bevorderen.
  • Het enige instrument dat de gemeenten inzetten specifiek om starters op de woningmarkt te helpen is de starterslening.
  • De gemeente kent de aantallen verstrekte leningen en de doelgroep hiervoor is duidelijk bepaald.
  • De voorwaarden van de starterslening zijn echter zodanig dat slechts een deel van de starters ervoor in aanmerking komt. De belangrijkste reden hiervoor is het feit dat de huizenprijzen hoger liggen dan de NHG-prijs. Daarnaast kiest de gemeente ervoor om bouwbeleid en prestatieafspraken in te zetten om alle inwoners, waaronder starters, te bedienen.
  • De gemeenten zijn zich bewust van de consequenties van de instrumenten die zij inzetten, bijvoorbeeld wanneer zij het bouwen van goedkope woningen stimuleren.

Uitvoering Woonbeleid

  • Ten aanzien van de starterslening kan worden geconcludeerd dat deze nu niet optimaal wordt benut, aangezien het maximum aantal leningen niet wordt verstrekt. Het enige beleidsinstrument van de gemeenten dat specifiek op starters is gericht is deze starterslening. Sinds 2016 is het aantal verstrekte leningen ver onder het maximum gebleven.
  • De voorwaarden van de starterslening zijn echter zodanig dat slechts een deel van de starters ervoor in aanmerking komt. De belangrijkste reden hiervoor is het feit dat de huizenprijzen hoger liggen dan de NHG-prijs. Daarnaast kiest de gemeente ervoor om bouwbeleid en prestatieafspraken in te zetten om alle inwoners, waaronder starters, te bedienen.
  • De gemeenten zijn zich bewust van de consequenties van de instrumenten die zij inzetten, bijvoorbeeld wanneer zij het bouwen van goedkope woningen stimuleren.

Prestatieafspraken

  • De voorwaarden van de starterslening zijn echter zodanig dat slechts een deel van de starters ervoor in aanmerking komt. De belangrijkste reden hiervoor is het feit dat de huizenprijzen hoger liggen dan de NHG-prijs. Daarnaast kiest de gemeente ervoor om bouwbeleid en prestatieafspraken in te zetten om alle inwoners, waaronder starters, te bedienen.
  • De gemeenten volgen de bouwplannen en bouwproductie en de prestatieafspraken.

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • De gemeenten streven naar een gedifferentieerd aanbod aan woningen, zowel in de koop- als in de huursector. Ze beogen daarmee alle inwoners, ook starters, op de woningmarkt te faciliteren.

Sociale koopwoningen

  • De gemeenten streven naar een gedifferentieerd aanbod aan woningen, zowel in de koop- als in de huursector. Ze beogen daarmee alle inwoners, ook starters, op de woningmarkt te faciliteren.

Koopwoningen

  • De gemeenten streven naar een gedifferentieerd aanbod aan woningen, zowel in de koop- als in de huursector. Ze beogen daarmee alle inwoners, ook starters, op de woningmarkt te faciliteren.

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

  • Ten aanzien van het lokale maatwerk bij toekenning sociale woningen aan jongeren kan worden gesteld dat het nog te vroeg is om uitspraken te doen over de effectiviteit, aangezien het pas een enkele keer is toegepast en medio 2020 wordt geëvalueerd.
  • Er is – met uitzondering van het lokaal maatwerk en de starterslening - geen sprake van beleid specifiek gericht op starters. Het beleid richt zich op alle doelgroepen en op de woningvoorraad in het algemeen.
  • Starters en starterwoningen worden in het beleid ook niet nader omschreven of gedefinieerd, met uitzondering van een verordening voor de starterslening.
  • Daarnaast heeft het college toestemming gegeven om op het gebied van toekenning van sociale woningen maatwerk aan jongeren te verlenen.
  • De gemeenten werken met streefcijfers en streefpercentages voor goedkope koop- en huurwoningen. Er is geen sprake van streefaantallen met betrekking tot gehuisveste starters. In die zin is er geen sprake van helder en concreet beleid voor starters.
  • Het enige instrument dat de gemeenten inzetten specifiek om starters op de woningmarkt te helpen is de starterslening.
  • De gemeente kent de aantallen verstrekte leningen en de doelgroep hiervoor is duidelijk bepaald.
  • De voorwaarden van de lening zijn echter zodanig dat slechts een deel van de starters ervoor in aanmerking komt. De belangrijkste reden hiervoor is het feit dat de huizenprijzen hoger liggen dan de NHG-prijs. Daarnaast kiest de gemeente ervoor om bouwbeleid en prestatieafspraken in te zetten om alle inwoners, waaronder starters, te bedienen.
  • De gemeenten hebben geen inzicht in de aantallen gehuisveste starters in de koop- en huursector.
  • Aangezien er geen streefaantallen zijn bepaald voor het huisvesten van starters is het onmogelijk om te bepalen of de doelstellingen zijn gehaald of niet.

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

  • Het enige beleidsinstrument van de gemeenten dat specifiek op starters is gericht is de starterslening. Sinds 2016 is het aantal verstrekte leningen ver onder het maximum gebleven.
  • Aangezien er geen streefaantallen zijn bepaald voor het huisvesten van starters is het onmogelijk om te bepalen of de doelstellingen zijn gehaald of niet.

Resultaat Woonbeleid

  • Aangezien er geen streefaantallen zijn bepaald voor het huisvesten van starters is het onmogelijk om te bepalen of de doelstellingen zijn gehaald of niet.

Effectiviteit Woonbeleid

  • Ten aanzien van het lokale maatwerk bij toekenning sociale woningen aan jongeren kan worden gesteld dat het nog te vroeg is om uitspraken te doen over de effectiviteit, aangezien het pas een enkele keer is toegepast en medio 2020 wordt geëvalueerd.
  • De gemeenten hebben ook weinig zicht op de effecten van hun beleid op de situatie van starters.
  • Aangezien er geen streefaantallen zijn bepaald voor het huisvesten van starters is het onmogelijk om te bepalen of de doelstellingen zijn gehaald of niet.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Hoogeveen (2017) (2017)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

  • De gemeente Hoogeveen heeft geen huisvestingsverordening waardoor de voorrangspositie van statushouders (en andere groepen urgent woningzoekenden) niet formeel is vastgelegd.
  • de Woonvisie 2011- 2020 geen aandacht aan statushouders en de concept Woonvisie 2017-2020 slechts zeer summier. Deze beleidsstukken vormen daarmee wettelijk gezien geen vervanging van de huisvestingsverordening.

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De Woonvisie 2011- 2020 besteedt geen aandacht aan statushouders en de concept Woonvisie 2017-2020 slechts zeer summier. Deze beleidsstukken vormen daarmee wettelijk gezien geen vervanging van de huisvestingsverordening.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

  • De reguliere planning en control cyclus biedt dan ook geen financiële informatie over de begeleiding van statushouders. Noch het college noch de gemeenteraad kan beoordelen of de (extra) middelen die de gemeente van het Rijk krijgt voor deze taak, ook hieraan worden besteed.

Uitgaven

'- Het inzicht in de kosten die gepaard gaan met de huisvesting van statushouders is beperkt en wordt belemmerd door het ontbreken van specifieke financiële informatie.

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • Door de voorrangspositie van statushouders vindt er mogelijk verdringing op de woningmarkt plaats. Noch de gemeente noch de woningbouwcorporaties verzamelen gegevens om hier met zekerheid een uitspraak over te kunnen doen. De betrokken partijen geven aan geen signalen vanuit de bevolking te ontvangen die wijzen op verdringing op de woningmarkt.

Informatievoorziening sturing

  • Het inzicht in de kosten die gepaard gaan met de huisvesting van statushouders is beperkt en wordt belemmerd door het ontbreken van specifieke financiële informatie.
  • De reguliere planning en control cyclus biedt dan ook geen financiële informatie over de begeleiding van statushouders. Noch het college noch de gemeenteraad kan beoordelen of de (extra) middelen die de gemeente van het Rijk krijgt voor deze taak, ook hieraan worden besteed.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Het inzicht in de kosten die gepaard gaan met de huisvesting van statushouders is beperkt en wordt belemmerd door het ontbreken van specifieke financiële informatie.
  • De reguliere planning en control cyclus biedt dan ook geen financiële informatie over de begeleiding van statushouders. Noch het college noch de gemeenteraad kan beoordelen of de (extra) middelen die de gemeente van het Rijk krijgt voor deze taak, ook hieraan worden besteed.
  • De informatievoorziening aan de raad over de huisvesting van statushouders is zeer beperkt en zit veelal verweven in meer algemene informatie over woningmarktontwikkeling. Meer gerichte informatie wordt verkregen op initiatief van raadsleden door middel van schriftelijke vragen aan het college.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • In de praktijk krijgen statushouders voorrang op reguliere woningzoekenden, maar de afspraken die het college en de woningcorporaties over deze voorrangspositie hebben gemaakt zijn niet geformaliseerd.

Uitvoering Woonbeleid

  • Het college slaagt er binnen het reguliere woningaanbod in om te voldoen aan haar taakstelling ten aanzien van de huisvesting van statushouders.
  • In de praktijk krijgen statushouders voorrang op reguliere woningzoekenden, maar de afspraken die het college en de woningcorporaties over deze voorrangspositie hebben gemaakt zijn niet geformaliseerd.
  • De gemeente Hoogeveen wordt door betrokkenen bestempeld als een gemeente met een sociaal karakter waar het maatschappelijk draagvlak voor de huisvesting van statushouders groot is. Wel zijn er volgens betrokkenen aanwijzingen dat het draagvlak in de stad groter is dan in de buitendorpen.
  • Bij een eventuele verhoogde taakstelling voor huisvesting van statushouders in de toekomst brengt de huidige werkwijze het risico met zich mee dat de samenwerkingsbereidheid tussen de gemeente en de woningcorporaties verslechtert en dat het maatschappelijk draagvlak voor huisvesting van statushouders onder druk komt te staan. In dat geval kan uiteindelijk de daadwerkelijke huisvesting van statushouders belemmerd worden.
  • De huisvesting in de gemeente Hoogeveen verloopt overwegend doeltreffend. Er worden woningen aangeboden die qua locatie en kwaliteit geschikt zijn voor statushouders en de huisvesting heeft een kleinschalig karakter. Daarnaast wordt er gestreefd naar spreiding en een situatie van gemixt wonen met andere bevolkingsgroepen. Dat is echter maar ten dele te realiseren door de clustering van sociale huurwoningen binnen wijken.

Prestatieafspraken

.

Samenwerking

  • Het college en de woningcorporaties hebben afspraken gemaakt ten aanzien van de huisvesting van statushouders en beoordelen de huidige samenwerking als positief.
  • Het college en de woningcorporaties verschillen van mening over de vraag of het aanbod van sociale huurwoningen voor statushouders op de lange termijn voldoende zal zijn om aan de vraag te voldoen. Bij een verhoging van de taakstelling en een toename van de instroom van statushouders in Hoogeveen kan dit tot spanning leiden.
  • In de praktijk krijgen statushouders voorrang op reguliere woningzoekenden, maar de afspraken die het college en de woningcorporaties over deze voorrangspositie hebben gemaakt zijn niet geformaliseerd
  • Bij een eventuele verhoogde taakstelling voor huisvesting van statushouders in de toekomst brengt de huidige werkwijze het risico met zich mee dat de samenwerkingsbereidheid tussen de gemeente en de woningcorporaties verslechtert en dat het maatschappelijk draagvlak voor huisvesting van statushouders onder druk komt te staan. In dat geval kan uiteindelijk de daadwerkelijke huisvesting van statushouders belemmerd worden.

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • Het college en de woningcorporaties verschillen van mening over de vraag of het aanbod van sociale huurwoningen voor statushouders op de lange termijn voldoende zal zijn om aan de vraag te voldoen. Bij een verhoging van de taakstelling en een toename van de instroom van statushouders in Hoogeveen kan dit tot spanning leiden.

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

  • Het college en de woningcorporaties verschillen van mening over de vraag of het aanbod van sociale huurwoningen voor statushouders op de lange termijn voldoende zal zijn om aan de vraag te voldoen. Bij een verhoging van de taakstelling en een toename van de instroom van statushouders in Hoogeveen kan dit tot spanning leiden.

Doelgroepen

  • De gemeente Hoogeveen heeft geen huisvestingsverordening waardoor de voorrangspositie van statushouders (en andere groepen urgent woningzoekenden) niet formeel is vastgelegd.
  • De Woonvisie 2011- 2020 besteedt geen aandacht aan statushouders en de concept Woonvisie 2017-2020 slechts zeer summier. Deze beleidsstukken vormen daarmee wettelijk gezien geen vervanging van de huisvestingsverordening.
  • Het college slaagt er binnen het reguliere woningaanbod in om te voldoen aan haar taakstelling ten aanzien van de huisvesting van statushouders.
  • Het college en de woningcorporaties hebben afspraken gemaakt ten aanzien van de huisvesting van statushouders en beoordelen de huidige samenwerking als positief.
  • Het college en de woningcorporaties verschillen van mening over de vraag of het aanbod van sociale huurwoningen voor statushouders op de lange termijn voldoende zal zijn om aan de vraag te voldoen. Bij een verhoging van de taakstelling en een toename van de instroom van statushouders in Hoogeveen kan dit tot spanning leiden.
  • In de praktijk krijgen statushouders voorrang op reguliere woningzoekenden, maar de afspraken die het college en de woningcorporaties over deze voorrangspositie hebben gemaakt zijn niet geformaliseerd.
  • Door de voorrangspositie van statushouders vindt er mogelijk verdringing op de woningmarkt plaats. Noch de gemeente noch de woningbouwcorporaties verzamelen gegevens om hier met zekerheid een uitspraak over te kunnen doen. De betrokken partijen geven aan geen signalen vanuit de bevolking te ontvangen die wijzen op verdringing op de woningmarkt.
  • De gemeente Hoogeveen wordt door betrokkenen bestempeld als een gemeente met een sociaal karakter waar het maatschappelijk draagvlak voor de huisvesting van statushouders groot is. Wel zijn er volgens betrokkenen aanwijzingen dat het draagvlak in de stad groter is dan in de buitendorpen.
  • Bij een eventuele verhoogde taakstelling voor huisvesting van statushouders in de toekomst brengt de huidige werkwijze het risico met zich mee dat de samenwerkingsbereidheid tussen de gemeente en de woningcorporaties verslechtert en dat het maatschappelijk draagvlak voor huisvesting van statushouders onder druk komt te staan. In dat geval kan uiteindelijk de daadwerkelijke huisvesting van statushouders belemmerd worden.
  • De huisvesting in de gemeente Hoogeveen verloopt overwegend doeltreffend. Er worden woningen aangeboden die qua locatie en kwaliteit geschikt zijn voor statushouders en de huisvesting heeft een kleinschalig karakter. Daarnaast wordt er gestreefd naar spreiding en een situatie van gemixt wonen met andere bevolkingsgroepen. Dat is echter maar ten dele te realiseren door de clustering van sociale huurwoningen binnen wijken.

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

  • Door de voorrangspositie van statushouders vindt er mogelijk verdringing op de woningmarkt plaats. Noch de gemeente noch de woningbouwcorporaties verzamelen gegevens om hier met zekerheid een uitspraak over te kunnen doen. De betrokken partijen geven aan geen signalen vanuit de bevolking te ontvangen die wijzen op verdringing op de woningmarkt.

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

  • Het college slaagt er binnen het reguliere woningaanbod in om te voldoen aan haar taakstelling ten aanzien van de huisvesting van statushouders.

Effectiviteit Woonbeleid

  • Door de voorrangspositie van statushouders vindt er mogelijk verdringing op de woningmarkt plaats. Noch de gemeente noch de woningbouwcorporaties verzamelen gegevens om hier met zekerheid een uitspraak over te kunnen doen. De betrokken partijen geven aan geen signalen vanuit de bevolking te ontvangen die wijzen op verdringing op de woningmarkt.
  • De gemeente Hoogeveen wordt door betrokkenen bestempeld als een gemeente met een sociaal karakter waar het maatschappelijk draagvlak voor de huisvesting van statushouders groot is. Wel zijn er volgens betrokkenen aanwijzingen dat het draagvlak in de stad groter is dan in de buitendorpen.
  • Bij een eventuele verhoogde taakstelling voor huisvesting van statushouders in de toekomst brengt de huidige werkwijze het risico met zich mee dat de samenwerkingsbereidheid tussen de gemeente en de woningcorporaties verslechtert en dat het maatschappelijk draagvlak voor huisvesting van statushouders onder druk komt te staan. In dat geval kan uiteindelijk de daadwerkelijke huisvesting van statushouders belemmerd worden.
  • De huisvesting in de gemeente Hoogeveen verloopt overwegend doeltreffend. Er worden woningen aangeboden die qua locatie en kwaliteit geschikt zijn voor statushouders en de huisvesting heeft een kleinschalig karakter. Daarnaast wordt er gestreefd naar spreiding en een situatie van gemixt wonen met andere bevolkingsgroepen. Dat is echter maar ten dele te realiseren door de clustering van sociale huurwoningen binnen wijken.

Efficiëntie Woonbeleid

  • Het inzicht in de kosten die gepaard gaan met de huisvesting van statushouders is beperkt en wordt belemmerd door het ontbreken van specifieke financiële informatie.
  • De reguliere planning en control cyclus biedt dan ook geen financiële informatie over de begeleiding van statushouders. Noch het college noch de gemeenteraad kan beoordelen of de (extra) middelen die de gemeente van het Rijk krijgt voor deze taak, ook hieraan worden besteed.

Koggenland (2021) (2021)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De huidige woningprogrammering en de genomen besluiten leiden niet automatisch tot het realiseren van de doelstellingen uit de kadervisie.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Verder blijkt uit het onderzoek dat de gemeente toch op weg lijkt naar/ de intentie heeft om meer te (laten) bouwen dan wat passend is bij de in de kadervisie vastgestelde ontwikkelrichting twee. Want uit de woningprogrammering (16 maart 2021) blijkt dat er voor een totaal van 1.745 woningen aan (harde en zachte) plannen is, terwijl er nog ruimte is voor ca. 680 woningen tot en met 2030. Gelijktijdig wordt er door het college ook (regionaal) invloed uitgeoefend op de provincie om meer te bouwen dan de ruimte in het Woonakkoord. Dit Woonakkoord is juist gebaseerd op een uitgebreide en goede analyse van de woningbehoefte in 2019.

Kaderstellende rol

  • De raad heeft een sterke invulling gegeven aan haar kaderstellende rol.
  • de kaderstellende rol van de raad is door de kadervisie sterk.

Controlerende rol

  • De raad is nog niet in positie gesteld, middels goede informatie en monitoring van doelstellingen, om zijn controlerende rol in te vullen. De raad heeft deze positie tot op dit moment ook nog niet gepakt.
  • De doelstellingen zijn controleerbaar, echter deze controle is nog niet vormgegeven.

Monitoring

  • De raad is nog niet in positie gesteld, middels goede informatie en monitoring van doelstellingen, om zijn controlerende rol in te vullen.
  • de monitoring is nog niet aangepast aan het nieuwe beleid.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • De raad is nog niet in positie gesteld, middels goede informatie en monitoring van doelstellingen, om zijn controlerende rol in te vullen.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

  • De organisatie is deels zoekende in het gebruik van beïnvloedingsmogelijkheden in de uitvoering.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • De doelstelling voor CPO (10%) is wel gerealiseerd, de doelstelling (10%) voor sociale huur is niet gerealiseerd.

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

  • De doelstelling voor CPO (10%) is wel gerealiseerd, de doelstelling (10%) voor sociale huur is niet gerealiseerd.
  • De doelstellingen voor aandeel kooprijwoningen (40%), doorstroming (60%) voor starters en senioren doelstelling (40%) zijn op dit moment in totaliteit nog niet meetbaar.

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

  • De doelstellingen voor aandeel kooprijwoningen (40%), doorstroming (60%) voor starters en senioren doelstelling (40%) zijn op dit moment in totaliteit nog niet meetbaar.

Kwantiteit woningvoorraad

  • Van de concrete doelen van de kadervisie 2020 is de kwantiteit wel gerealiseerd voor deze periode.
  • Verder blijkt uit het onderzoek dat de gemeente toch op weg lijkt naar/ de intentie heeft om meer te (laten) bouwen dan wat passend is bij de in de kadervisie vastgestelde ontwikkelrichting twee. Want uit de woningprogrammering (16 maart 2021) blijkt dat er voor een totaal van 1.745 woningen aan (harde en zachte) plannen is, terwijl er nog ruimte is voor ca. 680 woningen tot en met 2030. Gelijktijdig wordt er door het college ook (regionaal) invloed uitgeoefend op de provincie om meer te bouwen dan de ruimte in het Woonakkoord. Dit Woonakkoord is juist gebaseerd op een uitgebreide en goede analyse van de woningbehoefte in 2019.

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

  • De doelstellingen voor aandeel kooprijwoningen (40%), doorstroming (60%) voor starters en senioren doelstelling (40%) zijn op dit moment in totaliteit nog niet meetbaar.

Prestaties Woonbeleid

  • Van de concrete doelen van de kadervisie 2020 is de kwantiteit wel gerealiseerd voor deze periode.
  • De doelstelling voor CPO (10%) is wel gerealiseerd, de doelstelling (10%) voor sociale huur is niet gerealiseerd.
  • De doelstellingen voor aandeel kooprijwoningen (40%), doorstroming (60%) voor starters en senioren doelstelling (40%) zijn op dit moment in totaliteit nog niet meetbaar.

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

  • Het woonbeleid van Koggenland is doeltreffend geweest in de periode 2018-2020 op basis van de algemeen gestelde doelen in de oorspronkelijke structuurvisie 2009-2020.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Leiden en Leiderdorp (2019) (2019)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De Rekenkamercommissie stelt dat de beide gemeenteraden op dit moment nog onvoldoende zijn/worden toegerust om goed en tijdig invloed uit te oefenen op en toe te zien op:
  • de grote regionale ambities (kwantitatief en kwalitatief).
  • de lokale kaders (duurzaamheid, beschikbaarheid voor doelgroepen, betaalbaarheid, ruimtelijke kwaliteit).
  • de invulling daarvan per project (concrete afwegingen).
  • de wijze waarop de ontwikkelaar/initiatiefnemer en de gemeentelijke organisatie projecten realiseren in samenspraak met andere belangen en belanghebbenden (burgerparticipatie).

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

  • De woningbouwopgave in Leiden lijkt haalbaar, maar is sterk afhankelijk van de afwegingen die de gemeenteraad maakt bij het stellen van de kwalitatieve eisen aan projecten, het moment van besluitvorming en de manier waarop de keuzes gemaakt worden.
  • De kaderstelling voor participatie en het toezien daarop, kan in beide raden verbeteren. De onduidelijkheid leidt nu tot onvoorspelbare processen en een extra risico tot vertraging.
  • De Rekenkamercommissie stelt dat de beide gemeenteraden op dit moment nog onvoldoende zijn/worden toegerust om goed en tijdig invloed uit te oefenen op en toe te zien op:
  • de grote regionale ambities (kwantitatief en kwalitatief).
  • de lokale kaders (duurzaamheid, beschikbaarheid voor doelgroepen, betaalbaarheid, ruimtelijke kwaliteit).
  • de invulling daarvan per project (concrete afwegingen).
  • de wijze waarop de ontwikkelaar/initiatiefnemer en de gemeentelijke organisatie projecten realiseren in samenspraak met andere belangen en belanghebbenden (burgerparticipatie).

Controlerende rol

  • De opgave in beide gemeenten is een optelsom van de individuele projecten die de raad tot nu toe onvoldoende in samenhang beoordeelt en bespreekt.
  • Beide gemeenteraden hebben onvoldoende zicht op de bredere maatschappelijke effecten van de woningbouwopgave en aan welke criteria woningbouw in de gemeenten moet voldoen.
  • De kaderstelling voor participatie en het toezien daarop, kan in beide raden verbeteren. De onduidelijkheid leidt nu tot onvoorspelbare processen en een extra risico tot vertraging.
  • De Rekenkamercommissie stelt dat de beide gemeenteraden op dit moment nog onvoldoende zijn/worden toegerust om goed en tijdig invloed uit te oefenen op en toe te zien op:
  • de grote regionale ambities (kwantitatief en kwalitatief).
  • de lokale kaders (duurzaamheid, beschikbaarheid voor doelgroepen, betaalbaarheid, ruimtelijke kwaliteit).
  • de invulling daarvan per project (concrete afwegingen).
  • de wijze waarop de ontwikkelaar/initiatiefnemer en de gemeentelijke organisatie projecten realiseren in samenspraak met andere belangen en belanghebbenden (burgerparticipatie).

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Beide gemeenteraden hebben onvoldoende zicht op de bredere maatschappelijke effecten van de woningbouwopgave en aan welke criteria woningbouw in de gemeenten moet voldoen.

Informatievoorziening controle

  • Beide gemeenteraden hebben onvoldoende zicht op de bredere maatschappelijke effecten van de woningbouwopgave en aan welke criteria woningbouw in de gemeenten moet voldoen.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • De woningbouwopgave in Leiderdorp is zonder meer haalbaar.
  • De woningbouwopgave in Leiden lijkt haalbaar, maar is sterk afhankelijk van de afwegingen die de gemeenteraad maakt bij het stellen van de kwalitatieve eisen aan projecten, het moment van besluitvorming en de manier waarop de keuzes gemaakt worden.
  • De opgave in beide gemeenten is een optelsom van de individuele projecten die de raad tot nu toe onvoldoende in samenhang beoordeelt en bespreekt.
  • De kaderstelling voor participatie en het toezien daarop, kan in beide raden verbeteren. De onduidelijkheid leidt nu tot onvoorspelbare processen en een extra risico tot vertraging.
  • De Rekenkamercommissie stelt dat de beide gemeenteraden op dit moment nog onvoldoende zijn/worden toegerust om goed en tijdig invloed uit te oefenen op en toe te zien op:
  • de lokale kaders (duurzaamheid, beschikbaarheid voor doelgroepen, betaalbaarheid, ruimtelijke kwaliteit).
  • de invulling daarvan per project (concrete afwegingen).

Uitvoering Woonbeleid

  • De woningbouwopgave in Leiderdorp is zonder meer haalbaar.
  • De woningbouwopgave in Leiden lijkt haalbaar, maar is sterk afhankelijk van de afwegingen die de gemeenteraad maakt bij het stellen van de kwalitatieve eisen aan projecten, het moment van besluitvorming en de manier waarop de keuzes gemaakt worden.
  • De opgave in beide gemeenten is een optelsom van de individuele projecten die de raad tot nu toe onvoldoende in samenhang beoordeelt en bespreekt.
  • De kaderstelling voor participatie en het toezien daarop, kan in beide raden verbeteren. De onduidelijkheid leidt nu tot onvoorspelbare processen en een extra risico tot vertraging.
  • De Rekenkamercommissie stelt dat de beide gemeenteraden op dit moment nog onvoldoende zijn/worden toegerust om goed en tijdig invloed uit te oefenen op en toe te zien op:
  • de invulling daarvan per project (concrete afwegingen).
  • de wijze waarop de ontwikkelaar/initiatiefnemer en de gemeentelijke organisatie projecten realiseren in samenspraak met andere belangen en belanghebbenden (burgerparticipatie).

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

  • De Rekenkamercommissie stelt dat de beide gemeenteraden op dit moment nog onvoldoende zijn/worden toegerust om goed en tijdig invloed uit te oefenen op en toe te zien op:
  • de wijze waarop de ontwikkelaar/initiatiefnemer en de gemeentelijke organisatie projecten realiseren in samenspraak met andere belangen en belanghebbenden (burgerparticipatie).

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

  • De woningbouwopgave in Leiderdorp is zonder meer haalbaar.
  • De woningbouwopgave in Leiden lijkt haalbaar, maar is sterk afhankelijk van de afwegingen die de gemeenteraad maakt bij het stellen van de kwalitatieve eisen aan projecten, het moment van besluitvorming en de manier waarop de keuzes gemaakt worden.

Effectiviteit Woonbeleid

  • Beide gemeenteraden hebben onvoldoende zicht op de bredere maatschappelijke effecten van de woningbouwopgave en aan welke criteria woningbouw in de gemeenten moet voldoen.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Lochem (2022) (2022)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

  • De gemeente Lochem voldoet aan de bedoeling van de (herziene) Woningwet met onder meer de Woonvisie 2018–2025 en de jaarlijkse prestatieafspraken met woningcorporaties en haar huurdersbelangenorganisaties.

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • Doelstellingen in de woonvisie zijn specifiek geformuleerd, maar niet tijdgebonden of geconcretiseerd in een uitvoeringsagenda.
  • De deels verouderde kaderstelling woonbeleid en de geringe afspraken over informatievoorziening en betrokkenheid van de gemeenteraad belemmeren raad en college om nieuwe woningbouwplannen in de kernen, inclusief burgerparticipatie, tot besluitvorming en uitvoering te brengen.
  • Het college heeft een brede burgerparticipatie georganiseerd bij de gedachtevorming over kernvisies zoals voor de kern Almen. Over dit participatieproces is de raad in het voortraject niet geconsulteerd, heeft de raad formeel vooraf geen kaders kunnen meegeven en heeft zijn positie in het proces niet kunnen markeren.
  • In de woonvisie is een duidelijke norm opgenomen over wat verstaan wordt onder 'betaalbaarheid'; over de periode 2018-2025 moet minimaal 30% van de toevoegingen aan woningen in betaalbare segment vallen (goedkope koop/sociale huur). Tot nu toe is dit bij benadering gelukt (26% in periode 2018-2020).
  • Het zicht op de uitvoering van de woonvisie is beperkt. Dat komt doordat doelstellingen uit de woonvisie (omtrent betaalbaarheid en beschikbaarheid) onvoldoende SMART zijn geformuleerd, er geen uitvoeringsagenda is opgesteld en het ontbreekt aan reguliere cijfermatige informatie (monitor) over de resultaten van het woonbeleid.
  • De gemeente Lochem voldoet aan de bedoeling van de (herziene) Woningwet met onder meer de Woonvisie 2018–2025 en de jaarlijkse prestatieafspraken met woningcorporaties en haar huurdersbelangenorganisaties.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De deels verouderde kaderstelling woonbeleid en de geringe afspraken over informatievoorziening en betrokkenheid van de gemeenteraad belemmeren raad en college om nieuwe woningbouwplannen in de kernen, inclusief burgerparticipatie, tot besluitvorming en uitvoering te brengen.
  • Het college heeft een brede burgerparticipatie georganiseerd bij de gedachtevorming over kernvisies zoals voor de kern Almen. Over dit participatieproces is de raad in het voortraject niet geconsulteerd, heeft de raad formeel vooraf geen kaders kunnen meegeven en heeft zijn positie in het proces niet kunnen markeren.
  • Er is sprake van een formeel correcte rolverdeling tussen gemeenteraad en college. De raad heeft zijn rol rond 2018 en daarna beperkt tot het vaststellen van de woonvisie als beleidskader en het volgen van de ontwikkelingen op afstand. De ontspannen woningmarktsituatie vroeg niet om meer inzet. Sinds de regionale woonagenda 2020 en het opstarten van de kernvisies wonen zijn het college en de gemeenteraad zich sterker bewust van de omslag op de woningmarkt. Tegelijk is het besef gegroeid dat het beleidskader en instrumentarium de gemeenteraad onvoldoende houvast biedt om keuzes te maken, respectievelijk om snel en effectief te handelen in de uitvoering van het woonbeleid.
  • Alvorens tot een effectief RO en volkshuisvestelijk instrumentarium te kunnen besluiten dient de 'maakbaarheid' van het woonbeleid door de gemeente en de wenselijkheid om de woningmarkt te ‘sturen’ te worden besproken met de gemeenteraad. Deze dialoog en standpuntbepaling van college en gemeenteraad heeft onvoldoende plaatsgevonden vanaf 2020.

Kaderstellende rol

  • De deels verouderde kaderstelling woonbeleid en de geringe afspraken over informatievoorziening en betrokkenheid van de gemeenteraad belemmeren raad en college om nieuwe woningbouwplannen in de kernen, inclusief burgerparticipatie, tot besluitvorming en uitvoering te brengen.
  • Het college heeft een brede burgerparticipatie georganiseerd bij de gedachtevorming over kernvisies zoals voor de kern Almen. Over dit participatieproces is de raad in het voortraject niet geconsulteerd, heeft de raad formeel vooraf geen kaders kunnen meegeven en heeft zijn positie in het proces niet kunnen markeren.
  • Er is sprake van een formeel correcte rolverdeling tussen gemeenteraad en college. De raad heeft zijn rol rond 2018 en daarna beperkt tot het vaststellen van de woonvisie als beleidskader en het volgen van de ontwikkelingen op afstand. De ontspannen woningmarktsituatie vroeg niet om meer inzet. Sinds de regionale woonagenda 2020 en het opstarten van de kernvisies wonen zijn het college en de gemeenteraad zich sterker bewust van de omslag op de woningmarkt. Tegelijk is het besef gegroeid dat het beleidskader en instrumentarium de gemeenteraad onvoldoende houvast biedt om keuzes te maken, respectievelijk om snel en effectief te handelen in de uitvoering van het woonbeleid.
  • Alvorens tot een effectief RO en volkshuisvestelijk instrumentarium te kunnen besluiten dient de 'maakbaarheid' van het woonbeleid door de gemeente en de wenselijkheid om de woningmarkt te ‘sturen’ te worden besproken met de gemeenteraad. Deze dialoog en standpuntbepaling van college en gemeenteraad heeft onvoldoende plaatsgevonden vanaf 2020.

Controlerende rol

-

Monitoring

  • Het zicht op de uitvoering van de woonvisie is beperkt. Dat komt doordat doelstellingen uit de woonvisie (omtrent betaalbaarheid en beschikbaarheid) onvoldoende SMART zijn geformuleerd, er geen uitvoeringsagenda is opgesteld en het ontbreekt aan reguliere cijfermatige informatie (monitor) over de resultaten van het woonbeleid.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • Het zicht op de uitvoering van de woonvisie is beperkt. Dat komt doordat doelstellingen uit de woonvisie (omtrent betaalbaarheid en beschikbaarheid) onvoldoende SMART zijn geformuleerd, er geen uitvoeringsagenda is opgesteld en het ontbreekt aan reguliere cijfermatige informatie (monitor) over de resultaten van het woonbeleid.

Informatievoorziening kaderstelling

  • De informatiepositie van de gemeenteraad is onvoldoende om zijn rol, kaderstellend, volksvertegenwoordigend en controlerend waar te maken. Het bestuurlijk proces in de gemeente Lochem met betrekking tot het woonbeleid kent vele informele momenten van informatieoverdracht. Hierdoor ontstaat het risico dat formele gedachtewisseling én besluitvorming in de raad, zeker naar de mening van de gemeenteraad te beperkt is.

Informatievoorziening controle

  • De deels verouderde kaderstelling woonbeleid en de geringe afspraken over informatievoorziening en betrokkenheid van de gemeenteraad belemmeren raad en college om nieuwe woningbouwplannen in de kernen, inclusief burgerparticipatie, tot besluitvorming en uitvoering te brengen.
  • Het zicht op de uitvoering van de woonvisie is beperkt. Dat komt doordat doelstellingen uit de woonvisie (omtrent betaalbaarheid en beschikbaarheid) onvoldoende SMART zijn geformuleerd, er geen uitvoeringsagenda is opgesteld en het ontbreekt aan reguliere cijfermatige informatie (monitor) over de resultaten van het woonbeleid.
  • De informatiepositie van de gemeenteraad is onvoldoende om zijn rol, kaderstellend, volksvertegenwoordigend en controlerend waar te maken. Het bestuurlijk proces in de gemeente Lochem met betrekking tot het woonbeleid kent vele informele momenten van informatieoverdracht. Hierdoor ontstaat het risico dat formele gedachtewisseling én besluitvorming in de raad, zeker naar de mening van de gemeenteraad te beperkt is.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

-

Prestatieafspraken

  • De gemeente Lochem voldoet aan de bedoeling van de (herziene) Woningwet met onder meer de Woonvisie 2018–2025 en de jaarlijkse prestatieafspraken met woningcorporaties en haar huurdersbelangenorganisaties.

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • In de woonvisie is een duidelijke norm opgenomen over wat verstaan wordt onder 'betaalbaarheid'; over de periode 2018-2025 moet minimaal 30% van de toevoegingen aan woningen in betaalbare segment vallen (goedkope koop/sociale huur). Tot nu toe is dit bij benadering gelukt (26% in periode 2018-2020).

Sociale koopwoningen

  • In de woonvisie is een duidelijke norm opgenomen over wat verstaan wordt onder 'betaalbaarheid'; over de periode 2018-2025 moet minimaal 30% van de toevoegingen aan woningen in betaalbare segment vallen (goedkope koop/sociale huur). Tot nu toe is dit bij benadering gelukt (26% in periode 2018-2020).

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

  • In de woonvisie is een duidelijke norm opgenomen over wat verstaan wordt onder 'betaalbaarheid'; over de periode 2018-2025 moet minimaal 30% van de toevoegingen aan woningen in betaalbare segment vallen (goedkope koop/sociale huur). Tot nu toe is dit bij benadering gelukt (26% in periode 2018-2020).

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

  • Alvorens tot een effectief RO en volkshuisvestelijk instrumentarium te kunnen besluiten dient de 'maakbaarheid' van het woonbeleid door de gemeente en de wenselijkheid om de woningmarkt te ‘sturen’ te worden besproken met de gemeenteraad. Deze dialoog en standpuntbepaling van college en gemeenteraad heeft onvoldoende plaatsgevonden vanaf 2020.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Maastricht (2020) (2020)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De gemeente beschikt over een adequaat woonbeleid/woonprogrammering en geeft duidelijk invulling aan haar rol als regisseur van de woonmarkt.
  • Inzake het woonbeleid kan de samenhang tussen de verschillende beleidsvelden verbeterd worden.
  • De vertaalslag van beleid naar wijkplannen heeft in de ogen van de stakeholders de laatste jaren aan kracht verloren. Een vertaalslag die zij cruciaal achten voor het operationaliseren van het woonbeleid in de stad.
  • De visies met betrekking tot studentenhuisvesting van het college en de particuliere verhuurders enerzijds en die van de vertegenwoordigers van de wijkbewoners lopen sterk uiteen met betrekking tot de ervaren versus gesignaleerde overlast en ten aanzien van het tekort aan studentenhuisvesting.
  • De gemeenteraad wordt aan de hand van diverse beleidsnota’s goed instelling gebracht om de kaders/doelstellingen voor het woonbeleid (op hoofdlijnen) vast te stellen.
  • De wettelijk verplichte beleidsdocumenten zijn door de raad vastgesteld.
  • In het totstandkomingsproces van het beleid wordt diverse stakeholders goed gelegenheid geboden om hun visie te presenteren.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De gemeente beschikt over een adequaat woonbeleid/woonprogrammering en geeft duidelijk invulling aan haar rol als regisseur van de woonmarkt.
  • De gemeente kan, desgevraagd, een goed beeld geven van de inzet van instrumenten die haar ter beschikking staan om het woonbeleid invulling te geven met de daaraan ten grondslag liggende argumentatie.
  • Ad-hoc interventies en specifiek beleid op deelterreinen van de gemeente kan druk leggen op de
    samenhang van beleid en uitvoering. In dit verband kunnen als voorbeeld dienen:
  • De concrete verwachting die de gemeente heeft over de bijdragen van de verschillende partijen, en met name die van de corporaties, is helder uitgewerkt (in de prestatieafspraken).
  • De eigen bijdrage van de gemeente aan de realisatie van het woonbeleid zou, in de ogen van de corporaties, met name bij het invullen van de prestatieafspraken scherper kunnen worden geformuleerd.
  • In het totstandkomingsproces van het beleid wordt diverse stakeholders goed gelegenheid geboden om hun visie te presenteren.

Kaderstellende rol

  • De gemeenteraad wordt aan de hand van diverse beleidsnota’s goed instelling gebracht om de kaders/doelstellingen voor het woonbeleid (op hoofdlijnen) vast te stellen.
  • De wettelijk verplichte beleidsdocumenten zijn door de raad vastgesteld.

Controlerende rol

-

Monitoring

  • De monitoring van de ontwikkelingen (vraag en aanbod) is minder gedetailleerd/integraal. Hierdoor lijkt het integrale inzicht van de woningmarkt over de tijd wat vervaagd. De beelden van de woonmarkt bij verschillende door de rekenkamer gesproken partijen divergeren. Er bestaat bij de stakeholders een behoefte aan een geactualiseerd integraal beeld van de woonmarkt.

Evaluatie/onderzoek

  • De monitoring van de ontwikkelingen (vraag en aanbod) is minder gedetailleerd/integraal. Hierdoor lijkt het integrale inzicht van de woningmarkt over de tijd wat vervaagd. De beelden van de woonmarkt bij verschillende door de rekenkamer gesproken partijen divergeren. Er bestaat bij de stakeholders een behoefte aan een geactualiseerd integraal beeld van de woonmarkt.
  • Ten aanzien van de sociale huisvesting bestaat met de jaarlijkse evaluaties van de prestatieafspraken een goed actueel beeld van de ontwikkelingen aan de aanbodzijde. Deze evaluaties geven minder zicht op de ontwikkeling van bewonerspopulatie en wachtlijsten. Ook geeft de evaluatie in beperkte mate inzicht of de woningvoorraad door de beoogde doelgroep wordt bewoond. Zicht aan de vraagkant is vooral gebaseerd op studies en voorspellingen die bij het opstellen van de Woonprogrammering 2016– 2020 zijn gemaakt.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • De vertaalslag van beleid naar wijkplannen heeft in de ogen van de stakeholders de laatste jaren aan kracht verloren. Een vertaalslag die zij cruciaal achten voor het operationaliseren van het woonbeleid in de stad.
  • De gemeente kan, desgevraagd, een goed beeld geven van de inzet van instrumenten die haar ter beschikking staan om het woonbeleid invulling te geven met de daaraan ten grondslag liggende argumentatie.

Uitvoering Woonbeleid

-

Prestatieafspraken

  • Ad-hoc interventies en specifiek beleid op deelterreinen van de gemeente kan druk leggen op de
    samenhang van beleid en uitvoering. In dit verband kunnen als voorbeeld dienen:
  • De concrete verwachting die de gemeente heeft over de bijdragen van de verschillende partijen, en met name die van de corporaties, is helder uitgewerkt (in de prestatieafspraken).
  • De eigen bijdrage van de gemeente aan de realisatie van het woonbeleid zou, in de ogen van de corporaties, met name bij het invullen van de prestatieafspraken scherper kunnen worden geformuleerd.

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • Ten aanzien van de sociale huisvesting bestaat met de jaarlijkse evaluaties van de prestatieafspraken een goed actueel beeld van de ontwikkelingen aan de aanbodzijde. Deze evaluaties geven minder zicht op de ontwikkeling van bewonerspopulatie en wachtlijsten. Ook geeft de evaluatie in beperkte mate inzicht of de woningvoorraad door de beoogde doelgroep wordt bewoond. Zicht aan de vraagkant is vooral gebaseerd op studies en voorspellingen die bij het opstellen van de Woonprogrammering 2016– 2020 zijn gemaakt.

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

  • De monitoring van de ontwikkelingen (vraag en aanbod) is minder gedetailleerd/integraal. Hierdoor lijkt het integrale inzicht van de woningmarkt over de tijd wat vervaagd. De beelden van de woonmarkt bij verschillende door de rekenkamer gesproken partijen divergeren. Er bestaat bij de stakeholders een behoefte aan een geactualiseerd integraal beeld van de woonmarkt.
  • Ten aanzien van de sociale huisvesting bestaat met de jaarlijkse evaluaties van de prestatieafspraken een goed actueel beeld van de ontwikkelingen aan de aanbodzijde. Deze evaluaties geven minder zicht op de ontwikkeling van bewonerspopulatie en wachtlijsten. Ook geeft de evaluatie in beperkte mate inzicht of de woningvoorraad door de beoogde doelgroep wordt bewoond. Zicht aan de vraagkant is vooral gebaseerd op studies en voorspellingen die bij het opstellen van de Woonprogrammering 2016– 2020 zijn gemaakt.

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

  • Ten aanzien van de sociale huisvesting bestaat met de jaarlijkse evaluaties van de prestatieafspraken een goed actueel beeld van de ontwikkelingen aan de aanbodzijde. Deze evaluaties geven minder zicht op de ontwikkeling van bewonerspopulatie en wachtlijsten. Ook geeft de evaluatie in beperkte mate inzicht of de woningvoorraad door de beoogde doelgroep wordt bewoond. Zicht aan de vraagkant is vooral gebaseerd op studies en voorspellingen die bij het opstellen van de Woonprogrammering 2016– 2020 zijn gemaakt.

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Medemblik (2020) (2020)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De lokale woonvisies bevatten duidelijke doelen op gebied van beschikbaarheid, betaalbaarheid, duurzaamheid, maatschappelijke opgave en inzet in kernen.
  • Een belangrijk aandachtspunt is dat in de lokale woonvisies geen direct doel is bepaald voor het maatschappelijk gewenste aantal huurwoningen als basis voor de kernvoorraad.
  • In het Programma Wonen is wel genoemd dat wachtlijsten gevolgd worden, maar is geen beleidsmatig doel voor de maximale wachttijd benoemd.
  • De totstandkoming van het Programma Wonen 2018-2026 voldoet aan de gestelde normen en de raad is actief betrokken geweest bij de totstandkoming.
  • Stakeholders zijn betrokken bij de opstelling van het Programma wonen.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

  • Kaderstelling. De aandachtspunten liggen vooral op het gebied van de duidelijkheid van kaders op het gebied van de kernvoorraad en wachttijden voor het doel beschikbaarheid.
  • De raad heeft zelf een actieve rol gehad door te discussiëren over regionale woonvisie en via een meedenkgroep betrokken te zijn bij het Programma Wonen.
  • De raad heeft diverse kaders gesteld voor de lokale woonvisies.
  • De totstandkoming van het Programma Wonen 2018-2026 voldoet aan de gestelde normen en de raad is actief betrokken geweest bij de totstandkoming.

Controlerende rol

  • Aandachtspunt is de maatschappelijke verankering. De directe beschikbaarheid en zicht op de prestatieafspraken is voor de raad van belang.
  • De raad krijgt en vraagt ook zelf om informatie. Echter een structurele evaluatie van de Woonvisie 2012-2020 heeft niet plaatsgevonden. Ook is er geen afspraak voor een evaluatie van het Programma Wonen 2018-2026.
  • De raad stuurt op basis van bepaalde onderzoeken op (belangrijke) onderdelen bij, maar controle op de essentie van de beschikbaarheid van woningen vanuit maatschappelijke behoefte is door het ontbreken van dit kader en deze informatie niet goed mogelijk. Hoe stelt de raad vast dat er een afgesproken aantal huurwoningen beschikbaar is? Wat is voldoende voor woningzoekenden in Medemblik?
  • Het inhoudelijk indicatief doel van te bouwen sociale huurwoningen is voor een groot gedeelte gehaald, maar de betekenis voor de kernvoorraad is niet concreet bepaald (en is daarom bij controle niet goed in beeld).
  • Twee maal per jaar is er bestuurlijk overleg over de prestatieafspraken en de jaarschijven. Dit proces is de afgelopen jaren verbeterd en ontwikkelt zich nog. Hierdoor zijn de afspraken beter te volgen (en te controleren).
  • Uit de lokale woonvisies voorvloeiende prestatieafspraken zijn niet (of later) naar de raad gegaan. Dit is wel van belang voor maatschappelijke verankering.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • Een structurele evaluatie van de Woonvisie 2012-2020 heeft niet plaatsgevonden. Ook is er geen afspraak voor een evaluatie van het Programma Wonen 2018-2026.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Vooral op basis van vragen van raadsleden zijn er bespreeknotities opgesteld en onderzoeken uitgevoerd. Deze informatiestromen richting de raad zijn grotendeels adequaat voor aanvullend beleid of kaderstelling. Een totaal evaluatie voor Programma Wonen is nog niet afgesproken voor de controlerende rol van de raad.Q22

Informatievoorziening controle

  • De raad krijgt en vraagt ook zelf om informatie. Echter een structurele evaluatie van de Woonvisie 2012-2020 heeft niet plaatsgevonden. Ook is er geen afspraak voor een evaluatie van het Programma Wonen 2018-2026.
  • Vooral op basis van vragen van raadsleden zijn er bespreeknotities opgesteld en onderzoeken uitgevoerd. Deze informatiestromen richting de raad zijn grotendeels adequaat voor aanvullend beleid of kaderstelling. Een totaal evaluatie voor Programma Wonen is nog niet afgesproken voor de controlerende rol van de raad.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

-

Prestatieafspraken

  • De prestatieafspraken zijn per thema concreet uitgewerkt in de jaarschijven.
  • In de prestatieafspraken staat dat 2 jaar wachttijd acceptabel is. Inschrijftijd en zoektijd zijn niet apart genoemd.
  • Twee maal per jaar is er bestuurlijk overleg over de prestatieafspraken en de jaarschijven. Dit proces is de afgelopen jaren verbeterd en ontwikkelt zich nog. Hierdoor zijn de afspraken beter te volgen (en te controleren).
  • Uit de lokale woonvisies voorvloeiende prestatieafspraken zijn niet (of later) naar de raad gegaan. Dit is wel van belang voor maatschappelijke verankering.

Samenwerking

-

Nieuwbouw

  • De doelen voor nieuwbouw van sociale huurwoningen zijn deels gehaald. Via het STEC-rapport is een indicatief doel bepaald voor 400 te realiseren huurwoningen tot 2030. Per 1 januari 2020 is het tekort ten opzichte van de plannen tot 2030 nog 83 woningen, echter zonder rekening te houden met sloop of verkoop.

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • De doelen voor nieuwbouw van sociale huurwoningen zijn deels gehaald. Via het STEC-rapport is een indicatief doel bepaald voor 400 te realiseren huurwoningen tot 2030. Per 1 januari 2020 is het tekort ten opzichte van de plannen tot 2030 nog 83 woningen, echter zonder rekening te houden met sloop of verkoop.
  • Een belangrijk aandachtspunt is dat in de lokale woonvisies geen direct doel is bepaald voor het maatschappelijk gewenste aantal huurwoningen als basis voor de kernvoorraad.

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

  • De doelen voor nieuwbouw van sociale huurwoningen zijn deels gehaald. Via het STEC-rapport is een indicatief doel bepaald voor 400 te realiseren huurwoningen tot 2030. Per 1 januari 2020 is het tekort ten opzichte van de plannen tot 2030 nog 83 woningen, echter zonder rekening te houden met sloop of verkoop.

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

  • Inmiddels is wel de woonruimteverdeling per 1 januari 2020 aangepast.

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

  • De doelen voor nieuwbouw van sociale huurwoningen zijn deels gehaald. Via het STEC-rapport is een indicatief doel bepaald voor 400 te realiseren huurwoningen tot 2030. Per 1 januari 2020 is het tekort ten opzichte van de plannen tot 2030 nog 83 woningen, echter zonder rekening te houden met sloop of verkoop.
  • De afgelopen jaren zijn inschrijftijden en zoektijden opgelopen tot respectievelijk 7,6 jaar en 3,3 jaar ultimo 2018.
  • Het inhoudelijk indicatief doel van te bouwen sociale huurwoningen is voor een groot gedeelte gehaald, maar de betekenis voor de kernvoorraad is niet concreet bepaald (en is daarom bij controle niet goed in beeld).

Resultaat Woonbeleid

  • De ‘organisatie en samenwerkingsafspraken’ zoals als apart thema is uitgewerkt in de prestatieafspraken, hebben tot diverse concrete resultaten geleid. Deze dragen bij aan de doelen van de lokale Woonvisie 2012-2020 en het Programma Wonen 2018-2026.
  • De procesdoelen van de lokale Woonvisie 2012-2020 zijn -behalve evaluatie -gehaald.
  • De procesdoelen van het Programma Wonen 2018-2026 zijn duidelijk in thema’s en activiteiten vertaald en worden zo uitgevoerd.
  • Het inhoudelijk indicatief doel van te bouwen sociale huurwoningen is voor een groot gedeelte gehaald, maar de betekenis voor de kernvoorraad is niet concreet bepaald (en is daarom bij controle niet goed in beeld).

Effectiviteit Woonbeleid

  • De doeltreffendheid voor de onderdelen kernvoorraad en wachttijd (vertaald naar inschrijftijd en zoektijd)) kan - door het ontbreken van gestelde doelen - niet worden vastgesteld of gecontroleerd.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Meijerijstad (2016) (2016)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • Woonbeleid staat als beleidsterrein niet op zichzelf. Het heeft met name raakvlakken met sociaal beleid en financieel beleid van de gemeente. Uit het onderzoek blijkt dat deze raakvlakken in de drie gemeenten nog beter kunnen worden uitgewerkt in de woonvisies.
  • De kennis en ervaring van makelaars en projectontwikkelaars kan beter worden benut, bijvoorbeeld door hen actief te betrekken bij het opstellen van de woonvisie. Dat is alleen in Sint-Oedenrode gebeurd, in de twee andere gemeenten niet. De rekenkamercommissie ziet een relatie met het draagvlak dat er voor de woonvisie in de gemeenten is.
  • De bouwopgave gaat over het totaal aantal te realiseren woningen en maakt geen onderscheid tussen sociale huurwoningen en vrije sectorwoningen. Bij het vaststellen van de woonvisie kan de gemeenteraad er op toezien welk deel van de nieuw te bouwen woningen in de vrije sector, dan wel in de sociale huursector moet worden gerealiseerd.
  • Het aanwijzen van een woningmarktregio betekent niet dat er een nieuwe bestuurslaag ontstaat. Raden hebben de taak om in de gemeentelijke woonvisie en uitvoeringsprogramma’s duidelijk aan te geven wat de gemeentelijke ambities zijn en kunnen zo het eigen, gemeentelijke beleid vorm geven.
  • Een grotere woningmarktregio biedt ook kansen, zoals concurrentie tussen woningcorporaties en de mogelijkheid van het maken van afspraken met andere gemeenten in de regio over sociale woningbouw.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

  • De systematiek van verantwoording over de realisatie van de woonvisie wisselt sterk per gemeente. Het meest opvallend is de situatie in Sint-Oedenrode, waar sinds 2010 geen uitvoeringsprogramma meer wordt gemaakt en over de realisatie van de woonvisie alleen nog in de begrotingsstukken (met name de jaarrekening) wordt gerapporteerd.

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

'- De raden zijn niet op dezelfde manier betrokken bij het maken van prestatieafspraken met de woningcorporaties. In Sint-Oedenrode wordt de gemeenteraad achteraf met raadsinformatiebrieven over de met de woningcorporatie gemaakte prestatieafspraken geïnformeerd. De gemeenteraad van Schijndel wordt daarover geïnformeerd in een presentatie in de gemeenteraad. De gemeenteraad in Veghel wordt juist vooraf door het college van B&W gepeild over de wensen, waardoor de sturende rol van de raad op dit punt veel groter is dan in de andere twee fusiegemeenten.

  • De bouwopgave gaat over het totaal aantal te realiseren woningen en maakt geen onderscheid tussen sociale huurwoningen en vrije sectorwoningen. Bij het vaststellen van de woonvisie kan de gemeenteraad er op toezien welk deel van de nieuw te bouwen woningen in de vrije sector, dan wel in de sociale huursector moet worden gerealiseerd.
  • Het aanwijzen van een woningmarktregio betekent niet dat er een nieuwe bestuurslaag ontstaat. Raden hebben de taak om in de gemeentelijke woonvisie en uitvoeringsprogramma’s duidelijk aan te geven wat de gemeentelijke ambities zijn en kunnen zo het eigen, gemeentelijke beleid vorm geven.

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • De raden zijn niet op dezelfde manier betrokken bij het maken van prestatieafspraken met de woningcorporaties. In Sint-Oedenrode wordt de gemeenteraad achteraf met raadsinformatiebrieven over de met de woningcorporatie gemaakte prestatieafspraken geïnformeerd. De gemeenteraad van Schijndel wordt daarover geïnformeerd in een presentatie in de gemeenteraad. De gemeenteraad in Veghel wordt juist vooraf door het college van B&W gepeild over de wensen, waardoor de sturende rol van de raad op dit punt veel groter is dan in de andere twee fusiegemeenten.

Informatievoorziening controle

  • De systematiek van verantwoording over de realisatie van de woonvisie wisselt sterk per gemeente. Het meest opvallend is de situatie in Sint-Oedenrode, waar sinds 2010 geen uitvoeringsprogramma meer wordt gemaakt en over de realisatie van de woonvisie alleen nog in de begrotingsstukken (met name de jaarrekening) wordt gerapporteerd.
  • De raden zijn niet op dezelfde manier betrokken bij het maken van prestatieafspraken met de woningcorporaties. In Sint-Oedenrode wordt de gemeenteraad achteraf met raadsinformatiebrieven over de met de woningcorporatie gemaakte prestatieafspraken geïnformeerd. De gemeenteraad van Schijndel wordt daarover geïnformeerd in een presentatie in de gemeenteraad. De gemeenteraad in Veghel wordt juist vooraf door het college van B&W gepeild over de wensen, waardoor de sturende rol van de raad op dit punt veel groter is dan in de andere twee fusiegemeenten.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • De systematiek van verantwoording over de realisatie van de woonvisie wisselt sterk per gemeente. Het meest opvallend is de situatie in Sint-Oedenrode, waar sinds 2010 geen uitvoeringsprogramma meer wordt gemaakt en over de realisatie van de woonvisie alleen nog in de begrotingsstukken (met name de jaarrekening) wordt gerapporteerd.

Uitvoering Woonbeleid

  • Woningen worden in de regel door bouwondernemingen groepsgewijs gebouwd en ook opgeleverd. Er is dus geen sprake van een gestage stroom van gereedgekomen woningen, maar van schoksgewijze oplevering door de tijd heen, waarbij er relatief veel woningen in één keer op de markt komen en in volgende jaren juist weinig. Omdat de ambities van de woonvisie – evenals de provinciale bouwopgaven - uitgaan van jaargemiddelden, is er dan ook vrijwel jaarlijks sprake van afwijkingen van de geformuleerde ambities. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, als er op de langere termijn wel voldaan wordt aan de geformuleerde ambities.

Prestatieafspraken

  • De raden zijn niet op dezelfde manier betrokken bij het maken van prestatieafspraken met de woningcorporaties. In Sint-Oedenrode wordt de gemeenteraad achteraf met raadsinformatiebrieven over de met de woningcorporatie gemaakte prestatieafspraken geïnformeerd. De gemeenteraad van Schijndel wordt daarover geïnformeerd in een presentatie in de gemeenteraad. De gemeenteraad in Veghel wordt juist vooraf door het college van B&W gepeild over de wensen, waardoor de sturende rol van de raad op dit punt veel groter is dan in de andere twee fusiegemeenten.
  • De ervaringen en kennis van huurders worden nog niet optimaal gebruikt. Zij hebben formeel wel een gelijke positie met de gemeente en de woningcorporaties, maar in de praktijk nog niet. Het ontbreekt nog aan een adequate ondersteuning van de huurdersorganisaties om tot die gelijkwaardige positie in de praktijk te komen. Alleen in Veghel is de ondersteuning van de huurdersorganisatie inmiddels geregeld.

Samenwerking

  • Het aanwijzen van een woningmarktregio betekent niet dat er een nieuwe bestuurslaag ontstaat. Raden hebben de taak om in de gemeentelijke woonvisie en uitvoeringsprogramma’s duidelijk aan te geven wat de gemeentelijke ambities zijn en kunnen zo het eigen, gemeentelijke beleid vorm geven.
  • Een grotere woningmarktregio biedt ook kansen, zoals concurrentie tussen woningcorporaties en de mogelijkheid van het maken van afspraken met andere gemeenten in de regio over sociale woningbouw.

Nieuwbouw

'- De bouwopgave gaat over het totaal aantal te realiseren woningen en maakt geen onderscheid tussen sociale huurwoningen en vrije sectorwoningen. Bij het vaststellen van de woonvisie kan de gemeenteraad er op toezien welk deel van de nieuw te bouwen woningen in de vrije sector, dan wel in de sociale huursector moet worden gerealiseerd.

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • De bouwopgave gaat over het totaal aantal te realiseren woningen en maakt geen onderscheid tussen sociale huurwoningen en vrije sectorwoningen. Bij het vaststellen van de woonvisie kan de gemeenteraad er op toezien welk deel van de nieuw te bouwen woningen in de vrije sector, dan wel in de sociale huursector moet worden gerealiseerd.
  • Een grotere woningmarktregio biedt ook kansen, zoals concurrentie tussen woningcorporaties en de mogelijkheid van het maken van afspraken met andere gemeenten in de regio over sociale woningbouw.

Sociale koopwoningen

  • Een grotere woningmarktregio biedt ook kansen, zoals concurrentie tussen woningcorporaties en de mogelijkheid van het maken van afspraken met andere gemeenten in de regio over sociale woningbouw.

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

  • De bouwopgave gaat over het totaal aantal te realiseren woningen en maakt geen onderscheid tussen sociale huurwoningen en vrije sectorwoningen. Bij het vaststellen van de woonvisie kan de gemeenteraad er op toezien welk deel van de nieuw te bouwen woningen in de vrije sector, dan wel in de sociale huursector moet worden gerealiseerd.

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

  • Woningen worden in de regel door bouwondernemingen groepsgewijs gebouwd en ook opgeleverd. Er is dus geen sprake van een gestage stroom van gereedgekomen woningen, maar van schoksgewijze oplevering door de tijd heen, waarbij er relatief veel woningen in één keer op de markt komen en in volgende jaren juist weinig. Omdat de ambities van de woonvisie – evenals de provinciale bouwopgaven - uitgaan van jaargemiddelden, is er dan ook vrijwel jaarlijks sprake van afwijkingen van de geformuleerde ambities. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, als er op de langere termijn wel voldaan wordt aan de geformuleerde ambities.

Resultaat Woonbeleid

  • Woningen worden in de regel door bouwondernemingen groepsgewijs gebouwd en ook opgeleverd. Er is dus geen sprake van een gestage stroom van gereedgekomen woningen, maar van schoksgewijze oplevering door de tijd heen, waarbij er relatief veel woningen in één keer op de markt komen en in volgende jaren juist weinig. Omdat de ambities van de woonvisie – evenals de provinciale bouwopgaven - uitgaan van jaargemiddelden, is er dan ook vrijwel jaarlijks sprake van afwijkingen van de geformuleerde ambities. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, als er op de langere termijn wel voldaan wordt aan de geformuleerde ambities.

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Meijerijstad (2021) (2021)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • Prognoses en huidige programmering vragen om versnelling:
  • Tot 2040 uitbreidingsbehoefte van 5.000-6.000 woningen
  • Plus actueel woningtekort van 800-1.100 woningen in 2021
  • Woningbouwprogrammering (hard en zacht) op dit moment ontoereikend
  • Actieplan Woningbouw: goede stappen op actief grondbeleid:
  • Gemeente kan met actief grondbeleid meer invloed hebben op versnelling
  • Goede eerste stappen gezet in het integraal werken, maar meer aandacht vereist:
  • Woonvisie en Actieplan bieden kaders en richting aan woningbouwopgave

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Samenwerkingspartners herkennen versnellingsopgave en signaleren risico’s:
  • Urgentie om woningbouw te versnellen wordt gedeeld
  • Grootste knelpunten: gebrek aan uitvoeringsgerede locaties en ambtelijke capaciteit
  • Afstemming met provincie en regiogemeenten vraagt om aandacht

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

  • Samenwerkingspartners herkennen versnellingsopgave en signaleren risico’s:
  • Urgentie om woningbouw te versnellen wordt gedeeld.
  • Grootste knelpunten: gebrek aan uitvoeringsgerede locaties en ambtelijke capaciteit.
  • Afstemming met provincie en regiogemeenten vraagt om aandacht.
  • Actieplan Woningbouw: goede stappen op actief grondbeleid:
  • Gemeente kan met actief grondbeleid meer invloed hebben op versnelling.
  • Doorlooptijd van woningbouwontwikkelingen duurt gemiddeld tien jaar.
  • Doeltreffendheid van Wvg locaties sterk afhankelijk van verdere invulling.
  • Gebrek aan ambtelijke capaciteit om ambities waar te maken:
  • Borging en uitvoering kwetsbaar bij verloop van (interim) personeel.
  • Inzet van versnellingsteam zeer wezenlijk onderdeel van Actieplan.
  • Meierijstad worstelt met gebrek aan eigen expertise op gebiedsontwikkeling.
  • Goede eerste stappen gezet in het integraal werken, maar meer aandacht vereist
  • Gebiedsgericht werken vraagt om meer samenwerking tussen traditionele beleidsvelden

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

  • Samenwerkingspartners herkennen versnellingsopgave en signaleren risico’s:
  • Urgentie om woningbouw te versnellen wordt gedeeld
  • Grootste knelpunten: gebrek aan uitvoeringsgerede locaties en ambtelijke capaciteit:
  • Goede eerste stappen gezet in het integraal werken, maar meer aandacht vereist
  • Gebiedsgericht werken vraagt om meer samenwerking tussen traditionele beleidsvelden
  • Afstemming met provincie en regiogemeenten vraagt om aandacht

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

  • Flexwoningen kunnen bijdragen, maar voorzien niet voor belangrijkste doelgroepen:
  • Flexwoningen kennen relatief korte planologische doorlooptijd en ontwikkeltijd
  • Flexwoningen geschikt voor starters en woonurgenten
  • Woningmarktvraag echter structureel en niet tijdelijk
  • Aandacht voor exploitatiekenmerken van flexwoningen

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

  • Prognoses en huidige programmering vragen om versnelling:
  • Tot 2040 uitbreidingsbehoefte van 5.000-6.000 woningen
  • Plus actueel woningtekort van 800-1.100 woningen in 2021
  • Woningbouwprogrammering (hard en zacht) op dit moment ontoereikend

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

  • Actieplan Woningbouw: goede stappen op actief grondbeleid:
  • Doeltreffendheid van Wvg locaties sterk afhankelijk van verdere invulling.

Efficiëntie Woonbeleid

  • Actieplan Woningbouw: goede stappen op actief grondbeleid:
  • Gemeente kan met actief grondbeleid meer invloed hebben op versnelling.
  • Doorlooptijd van woningbouwontwikkelingen duurt gemiddeld tien jaar.

Nijkerk (2020) (2020)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

-Het meest recente beleidsplan dateert uit 2005. Diverse jaren is de gemeente al van plan om het beleid te actualiseren, maar telkens waren er andere prioriteiten, was er sprake van ambtelijke onderbezetting en kwam het er niet van om het beleid te actualiseren.

  • Ondanks het ontbreken van een actueel beleid heeft de gemeente wel concrete servicenormen geformuleerd voor de dienstverlening.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De rekenkamercommissie constateert dat de medewerkers van de gemeente Nijkerk van goede wil zijn om de dienstverlening te verbeteren en dat ze daar op verschillende manieren ook mee bezig zijn, bijvoorbeeld met het afhandelen van de terugbelverzoeken en de meldingen openbare ruimte. Dat neemt niet weg dat ondanks de goede bedoelingen de rekenkamercommissie concludeert dat sturing in de organisatie wordt gemist. Sinds de organisatiewijziging drie jaar geleden, is de gemeente Nijkerk vooral intern bezig geweest met het organiseren van de zelfsturende teams. Daarbij is de werkdruk in een aantal teams hoog en waren er openstaande vacatures. De organisatieperikelen hebben een negatieve invloed gehad op de dienstverlening. Inmiddels zijn de minder positieve kanten van een organisatie met zelfsturende teams in Nijkerk duidelijk geworden en wil het college de organisatie door ontwikkelen en zal daarvoor in 2020 met een concreet organisatieplan komen.

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

  • Ondanks het ontbreken van een actueel beleid heeft de gemeente wel concrete servicenormen geformuleerd voor de dienstverlening.
  • Het naleven van de servicenormen wordt gemonitord, maar in veel gevallen niet concreet gemeten en niet teruggekoppeld naar de organisatie. Het betreft voor een deel schattingen van ambtenaren.
  • Ten aanzien van de wachttijden bij het loket en de reactietermijnen bij aanvragen van omgevingsvergunningen zijn er wel concrete meetgegevens en constateert de rekenkamercommissie dat de servicenormen gerealiseerd worden.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • De rekenkamercommissie constateert dat de gemeentelijke organisatie wel aandacht had voor de dienstverlening. Dit blijkt onder andere uit diverse lopende acties om de dienstverlening te verbeteren. Aan de afhandeling van meldingen en terugbelverzoeken is de afgelopen periode in Nijkerk veel aandacht geschonken. De rekenkamercommissie ziet dat daar resultaten worden behaald, maar constateert ook dat het nog beter kan.
  • Ten aanzien van de informatievoorziening naar de inwoners en bedrijven concludeert de rekenkamercommissie dat de gemeente Nijkerk nog niet pro-actief is in de inhoudelijke informatieverstrekking aan inwoners op het gebied van bouw, wonen en woonomgeving. Wel is de gemeente bezig met de wijze waarop de informatie verstrekt moet worden, dat blijkt onder andere uit het feit dat de website geactualiseerd wordt en dat medewerkers onlangs een training hebben gevolgd in begrijpelijk schrijven. De rekenkamercommissie ziet het volgen van een cursus en het actualiseren van de website als stap één. Het daadwerkelijke toepassen en pro- actief informatie verstrekken ziet de rekenkamercommissie als stap twee.
  • Belangrijk bij dienstverlening aan inwoners en bedrijven is onder andere dat het zaaksysteem optimaal functioneert. In een dergelijk systeem worden alle relevante gegevens, informatie en stand van zaken van een bepaalde zaak/aanvraag digitaal vastgelegd, zodat het afhandelingsproces op elk moment te volgen is. De gemeente Nijkerk is in 2013 gestart met zaakgericht werken en heeft in 2018, nadat het eerste systeem niet werkte, besloten tot de aanschaf van een ander systeem (Djuma). De rekenkamercommissie concludeert dat het huidige systeem nog diverse onvolkomenheden heeft en dat niet alle medewerkers optimaal met het systeem willen of kunnen werken.
  • Uit de toets van de proefversie van de website komt naar voren dat de toegankelijkheid ten opzichte van de oude website sterk verbeterd is.

Uitvoering Woonbeleid

  • De rekenkamercommissie constateert dat de gemeentelijke organisatie wel aandacht had voor de dienstverlening. Dit blijkt onder andere uit diverse lopende acties om de dienstverlening te verbeteren. Aan de afhandeling van meldingen en terugbelverzoeken is de afgelopen periode in Nijkerk veel aandacht geschonken. De rekenkamercommissie ziet dat daar resultaten worden behaald, maar constateert ook dat het nog beter kan.
  • De rekenkamercommissie concludeert dat er bij het afhandelen van de meldingen openbare ruimte diverse knelpunten zijn. Deze knelpunten zitten onder andere in de registratie van de meldingen in het systeem, maar zitten ook in de houding en het gedrag van de medewerkers. De gemeente Nijkerk is zich daar bewust van en is inmiddels bezig om het meldingenproces stapsgewijs te verbeteren.
  • Uit het onderzoek blijkt dat de OddV van oordeel is dat inwoners niet altijd goed geïnformeerd worden bij het fysieke loket “Bouw, Wonen en Vergunningen”. Voor medewerkers is de complexe en gewijzigde regelgeving zo lastig dat inwoners soms niet de juiste informatie ontvangen.
  • De rekenkamercommissie constateert dat de medewerkers van de gemeente Nijkerk van goede wil zijn om de dienstverlening te verbeteren en dat ze daar op verschillende manieren ook mee bezig zijn, bijvoorbeeld met het afhandelen van de terugbelverzoeken en de meldingen openbare ruimte. Dat neemt niet weg dat ondanks de goede bedoelingen de rekenkamercommissie concludeert dat sturing in de organisatie wordt gemist. Sinds de organisatiewijziging drie jaar geleden, is de gemeente Nijkerk vooral intern bezig geweest met het organiseren van de zelfsturende teams. Daarbij is de werkdruk in een aantal teams hoog en waren er openstaande vacatures. De organisatieperikelen hebben een negatieve invloed gehad op de dienstverlening. Inmiddels zijn de minder positieve kanten van een organisatie met zelfsturende teams in Nijkerk duidelijk geworden en wil het college de organisatie door ontwikkelen en zal daarvoor in 2020 met een concreet organisatieplan komen.
  • Ten aanzien van de informatievoorziening naar de inwoners en bedrijven concludeert de rekenkamercommissie dat de gemeente Nijkerk nog niet pro-actief is in de inhoudelijke informatieverstrekking aan inwoners op het gebied van bouw, wonen en woonomgeving. Wel is de gemeente bezig met de wijze waarop de informatie verstrekt moet worden, dat blijkt onder andere uit het feit dat de website geactualiseerd wordt en dat medewerkers onlangs een training hebben gevolgd in begrijpelijk schrijven. De rekenkamercommissie ziet het volgen van een cursus en het actualiseren van de website als stap één. Het daadwerkelijke toepassen en pro- actief informatie verstrekken ziet de rekenkamercommissie als stap twee.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

  • De rekenkamercommissie constateert dat de afstemming binnen de gemeente en tussen de gemeente en de Omgevingsdienst niet optimaal verloopt bij de advisering over complexe vergunningen. De betrokkenen van de OddV en de gemeente zijn daarvan doordrongen en waren ten tijde van het rekenkameronderzoek al bezig om de samenwerking tussen alle betrokkenen te verbeteren en er voor te zorgen dat de vergunningaanvrager één aanspreekpunt heeft. Ook is de kennisuitwisseling tussen de gemeente en de OddV niet optimaal, dat blijkt o.a. uit het feit dat de OddV niet betrokken is bij het actualiseren van het dienstverleningsconcept.

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

  • Ten aanzien van de wachttijden bij het loket en de reactietermijnen bij aanvragen van omgevingsvergunningen zijn er wel concrete meetgegevens en constateert de rekenkamercommissie dat de servicenormen gerealiseerd worden.

Resultaat Woonbeleid

  • De rekenkamercommissie constateert dat de gemeentelijke organisatie wel aandacht had voor de dienstverlening. Dit blijkt onder andere uit diverse lopende acties om de dienstverlening te verbeteren. Aan de afhandeling van meldingen en terugbelverzoeken is de afgelopen periode in Nijkerk veel aandacht geschonken. De rekenkamercommissie ziet dat daar resultaten worden behaald, maar constateert ook dat het nog beter kan.

Effectiviteit Woonbeleid

  • De rekenkamercommissie concludeert uit het onderzoek dat de effectiviteit van de dienstverlening op het gebied van bouw en wonen en meldingen openbare ruimte in Nijkerk verbeterd kan worden.
  • Met name door het ontbreken van een actueel dienstverleningsbeleidsplan met concrete doelstellingen is niet te zeggen of de dienstverlening effectief is. Het meest recente beleidsplan dateert uit 2005. Diverse jaren is de gemeente al van plan om het beleid te actualiseren, maar telkens waren er andere prioriteiten, was er sprake van ambtelijke onderbezetting en kwam het er niet van om het beleid te actualiseren.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Nijkerk (2020) (2020)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

  • De belangrijkste kaders voor de Woonvisie worden vastgesteld door de regio Foodvalley op basis van de door het Rijk en de Provincie vastgestelde kaders voor de regio. Nijkerk is zelf intensief betrokken bij de bepaling van de kaders en afspraken die hieruit voortvloeien.
  • De prestatieafspraken met de Woningstichting Nijkerk bleken niet altijd haalbaar door de veranderende wet- en regelgeving en de ontwikkelingen in de markt.

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De Woonvisie 2015 gaat vooral in op de sociale huursector en is daarmee slechts een onderdeel van het hele woonbeleid.
  • Een integraal woonbeleid dat o.a. ingaat op de kwaliteit van alle woningen en de gehele woonomgeving, verkeer en vervoer en het voorzieningenniveau in de wijken, is binnen de gemeente niet aangetroffen.
  • De belangrijkste kaders voor de Woonvisie worden vastgesteld door de regio Foodvalley op basis van de door het Rijk en de Provincie vastgestelde kaders voor de regio. Nijkerk is zelf intensief betrokken bij de bepaling van de kaders en afspraken die hieruit voortvloeien.
  • Alle relevante beleidsterreinen zijn betrokken bij de opstelling en uitvoering van de Woonvisie, maar door de organisatie van het gemeentelijk apparaat is het voor de rekenkamercommissie onduidelijk of de integraliteit voldoende gewaarborgd is en er niet te veel sprake is van ad hoc inroepen van deskundigheid.
  • Het ambitieniveau uit de Woonvisie voor de aantallen sociale woningbouw is te hoog geweest en dat was vooraf al duidelijk. De 35% sociale woningbouw in de nieuwbouwprojecten en prestatieafspraken met de Woningstichting Nijkerk waren niet voldoende om de doelstelling te halen.
  • De woningmarkt is sterk in beweging en vraagt om adequate reactie bij veranderingen. Bij het vaststellen van doelstellingen moet daarom oog zijn voor haalbare en meetbare vaste doelstellingen, maar ook voor voldoende flexibiliteit. Deze flexibiliteit ontbreekt in de Woonvisie.
  • In de Woonvisie 2015 staan alleen meetbare doelen voor de omvang van de kernvoorraad. Onduidelijk is daarbij echter of tijdelijke huisvesting gerekend mag worden tot de kernvoorraad, waardoor het ook onduidelijk is wanneer de doelstelling gehaald wordt.
  • De instrumenten die de gemeente ter beschikking staan om te sturen op de resultaten worden in de Woonvisie wel aangegeven.
  • Omdat 35% sociale woningbouw essentieel is voor het realiseren van de doelstelling op dit gebied is een goede verankering in het beleid nodig. Daarbij is het nog steeds zo dat de woningcorporatie het grootste deel van de sociale woningbouw realiseert.

Budget

  • Doordat het gat tussen de gewenste hoeveelheid sociale woningbouw en de aanwezige kernvoorraad te groot is en de middelen beperkt, wordt het tekort op de sociale woningbouw niet in het gewenste tempo minder.

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De belangrijkste kaders voor de Woonvisie worden vastgesteld door de regio Foodvalley op basis van de door het Rijk en de Provincie vastgestelde kaders voor de regio. Nijkerk is zelf intensief betrokken bij de bepaling van de kaders en afspraken die hieruit voortvloeien.
  • De samenwerking in de regionale overleggen en de inbreng die Nijkerk heeft, wordt positief gewaardeerd door Nijkerk.
  • Alle relevante beleidsterreinen zijn betrokken bij de opstelling en uitvoering van de Woonvisie, maar door de organisatie van het gemeentelijk apparaat is het voor de rekenkamercommissie onduidelijk of de integraliteit voldoende gewaarborgd is en er niet te veel sprake is van ad hoc inroepen van deskundigheid.
  • De woningmarkt is sterk in beweging en vraagt om adequate reactie bij veranderingen. Bij het vaststellen van doelstellingen moet daarom oog zijn voor haalbare en meetbare vaste doelstellingen, maar ook voor voldoende flexibiliteit. Deze flexibiliteit ontbreekt in de Woonvisie.
  • De instrumenten die de gemeente ter beschikking staan om te sturen op de resultaten worden in de Woonvisie wel aangegeven, maar ook hier geldt weer dat over geen van deze instrumenten wordt gerapporteerd over de bijdrage ervan aan het behalen van de doelstellingen. Wel wordt per nieuwbouwplan de verdeling voor sociale huur en sociale koop aangegeven in het kader van de doelstelling om 35% van de nieuwbouw te bestemmen voor sociale huur- en koopwoningen.

Kaderstellende rol

  • De belangrijkste kaders voor de Woonvisie worden vastgesteld door de regio Foodvalley op basis van de door het Rijk en de Provincie vastgestelde kaders voor de regio. Nijkerk is zelf intensief betrokken bij de bepaling van de kaders en afspraken die hieruit voortvloeien.
  • De samenwerking in de regionale overleggen en de inbreng die Nijkerk heeft, wordt positief gewaardeerd door Nijkerk.
  • Alle relevante beleidsterreinen zijn betrokken bij de opstelling en uitvoering van de Woonvisie, maar door de organisatie van het gemeentelijk apparaat is het voor de rekenkamercommissie onduidelijk of de integraliteit voldoende gewaarborgd is en er niet te veel sprake is van ad hoc inroepen van deskundigheid.
  • De woningmarkt is sterk in beweging en vraagt om adequate reactie bij veranderingen. Bij het vaststellen van doelstellingen moet daarom oog zijn voor haalbare en meetbare vaste doelstellingen, maar ook voor voldoende flexibiliteit. Deze flexibiliteit ontbreekt in de Woonvisie.
  • De instrumenten die de gemeente ter beschikking staan om te sturen op de resultaten worden in de Woonvisie wel aangegeven, maar ook hier geldt weer dat over geen van deze instrumenten wordt gerapporteerd over de bijdrage ervan aan het behalen van de doelstellingen. Wel wordt per nieuwbouwplan de verdeling voor sociale huur en sociale koop aangegeven in het kader van de doelstelling om 35% van de nieuwbouw te bestemmen voor sociale huur- en koopwoningen.

Controlerende rol

  • De instrumenten die de gemeente ter beschikking staan om te sturen op de resultaten worden in de Woonvisie wel aangegeven, maar ook hier geldt weer dat over geen van deze instrumenten wordt gerapporteerd over de bijdrage ervan aan het behalen van de doelstellingen. Wel wordt per nieuwbouwplan de verdeling voor sociale huur en sociale koop aangegeven in het kader van de doelstelling om 35% van de nieuwbouw te bestemmen voor sociale huur- en koopwoningen.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • In het jaarlijkse overzicht "Woningbouwprogrammering en opleveringen" wordt wel gerapporteerd over de resultaten, maar er wordt geen relatie gelegd met het al dan niet behalen van deze doelstelling. Sturing op het behalen van de doelstelling is dan per definitie lastig.
  • De rekenkamercommissie heeft geen informatie gevonden waaruit bijsturing zou blijken.
  • Dit geldt ook voor de overige doelstellingen: er zijn wel allerlei maatregelen opgenomen in de jaarlijkse prestatieafspraken, maar er wordt geen rapportage gemaakt over de resultaten van deze acties en de relatie met de doelstellingen uit de Woonvisie.
  • De instrumenten die de gemeente ter beschikking staan om te sturen op de resultaten worden in de Woonvisie wel aangegeven, maar ook hier geldt weer dat over geen van deze instrumenten wordt gerapporteerd over de bijdrage ervan aan het behalen van de doelstellingen. Wel wordt per nieuwbouwplan de verdeling voor sociale huur en sociale koop aangegeven in het kader van de doelstelling om 35% van de nieuwbouw te bestemmen voor sociale huur- en koopwoningen.

Informatievoorziening kaderstelling

  • In het jaarlijkse overzicht "Woningbouwprogrammering en opleveringen" wordt wel gerapporteerd over de resultaten, maar er wordt geen relatie gelegd met het al dan niet behalen van deze doelstelling. Sturing op het behalen van de doelstelling is dan per definitie lastig.
  • Dit geldt ook voor de overige doelstellingen: er zijn wel allerlei maatregelen opgenomen in de jaarlijkse prestatieafspraken, maar er wordt geen rapportage gemaakt over de resultaten van deze acties en de relatie met de doelstellingen uit de Woonvisie.

Informatievoorziening controle

  • In het jaarlijkse overzicht "Woningbouwprogrammering en opleveringen" wordt wel gerapporteerd over de resultaten, maar er wordt geen relatie gelegd met het al dan niet behalen van deze doelstelling. Sturing op het behalen van de doelstelling is dan per definitie lastig.
  • De rekenkamercommissie heeft geen informatie gevonden waaruit bijsturing zou blijken.
  • Dit geldt ook voor de overige doelstellingen: er zijn wel allerlei maatregelen opgenomen in de jaarlijkse prestatieafspraken, maar er wordt geen rapportage gemaakt over de resultaten van deze acties en de relatie met de doelstellingen uit de Woonvisie.
  • De instrumenten die de gemeente ter beschikking staan om te sturen op de resultaten worden in de Woonvisie wel aangegeven, maar ook hier geldt weer dat over geen van deze instrumenten wordt gerapporteerd over de bijdrage ervan aan het behalen van de doelstellingen. Wel wordt per nieuwbouwplan de verdeling voor sociale huur en sociale koop aangegeven in het kader van de doelstelling om 35% van de nieuwbouw te bestemmen voor sociale huur- en koopwoningen.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

  • De doelstelling om 35% van de nieuwbouw te bestemmen voor sociale huur- en koopwoningen geldt voor ieder project, maar dat wordt in toenemende mate een probleem door met name de druk op de woningmarkt, de daarmee gepaard gaande prijsstijgingen en daarmee de winstgevendheid van de ontwikkelaars/bouwers. Ook kunnen de kosten van inbreidingsprojecten of de kleine schaal van het project belemmerend zijn voor de haalbaarheid. Omdat de 35% sociale woningbouw wel essentieel is voor het realiseren van de doelstelling op dit gebied is een goede verankering in het beleid nodig. Daarbij is het nog steeds zo dat de woningcorporatie het grootste deel van de sociale woningbouw realiseert.
  • Doordat de randvoorwaarden en afspraken voor de woningcorporatie en de ontwikkelaars verschillend zijn worden er verschillende rendementen gerealiseerd. Dat kan een bedreiging vormen voor de continuïteit van de bouwvolumes van de woningcorporatie als dit rendement te laag of verliesgevend wordt. Het realiseren van het grootste aandeel van de sociale woningbouw (door WSN) wordt daarmee onzeker.

Prestatieafspraken

  • De prestatieafspraken met de Woningstichting Nijkerk bleken niet altijd haalbaar door de veranderende wet- en regelgeving en de ontwikkelingen in de markt.
  • De verwachting dat de 10% voor het bouwen van goedkope koopwoningen zou leiden tot doorstroming uit huurwoningen naar koopwoningen is niet uitgekomen. Daarmee draagt de 25%/10%- verdeling van deze prestatieafspraak niet bij aan het beschikbaar komen van meer huurwoningen voor lagere inkomens.
  • Er zijn wel allerlei maatregelen opgenomen in de jaarlijkse prestatieafspraken, maar er wordt geen rapportage gemaakt over de resultaten van deze acties en de relatie met de doelstellingen uit de Woonvisie.

Samenwerking

  • Doordat de randvoorwaarden en afspraken voor de woningcorporatie en de ontwikkelaars verschillend zijn worden er verschillende rendementen gerealiseerd. Dat kan een bedreiging vormen voor de continuïteit van de bouwvolumes van de woningcorporatie als dit rendement te laag of verliesgevend wordt. Het realiseren van het grootste aandeel van de sociale woningbouw (door WSN) wordt daarmee onzeker.

Nieuwbouw

  • Het ambitieniveau uit de Woonvisie voor de aantallen sociale woningbouw is te hoog geweest en dat was vooraf al duidelijk. De 35% sociale woningbouw in de nieuwbouwprojecten en prestatieafspraken met de Woningstichting Nijkerk waren niet voldoende om de doelstelling te halen.
  • De instrumenten die de gemeente ter beschikking staan om te sturen op de resultaten worden in de Woonvisie wel aangegeven, maar ook hier geldt weer dat over geen van deze instrumenten wordt gerapporteerd over de bijdrage ervan aan het behalen van de doelstellingen. Wel wordt per nieuwbouwplan de verdeling voor sociale huur en sociale koop aangegeven in het kader van de doelstelling om 35% van de nieuwbouw te bestemmen voor sociale huur- en koopwoningen.
  • De doelstelling om 35% van de nieuwbouw te bestemmen voor sociale huur- en koopwoningen geldt voor ieder project, maar dat wordt in toenemende mate een probleem door met name de druk op de woningmarkt, de daarmee gepaard gaande prijsstijgingen en daarmee de winstgevendheid van de ontwikkelaars/bouwers. Ook kunnen de kosten van inbreidingsprojecten of de kleine schaal van het project belemmerend zijn voor de haalbaarheid.
  • Doordat de randvoorwaarden en afspraken voor de woningcorporatie en de ontwikkelaars verschillend zijn worden er verschillende rendementen gerealiseerd. Dat kan een bedreiging vormen voor de continuïteit van de bouwvolumes van de woningcorporatie als dit rendement te laag of verliesgevend wordt. Het realiseren van het grootste aandeel van de sociale woningbouw (door WSN) wordt daarmee onzeker.

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • Het ambitieniveau uit de Woonvisie voor de aantallen sociale woningbouw is te hoog geweest en dat was vooraf al duidelijk. De 35% sociale woningbouw in de nieuwbouwprojecten en prestatieafspraken met de Woningstichting Nijkerk waren niet voldoende om de doelstelling te halen.
  • De verwachting dat de 10% voor het bouwen van goedkope koopwoningen zou leiden tot doorstroming uit huurwoningen naar koopwoningen is niet uitgekomen. Daarmee draagt de 25%/10%- verdeling van deze prestatieafspraak niet bij aan het beschikbaar komen van meer huurwoningen voor lagere inkomens.
  • Doordat het gat tussen de gewenste hoeveelheid sociale woningbouw en de aanwezige kernvoorraad te groot is en de middelen beperkt, wordt het tekort op de sociale woningbouw niet in het gewenste tempo minder.
  • De instrumenten die de gemeente ter beschikking staan om te sturen op de resultaten worden in de Woonvisie wel aangegeven, maar ook hier geldt weer dat over geen van deze instrumenten wordt gerapporteerd over de bijdrage ervan aan het behalen van de doelstellingen. Wel wordt per nieuwbouwplan de verdeling voor sociale huur en sociale koop aangegeven in het kader van de doelstelling om 35% van de nieuwbouw te bestemmen voor sociale huur- en koopwoningen.
  • De doelstelling om 35% van de nieuwbouw te bestemmen voor sociale huur- en koopwoningen geldt voor ieder project, maar dat wordt in toenemende mate een probleem door met name de druk op de woningmarkt, de daarmee gepaard gaande prijsstijgingen en daarmee de winstgevendheid van de ontwikkelaars/bouwers. Ook kunnen de kosten van inbreidingsprojecten of de kleine schaal van het project belemmerend zijn voor de haalbaarheid.
  • Doordat de randvoorwaarden en afspraken voor de woningcorporatie en de ontwikkelaars verschillend zijn worden er verschillende rendementen gerealiseerd. Dat kan een bedreiging vormen voor de continuïteit van de bouwvolumes van de woningcorporatie als dit rendement te laag of verliesgevend wordt. Het realiseren van het grootste aandeel van de sociale woningbouw (door WSN) wordt daarmee onzeker.

Sociale koopwoningen

  • Het ambitieniveau uit de Woonvisie voor de aantallen sociale woningbouw is te hoog geweest en dat was vooraf al duidelijk. De 35% sociale woningbouw in de nieuwbouwprojecten en prestatieafspraken met de Woningstichting Nijkerk waren niet voldoende om de doelstelling te halen.
  • Doordat het gat tussen de gewenste hoeveelheid sociale woningbouw en de aanwezige kernvoorraad te groot is en de middelen beperkt, wordt het tekort op de sociale woningbouw niet in het gewenste tempo minder.
  • De instrumenten die de gemeente ter beschikking staan om te sturen op de resultaten worden in de Woonvisie wel aangegeven, maar ook hier geldt weer dat over geen van deze instrumenten wordt gerapporteerd over de bijdrage ervan aan het behalen van de doelstellingen. Wel wordt per nieuwbouwplan de verdeling voor sociale huur en sociale koop aangegeven in het kader van de doelstelling om 35% van de nieuwbouw te bestemmen voor sociale huur- en koopwoningen.
  • De doelstelling om 35% van de nieuwbouw te bestemmen voor sociale huur- en koopwoningen geldt voor ieder project, maar dat wordt in toenemende mate een probleem door met name de druk op de woningmarkt, de daarmee gepaard gaande prijsstijgingen en daarmee de winstgevendheid van de ontwikkelaars/bouwers. Ook kunnen de kosten van inbreidingsprojecten of de kleine schaal van het project belemmerend zijn voor de haalbaarheid.
  • Doordat de randvoorwaarden en afspraken voor de woningcorporatie en de ontwikkelaars verschillend zijn worden er verschillende rendementen gerealiseerd. Dat kan een bedreiging vormen voor de continuïteit van de bouwvolumes van de woningcorporatie als dit rendement te laag of verliesgevend wordt. Het realiseren van het grootste aandeel van de sociale woningbouw (door WSN) wordt daarmee onzeker.

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

  • De verwachting dat de 10% voor het bouwen van goedkope koopwoningen zou leiden tot doorstroming uit huurwoningen naar koopwoningen is niet uitgekomen. Daarmee draagt de 25%/10%- verdeling van deze prestatieafspraak niet bij aan het beschikbaar komen van meer huurwoningen voor lagere inkomens.

Kwantiteit woningvoorraad

  • Het ambitieniveau uit de Woonvisie voor de aantallen sociale woningbouw is te hoog geweest en dat was vooraf al duidelijk. De 35% sociale woningbouw in de nieuwbouwprojecten en prestatieafspraken met de Woningstichting Nijkerk waren niet voldoende om de doelstelling te halen.
  • De verwachting dat de 10% voor het bouwen van goedkope koopwoningen zou leiden tot doorstroming uit huurwoningen naar koopwoningen is niet uitgekomen. Daarmee draagt de 25%/10%- verdeling van deze prestatieafspraak niet bij aan het beschikbaar komen van meer huurwoningen voor lagere inkomens.
  • Doordat het gat tussen de gewenste hoeveelheid sociale woningbouw en de aanwezige kernvoorraad te groot is en de middelen beperkt, wordt het tekort op de sociale woningbouw niet in het gewenste tempo minder.
  • De instrumenten die de gemeente ter beschikking staan om te sturen op de resultaten worden in de Woonvisie wel aangegeven, maar ook hier geldt weer dat over geen van deze instrumenten wordt gerapporteerd over de bijdrage ervan aan het behalen van de doelstellingen. Wel wordt per nieuwbouwplan de verdeling voor sociale huur en sociale koop aangegeven in het kader van de doelstelling om 35% van de nieuwbouw te bestemmen voor sociale huur- en koopwoningen.
  • De doelstelling om 35% van de nieuwbouw te bestemmen voor sociale huur- en koopwoningen geldt voor ieder project, maar dat wordt in toenemende mate een probleem door met name de druk op de woningmarkt, de daarmee gepaard gaande prijsstijgingen en daarmee de winstgevendheid van de ontwikkelaars/bouwers. Ook kunnen de kosten van inbreidingsprojecten of de kleine schaal van het project belemmerend zijn voor de haalbaarheid.
  • Doordat de randvoorwaarden en afspraken voor de woningcorporatie en de ontwikkelaars verschillend zijn worden er verschillende rendementen gerealiseerd. Dat kan een bedreiging vormen voor de continuïteit van de bouwvolumes van de woningcorporatie als dit rendement te laag of verliesgevend wordt. Het realiseren van het grootste aandeel van de sociale woningbouw (door WSN) wordt daarmee onzeker.

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

  • De verwachting dat de 10% voor het bouwen van goedkope koopwoningen zou leiden tot doorstroming uit huurwoningen naar koopwoningen is niet uitgekomen.

Prestaties Woonbeleid

  • Het ambitieniveau uit de Woonvisie voor de aantallen sociale woningbouw is te hoog geweest en dat was vooraf al duidelijk. De 35% sociale woningbouw in de nieuwbouwprojecten en prestatieafspraken met de Woningstichting Nijkerk waren niet voldoende om de doelstelling te halen.
  • Doordat de randvoorwaarden en afspraken voor de woningcorporatie en de ontwikkelaars verschillend zijn worden er verschillende rendementen gerealiseerd. Dat kan een bedreiging vormen voor de continuïteit van de bouwvolumes van de woningcorporatie als dit rendement te laag of verliesgevend wordt. Het realiseren van het grootste aandeel van de sociale woningbouw (door WSN) wordt daarmee onzeker.

Resultaat Woonbeleid

  • In het jaarlijkse overzicht "Woningbouwprogrammering en opleveringen" wordt gerapporteerd over de resultaten, maar er wordt geen relatie gelegd met het al dan niet behalen van de doelstelling (omvang Kernvoorraad).

Effectiviteit Woonbeleid

  • De verwachting dat de 10% voor het bouwen van goedkope koopwoningen zou leiden tot doorstroming uit huurwoningen naar koopwoningen is niet uitgekomen. Daarmee draagt de 25%/10%- verdeling van deze prestatieafspraak niet bij aan het beschikbaar komen van meer huurwoningen voor lagere inkomens.
  • Doordat het gat tussen de gewenste hoeveelheid sociale woningbouw en de aanwezige kernvoorraad te groot is en de middelen beperkt, wordt het tekort op de sociale woningbouw niet in het gewenste tempo minder.
  • De doelstelling om 35% van de nieuwbouw te bestemmen voor sociale huur- en koopwoningen geldt voor ieder project, maar dat wordt in toenemende mate een probleem door met name de druk op de woningmarkt, de daarmee gepaard gaande prijsstijgingen en daarmee de winstgevendheid van de ontwikkelaars/bouwers. Ook kunnen de kosten van inbreidingsprojecten of de kleine schaal van het project belemmerend zijn voor de haalbaarheid.
  • Omdat de 35% sociale woningbouw wel essentieel is voor het realiseren van de doelstelling op dit gebied is een goede verankering in het beleid nodig. Daarbij is het nog steeds zo dat de woningcorporatie het grootste deel van de sociale woningbouw realiseert.
  • Doordat de randvoorwaarden en afspraken voor de woningcorporatie en de ontwikkelaars verschillend zijn worden er verschillende rendementen gerealiseerd. Dat kan een bedreiging vormen voor de continuïteit van de bouwvolumes van de woningcorporatie als dit rendement te laag of verliesgevend wordt. Het realiseren van het grootste aandeel van de sociale woningbouw (door WSN) wordt daarmee onzeker.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Nunspeet en Oldebroek (2022) (2022)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

Nunspeet en Oldebroek:

  • Regionale afspraken zijn vastgelegd in de Regionale Woonvisie (deze fungeert als dunne schil voor het lokale woonbeleid).
  • Er wordt gewerkt met een huisvestingsverordening.

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

Nunspeet:

  • De Woonvisie 2014 van de gemeente Nunspeet is tot stand gekomen in samenwerking met partners, door ze te betrekken in projectgroepen en bij een marktconsultatie.
  • Bestaande kaders gaven de ruimte aan waarbinnen het woonbeleid moest passen: de Regionale Woonvisie, de Omgevingsvisie en de coalitieakkoorden.
  • Er is een hoop aanpalend en aanvullend beleid opgesteld in de gemeente, wat in sommige gevallen verdieping geeft op het woonbeleid. Ook is er een bestuurlijk visie op het wonen opgesteld, in de coalitie-akkoorden.
  • In de Woonvisie 2014 zijn een viertal inhoudelijke pijlers uitgewerkt.
  • Er is een uitvoeringshoofdstuk in de Woonvisie met concrete acties.
  • Afspraken niet altijd SMART opgesteld.
    Oldebroek:
  • De Woonvisie 2016-2020 van de gemeente Oldebroek is tot stand gekomen na een intensief participatietraject met verschillende betrokkenen.
  • Bestaande kaders gaven de ruimte aan waarbinnen het woonbeleid moest passen: de Regionale Woonvisie, de Structuurvisie/Omgevingsvisie en de bestuursovereenkomst.
  • Er is ieen hoop aanvullend en aanpalend beleid opgesteld dat soms een verdieping geeft op het beleid in de Woonvisie.
  • In de Woonvisie 2016-2020 zijn een viertal inhoudelijke pijlers uitgewerkt.
  • In de Uitvoeringsagenda zijn deze pijlers vertaald naar concrete afspraken.
  • Afspraken niet altijd SMART opgesteld.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

Nunspeet:

  • Het woonbeleid van de gemeente Nunspeet is in de periode 2014- 2020 in zekere mate adaptief geweest. Er heeft een beleidsaanpassing plaatsgevonden in de Woonvisie, naar aanleiding van een onderzoek. De Woonvisie bevat een uitvoeringshoofdstuk, maar deze is niet geactualiseerd in de looptijd.
    Oldebroek:
    -Het woonbeleid van de gemeente Oldebroek is in zekere mate adaptief geweest. Er hebben geen wijzigingen van de Woonvisie plaatsgevonden, wel is de uitvoeringsagenda één keer geactualiseerd met een update op de stand van zaken.

Kaderstellende rol

Nunspeet:

  • Het woonbeleid van de gemeente Nunspeet is in de periode 2014- 2020 in zekere mate adaptief geweest. Er heeft een beleidsaanpassing plaatsgevonden in de Woonvisie, naar aanleiding van een onderzoek. De Woonvisie bevat een uitvoeringshoofdstuk, maar deze is niet geactualiseerd in de looptijd.
  • Of de raad zelf ook eisen heeft gesteld aan de informatievoorziening, wordt uit de stukken niet duidelijk.
  • De raad is betrokken geweest bij bijvoorbeeld de vaststelling van de Woonvisie en natuurlijk bij bestemmingsplannen en andere (woning- bouw)projecten.
  • Een voorbeeld van de meer kaderstellende rol van de raad is bij het wijzigen van de Woonvisie in 2015.
    Oldebroek:
  • Het woonbeleid van de gemeente Oldebroek is in zekere mate adaptief geweest. Er hebben geen wijzigingen van de Woonvisie plaatsgevonden, wel is de uitvoeringsagenda één keer geactualiseerd met een update op de stand van zaken.
  • Of de raad inhoudelijke kaders heeft meegegeven bij het woonbe-eid wordt niet duidelijk. Betrokkenheid van de raad zit ook bij concrete woningbouwprojecten, bestemmingsplannen en grondexploitaties.
  • De betrokkenheid van de gemeenteraad op het thema wonen lijkt versterkt door de huidige woningmarkt.

Controlerende rol

Nunspeet:

  • Het woonbeleid van de gemeente Nunspeet is in de periode 2014- 2020 in zekere mate adaptief geweest. Er heeft een beleidsaanpassing plaatsgevonden in de Woonvisie, naar aanleiding van een onderzoek. De Woonvisie bevat een uitvoeringshoofdstuk, maar deze is niet geactualiseerd in de looptijd.
    Oldebroek:
  • Het woonbeleid van de gemeente Oldebroek is in zekere mate adaptief geweest. Er hebben geen wijzigingen van de Woonvisie plaatsgevonden, wel is de uitvoeringsagenda één keer geactualiseerd met een update op de stand van zaken.
  • De raad stelt met name vragen over mogelijkheden tot bouwen en de betrokkenheid van de woningcorporaties.

Monitoring

Nunspeet en Oldebroek:

  • De monitoring van de gestelde doelen niet altijd even helder.

Evaluatie/onderzoek

Nunspeet:'

  • Ter voorbereiding op het opstellen van de Woonvisie heeft de gemeente eerst, als aanvulling op de regionale onderzoeknotitie, een eigen onderzoeknotitie over de woningmarkt laten opstellen.
  • De prestatie-afspraken worden jaarlijks op ambtelijk en bestuurlijk niveau geëvalueerd.
    Oldebroek:
  • Het woonbeleid is gebaseerd op actueel woningmarktonderzoek.
  • De prestatieafspraken (de jaarschijven behorende bij de raamovereenkomst) worden jaarlijks geëvalueerd.

Informatievoorziening sturing

Nunspeet:

  • Ter voorbereiding op het opstellen van de Woonvisie heeft de gemeente eerst, als aanvulling op de regionale onderzoeknotitie, een eigen onderzoeknotitie over de wo ningmarkt laten opstellen.
    Oldebroek:
  • Het woonbeleid is gebaseerd op actueel woningmarktonderzoek.
  • Er wordt een stand van zaken lijst bijgehouden om aan te geven hoe het ervoor staat met afspraken en zodat er eventueel bijgestuurd kan worden.

Informatievoorziening kaderstelling

Nunspeet:

  • Ter voorbereiding op het opstellen van de Woonvisie heeft de gemeente eerst, als aanvulling op de regionale onderzoeknotitie, een eigen onderzoeknotitie over de woningmarkt laten opstellen.
  • De gemeenteraad wordt in alle drie de fases (bij de vaststelling, de uitvoering en de beoordeling van het resultaat) met regelmaat geïnformeerd.
  • Of de raad zelf ook eisen heeft gesteld aan de informatievoorziening, wordt uit de stukken niet duidelijk.
  • De raad is op de hoogte van actuele ontwikkelingen en stelt vragen over huisvesting voor starters en jongeren en betaalbaarheid.
    Oldebroek:
  • Het woonbeleid is gebaseerd op actueel woningmarktonderzoek.
  • De gemeenteraad wordt in alle drie de fases (bij de vaststelling, de uitvoering en de beoordeling van het resultaat) met regelmaat geïnformeerd.

Informatievoorziening controle

Nunspeet en Oldebroek:

  • De gemeenteraad wordt in alle drie de fases (bij de vaststelling, de uitvoering en de beoordeling van het resultaat) met regelmaat geïnformeerd.
    Nunspeet:
  • Of de raad zelf ook eisen heeft gesteld aan de informatievoorziening, wordt uit de stukken niet duidelijk.
  • De raad is op de hoogte van actuele ontwikkelingen en stelt vragen over huisvesting voor starters en jongeren en betaalbaarheid.
    Oldebroek:
  • De raad is op de hoogte van actuele ontwikkelingen, en stelt met name vragen over mogelijkheden tot bouwen en de betrokkenheid van de woningcorporaties.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

Nunspeet:

  • Er is een uitvoeringshoofdstuk in de Woonvisie met concrete acties.
    Oldebroek:
  • In de Uitvoeringsagenda zijn vier pijlers vertaald naar concrete afspraken.

Uitvoering Woonbeleid

Nunspeet en Oldebroek:

  • een groot deel van de geplande acties is uitgevoerd.
  • Er zijn verschillende knelpunten bij de uitvoering van woonbeleid in de periode 2014-2020, zoals ruimtelijke aspecten, kans op planschade, rol van de provincie en de grondposities van de gemeente.
  • De gemeente maakt gebruik van verschillende regels: Landelijke regels en afspraken (ladder voor duurzame verstedelijking, Bouwbesluit, Leegstandswet) en regionale afspraken (ook regionale woonruimteverdeling). Een belangrijke Nunspeetse regel is de beleidsregel Woningbouw op Maat.
    Nunspeet:
  • De gemeente zet verschillende instrumenten in t.b.v. het lokale woonbeleid. Op het gebied van geld wordt de Starterslening ingezet en de subsidieregeling GewoonGemak en sinds 2020 de Toekomst Bestendig Wonen lening. Ook is er een nota grondbeleid en via de WMO worden voorzieningen geregeld.
    Oldebroek:
  • De gemeente zet verschillende instrumenten in t.b.v. het lokale woonbeleid. Op het gebied van geld worden de Starterslening en de Toekomst Bestendig Wonen lening en de subsidieregeling GewoonGemak ingezet, er is een Nota Grondbeleid en Grondprijsbeleid, en via de WMO worden voorzieningen geregeld.

Prestatieafspraken

Nunspeet:

  • Met woningcorporatie Omnia Wonen en de huurdersorganisatie SHOW is in 2016 een raamovereenkomst voor het maken van prestatieafspraken gesloten voor de periode 2017-2021. Deze raamovereenkomst wordt jaarlijks uitgewerkt in jaarschijven.
  • Met de corporatie worden jaarlijks prestatieafspraken gemaakt, die ook ingaan op de bouw van wonin- gen voor de verschillende doelgroepen.
  • Er is in 2016 een raamovereenkomst ondertekend tussen de gemeente, de corporatie en de huurdersbelangenvereniging (die wetteijk gezien betrokken hoort te worden bij de prestatieafspraken).
    Oldebroek:
  • Gemeente en corporaties maken jaarlijks prestatieafspraken (jaarschijven), gebaseerd op een raamovereenkomst.
  • Ook is er een bestuurlijke visie op het wonen, in de bestuursovereenkomsten.
  • De samenwerking met woningcorporaties en huurdersverenigingen is verankerd in een raamovereenkomst en prestatieafspraken per jaar.

Samenwerking

Nunspeet:

  • De Woonvisie 2014 van de gemeente Nunspeet is tot stand gekomen in samenwerking met partners, door ze te betrekken in projectgroepen en bij een marktconsultatie.
  • Er wordt regionaal samengewerkt in een woonruimteverdeelsysteem.
  • Samenwerking met partners en in- woners vindt op verschillende manieren plaats. Zo biedt de gemeente mogelijkheden tot CPO (collectief particulier opdrachtgeverschap) voor inwoners.
  • De gemeente communiceert op verschillende manieren met partners door participatietrajecten.
    Oldebroek:
  • De Woonvisie 2016-2020 van de gemeente Oldebroek is tot stand gekomen na een intensief participatietraject met verschillende betrokkenen.
  • Op verschillende momenten zijn er conflicten geweest met de corporaties over het toe te voegen aantal sociale huurwoningen in Oldebroek (deze zijn inmiddels beslecht).
  • Er wordt regionaal samengewerkt in een woonruimteverdeelsysteem.
  • Samenwerking vindt plaats met andere domeinen binnen de gemeente, de woningcorporaties, met andere gemeenten in SNV en samenwerking met inwoners en ontwikkelaars.

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

Nunspeet en Oldebroek:

  • De gemeente zet verschillende instrumenten in t.b.v. het lokale woonbeleid. Op het gebied van geld wordt de Starterslening ingezet, de subsidieregeling GewoonGemak en. de Toekomst Bestendig Wonen lening (in Nunspeet sinds 2020).
    Nunspeet:
  • De gemeente communiceert op verschillende manieren met inwoners door een website als www.socialekaartnunspeet.nl
  • De raad stelt vragen over huisvesting voor starters en jongeren en betaalbaarheid.

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

Nunspeet:

  • Er wordt regionaal samengewerkt in een woonruimteverdeelsysteem.

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Olst-Wijhe (2019) (2019)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • Alles overziend heeft de gemeente met de nieuwe woonvisie en uitvoeringsagenda een ambitieus woonbeleid opgesteld, waarbij de input van de verschillende belanghebbenden en de gemeenteraad een plek heeft gekregen.
  • De gemeente is bezig met het maken van de omslag naar een gebiedsgerichte werkwijze. Hierin is en wordt het voor iedereen wennen dat de gemeente voor een andere rolopvatting kiest. Een aanpak waar ze ruimte geeft aan het initiatief vanuit de samenleving en alleen in het algemeen belang randvoorwaarden meegeeft. Deze rolopvatting is nu al zichtbaar in de gemeentelijke werkwijze.
  • De ambitie, doelen en uitgangspunten die opgenomen zijn in de woonvisie, zijn niet heel erg scherp geformuleerd zijn. Het is wat onduidelijk wat de gemeente precies wil bereiken en hoe de verschillende concreter geformuleerde acties in de woonvisie hier precies aan gaan bijdragen. Hoe zit de relatie tussen ambitie – doel – inspanning in elkaar?

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Binnen de heldere scheiding in de rolverdeling tussen gemeenteraad en college, waarbij de uitvoering in zijn geheel ligt bij het college, heeft de gemeenteraad zijn kaderstellende rol goed vorm kunnen geven.

Kaderstellende rol

  • Alles overziend heeft de gemeente met de nieuwe woonvisie en uitvoeringsagenda een ambitieus woonbeleid opgesteld, waarbij de input van de verschillende belanghebbenden en de gemeenteraad een plek heeft gekregen.
  • Binnen de heldere scheiding in de rolverdeling tussen gemeenteraad en college, waarbij de uitvoering in zijn geheel ligt bij het college, heeft de gemeenteraad zijn kaderstellende rol goed vorm kunnen geven.

Controlerende rol

  • In beginsel kan de gemeenteraad beschikken over de informatie die zij nodig heeft om invulling te geven aan haar controlerende taak. Al is zij hierin vooral aangewezen op de gemeentelijke stukken en kent de gemeenteraad de voortgang van het gemeentelijk woonbeleid vooral op het niveau van actiepunten

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • In beginsel kan de gemeenteraad beschikken over de informatie die zij nodig heeft om invulling te geven aan haar controlerende taak. Al is zij hierin vooral aangewezen op de gemeentelijke stukken en kent de gemeenteraad de voortgang van het gemeentelijk woonbeleid vooral op het niveau van actiepunten

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • De gemeente is bezig met het maken van de omslag naar een gebiedsgerichte werkwijze. Hierin is en wordt het voor iedereen wennen dat de gemeente voor een andere rolopvatting kiest. Een aanpak waar ze ruimte geeft aan het initiatief vanuit de samenleving en alleen in het algemeen belang randvoorwaarden meegeeft. Deze rolopvatting is nu al zichtbaar in de gemeentelijke werkwijze.
  • De ambitie, doelen en uitgangspunten die opgenomen zijn in de woonvisie, zijn niet heel erg scherp geformuleerd zijn. Het is wat onduidelijk wat de gemeente precies wil bereiken en hoe de verschillende concreter geformuleerde acties in de woonvisie hier precies aan gaan bijdragen. Hoe zit de relatie tussen ambitie – doel – inspanning in elkaar?

Uitvoering Woonbeleid

  • Alle acties die de gemeente zich heeft voorgenomen in de uitvoeringsagenda zijn inmiddels in gang gezet. Soms blijkt er meer tijd nodig om tot resultaat te komen, maar andere acties zijn zeer voortvarend verder gebracht. In het algemeen is aandacht nodig voor het zetten van vervolgstappen, na de opstartfase. Hoe brengen we een dossier als de huisvesting van statushouders of het vraagstuk rond de huisvesting van woningzoekenden met een middeninkomen verder, na een eerste ronde van onderzoek?

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Ommen (2016) (2016)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De kwaliteit van het beleid is goed: er zijn onderbouwde beleidsdoelen, die zijn uitgewerkt in heldere maatregelen en instrumenten.
  • Het beleid is afgestemd met betrokkenen binnen en buiten de gemeente.
  • Aandachtspunt is de evalueerbaarheid van de beleidsdoelen; dat de nieuwe doelen moeilijker meetbaar zijn, is gezien de onderbouwde omslag naar minder kwantitatieve doelen verklaarbaar, maar het nadeel van de huidige doelen is dat nagenoeg niet te bepalen is of ze behaald zijn.
  • De rol van de raad bij het formuleren van het woonbeleid is zeer positief. De raad is en weet zich goed betrokken en heeft zijn rol op adequate wijze ingevuld.
  • De informatie over de uitvoering van het beleid is fragmentarisch en sluit niet aan bij de beleidsambities. Daardoor kan de raad slecht bijsturen op de uitvoering van het beleid. Een belangrijke reden is dat de beleidsuitvoeringover het algemeen minder goed is vormgegeven dan het beleid zelf.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Het beleid is afgestemd met betrokkenen binnen en buiten de gemeente.
  • De omvang van de formatie voor wonen is een risicofactor voor het woonbeleid.

Kaderstellende rol

  • De rol van de raad bij het formuleren van het woonbeleid is zeer positief. De raad is en weet zich goed betrokken en heeft zijn rol op adequate wijze ingevuld.

Controlerende rol

  • De informatie over de uitvoering van het beleid is fragmentarisch en sluit niet aan bij de beleidsambities. Daardoor kan de raad slecht bijsturen op de uitvoering van het beleid. Een belangrijke reden is dat de beleidsuitvoeringover het algemeen minder goed is vormgegeven dan het beleid zelf.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • Aandachtspunt is de evalueerbaarheid van de beleidsdoelen; dat de nieuwe doelen moeilijker meetbaar zijn, is gezien de onderbouwde omslag naar minder kwantitatieve doelen verklaarbaar, maar het nadeel van de huidige doelen is dat nagenoeg niet te bepalen is of ze behaald zijn.
  • Er is beperkt zicht op het effect van de vertraging in de realisatie van de bouwprojecten voor de woningmarkt.
  • Bij de monitoring/rapportages gaat het vooral over de bouwproductie en nauwelijks over de andere doelen v/h woonbeleid.
  • Over het bereiken van de doelen van de nieuwe woonvisie kan nog niet worden geoordeeld. De eerste evaluatie/maatregelenplan (tweejaarlijks) is voorzien in het najaar van 2016.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • De raad zelf heeft niet duidelijk gemaakt welke informatie hij voor zichzelf nodig acht voor goede besluitvorming en bij welke besluiten betrokkenheid van de raad nodig is.

Informatievoorziening controle

  • De raad heeft zelf niet het gevoel altijd genoeg betrokken te zijn bij de uitvoering en de effectiviteit van het beleid. Hier ligt een verschil van inzicht tussen raad en college met betrekking tot de informatie over de uitvoering.
  • De informatie over de uitvoering van het beleid is fragmentarisch en sluit niet aan bij de beleidsambities. Daardoor kan de raad slecht bijsturen op de uitvoering van het beleid. Een belangrijke reden is dat de beleidsuitvoeringover het algemeen minder goed is vormgegeven dan het beleid zelf.
  • De raad zelf heeft niet duidelijk gemaakt welke informatie hij voor zichzelf nodig acht voor goede besluitvorming en bij welke besluiten betrokkenheid van de raad nodig is.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • De kwaliteit van het beleid is goed: er zijn onderbouwde beleidsdoelen, die zijn uitgewerkt in heldere maatregelen en instrumenten.
  • De omvang van de formatie voor wonen is een risicofactor voor het woonbeleid.

Uitvoering Woonbeleid

  • De ambities zijn niet geheel gerealiseerd. Dit is veroorzaakt door een vertraging in de realisatie van de bouwprojecten.
  • De raad heeft zelf niet het gevoel altijd genoeg betrokken te zijn bij de uitvoering en de effectiviteit van het beleid. Hier ligt een verschil van inzicht tussen raad en college met betrekking tot de informatie over de uitvoering.
  • De informatie over de uitvoering van het beleid is fragmentarisch en sluit niet aan bij de beleidsambities. Daardoor kan de raad slecht bijsturen op de uitvoering van het beleid. Een belangrijke reden is dat de beleidsuitvoeringover het algemeen minder goed is vormgegeven dan het beleid zelf.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

  • Aandachtspunt is de evalueerbaarheid van de beleidsdoelen; dat de nieuwe doelen moeilijker meetbaar zijn, is gezien de onderbouwde omslag naar minder kwantitatieve doelen verklaarbaar, maar het nadeel van de huidige doelen is dat nagenoeg niet te bepalen is of ze behaald zijn.
  • De ambities zijn niet geheel gerealiseerd. Dit is veroorzaakt door een vertraging in de realisatie van de bouwprojecten.
  • Over het bereiken van de doelen van de nieuwe woonvisie kan nog niet worden geoordeeld. De eerste evaluatie/maatregelenplan (tweejaarlijks) is voorzien in het najaar van 2016.

Effectiviteit Woonbeleid

  • Aandachtspunt is de evalueerbaarheid van de beleidsdoelen; dat de nieuwe doelen moeilijker meetbaar zijn, is gezien de onderbouwde omslag naar minder kwantitatieve doelen verklaarbaar, maar het nadeel van de huidige doelen is dat nagenoeg niet te bepalen is of ze behaald zijn.
  • Er is beperkt zicht op het effect daarvan voor de woningmarkt.
  • De raad heeft zelf niet het gevoel altijd genoeg betrokken te zijn bij de uitvoering en de effectiviteit van het beleid. Hier ligt een verschil van inzicht tussen raad en college met betrekking tot de informatie over de uitvoering.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Oosterhout (2017) (2017)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De gemeente voert geen specifiek ouderenbeleid, maar richt zich op ‘kwetsbare doelgroepen’(inclusief beleid). In diverse onderzoeken wordt de doelgroep ‘ouderen’ specifiek benoemd, waardoor de gemeente (met name impliciet) rekening houdt met de wensen van ouderen. Maar dit wordt niet nader geconcretiseerd naar specifieke opgaven voor de doelgroep ‘ouderen’. Hierin schuilt het risico dat de doelgroep sterk wordt geabstraheerd, waardoor knelpunten die specifiek voor ouderen gelden, onvoldoende belicht worden.
  • De afstemming over de toegankelijkheid van de openbare ruimte vindt nu vooral plaats in overleg met het Gehandicaptenplatform Oosterhout. Daarmee is er een procesafspraak over de wijze waarop knelpunten in de toegankelijkheid van de openbare ruimte voor ouderen in kaart gebracht worden en aangepakt worden. In de Leidraad Inrichting Openbare Ruimte wordt in beperkte mate ingegaan op de basiskwaliteit die nodig is voor toegankelijke woonomgeving. Het ontbreekt de gemeente aan een beleidskader waarin staat aangegeven aan welke basiskwaliteit de openbare ruimte op lange termijn moet voldoen om ervoor te zorgen dat de groeiende groep ouderen zolang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen.
  • Zowel in de woonvisie als de Ontwikkelagenda Maatschappelijke Ondersteuning worden de onderlinge verbanden tussen enerzijds het beleidsveld wonen en anderzijds het zorg- en welzijn benadrukt. Dit getuigt van samenhang in het gemeentelijk beleid.
  • Betrokken partijen, zoals corporaties, zorg- en welzijnspartijen en het Ouderenplatform worden regelmatig betrokken bij de gemeentelijke beleidsvorming. De meeste partijen zijn erg tevreden over de samenwerking met de gemeente. Het Ouderenplatform geeft wel aan dat de terugkoppeling over wat er met advies of vragen van het platform is gedaan, voor verbetering vatbaar is.
  • In haar programmabegroting heeft de gemeente weliswaar diverse meetindicatoren opgesteld om de stand van zaken rond het thema wonen, welzijn en zorg te meten. Maar deze zijn nog onvoldoende herleidbaar tot de beleidsambities die de gemeente zichzelf in de woonvisie en andere beleidsdocumenten rond het langer zelfstandig wonen voor ouderen heeft gesteld. Hierdoor is lastig te bepalen in welke mate het gemeentelijk beleid doeltreffend en doelmatig is geweest op dit thema.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

  • In haar programmabegroting heeft de gemeente weliswaar diverse meetindicatoren opgesteld om de stand van zaken rond het thema wonen, welzijn en zorg te meten. Maar deze zijn nog onvoldoende herleidbaar tot de beleidsambities die de gemeente zichzelf in de woonvisie en andere beleidsdocumenten rond het langer zelfstandig wonen voor ouderen heeft gesteld. Hierdoor is lastig te bepalen in welke mate het gemeentelijk beleid doeltreffend en doelmatig is geweest op dit thema.

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De gemeente diverse instrumenten in om particuliere woningeigenaren te stimuleren om hun woning meer levensloopgeschikt te maken. Dit vergroot de kans dat bewoners daadwerkelijk aan de slag gaan met het aanpassen van hun woning, maar de mogelijkheden voor de gemeente hieraan sturing te geven zijn beperkt. Daarnaast wordt een kwantitatieve onderbouwing van de opgave gemist. Dit maakt het lastig om te monitoren of de gemeente op de goede weg is om doelstellingen te halen.

Kaderstellende rol

  • De gemeente diverse instrumenten in om particuliere woningeigenaren te stimuleren om hun woning meer levensloopgeschikt te maken. Dit vergroot de kans dat bewoners daadwerkelijk aan de slag gaan met het aanpassen van hun woning, maar de mogelijkheden voor de gemeente hieraan sturing te geven zijn beperkt. Daarnaast wordt een kwantitatieve onderbouwing van de opgave gemist. Dit maakt het lastig om te monitoren of de gemeente op de goede weg is om doelstellingen te halen.

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • Met het Fakton-onderzoek heeft de gemeente voor een sterk kwalitatieve insteek van de woningbouwopgave voor senioren en andere doelgroepen in de gemeente gekozen. Hiermee heeft de gemeente oog voor het verschil in leefstijlen en de potentiële kracht van de bestaande woningvoorraad op wijkniveau. De kwalitatieve insteek maakt het effect van beleid echter lastig toetsbaar. Ook al veranderen woonwensen snel, het blijft belangrijk om enig zicht te houden op de voortgang van de woningbouw en de mate waarin initiatieven invulling geven aan de behoefte die er is.
  • De gemeente diverse instrumenten in om particuliere woningeigenaren te stimuleren om hun woning meer levensloopgeschikt te maken. Dit vergroot de kans dat bewoners daadwerkelijk aan de slag gaan met het aanpassen van hun woning, maar de mogelijkheden voor de gemeente hieraan sturing te geven zijn beperkt. Daarnaast wordt een kwantitatieve onderbouwing van de opgave gemist. Dit maakt het lastig om te monitoren of de gemeente op de goede weg is om doelstellingen te halen.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • De gemeente diverse instrumenten in om particuliere woningeigenaren te stimuleren om hun woning meer levensloopgeschikt te maken. Dit vergroot de kans dat bewoners daadwerkelijk aan de slag gaan met het aanpassen van hun woning, maar de mogelijkheden voor de gemeente hieraan sturing te geven zijn beperkt. Daarnaast wordt een kwantitatieve onderbouwing van de opgave gemist. Dit maakt het lastig om te monitoren of de gemeente op de goede weg is om doelstellingen te halen.

Uitvoering Woonbeleid

  • Met het Fakton-onderzoek heeft de gemeente voor een sterk kwalitatieve insteek van de woningbouwopgave voor senioren en andere doelgroepen in de gemeente gekozen. Hiermee heeft de gemeente oog voor het verschil in leefstijlen en de potentiële kracht van de bestaande woningvoorraad op wijkniveau. De kwalitatieve insteek maakt het effect van beleid echter lastig toetsbaar. Ook al veranderen woonwensen snel, het blijft belangrijk om enig zicht te houden op de voortgang van de woningbouw en de mate waarin initiatieven invulling geven aan de behoefte die er is.
  • De gemeente Oosterhout is samen met betrokken partijen erg actief om de sociale woonomgeving van Ouderen te verbeteren, gelet op de diverse initiatieven op het vlak van activiteitencentra, mantelzorgondersteuning, informatievoorziening en woningaan- passingen.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

  • De afstemming over de toegankelijkheid van de openbare ruimte vindt nu vooral plaats in overleg met het Gehandicaptenplatform Oosterhout. Daarmee is er een procesafspraak over de wijze waarop knelpunten in de toegankelijkheid van de openbare ruimte voor ouderen in kaart gebracht worden en aangepakt worden. In de Leidraad Inrichting Openbare Ruimte wordt in beperkte mate ingegaan op de basiskwaliteit die nodig is voor toegankelijke woonomgeving. Het ontbreekt de gemeente aan een beleidskader waarin staat aangegeven aan welke basiskwaliteit de openbare ruimte op lange termijn moet voldoen om ervoor te zorgen dat de groeiende groep ouderen zolang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen.
  • Betrokken partijen, zoals corporaties, zorg- en welzijnspartijen en het Ouderenplatform worden regelmatig betrokken bij de gemeentelijke beleidsvorming. De meeste partijen zijn erg tevreden over de samenwerking met de gemeente. Het Ouderenplatform geeft wel aan dat de terugkoppeling over wat er met advies of vragen van het platform is gedaan, voor verbetering vatbaar is.

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

  • De gemeente voert geen specifiek ouderenbeleid, maar richt zich op ‘kwetsbare doelgroepen’(inclusief beleid). In diverse onderzoeken wordt de doelgroep ‘ouderen’ specifiek benoemd, waardoor de gemeente (met name impliciet) rekening houdt met de wensen van ouderen. Maar dit wordt niet nader geconcretiseerd naar specifieke opgaven voor de doelgroep ‘ouderen’. Hierin schuilt het risico dat de doelgroep sterk wordt geabstraheerd, waardoor knelpunten die specifiek voor ouderen gelden, onvoldoende belicht worden.
  • Met het Fakton-onderzoek heeft de gemeente voor een sterk kwalitatieve insteek van de woningbouwopgave voor senioren en andere doelgroepen in de gemeente gekozen. Hiermee heeft de gemeente oog voor het verschil in leefstijlen en de potentiële kracht van de bestaande woningvoorraad op wijkniveau. De kwalitatieve insteek maakt het effect van beleid echter lastig toetsbaar. Ook al veranderen woonwensen snel, het blijft belangrijk om enig zicht te houden op de voortgang van de woningbouw en de mate waarin initiatieven invulling geven aan de behoefte die er is.
  • De gemeente diverse instrumenten in om particuliere woningeigenaren te stimuleren om hun woning meer levensloopgeschikt te maken. Dit vergroot de kans dat bewoners daadwerkelijk aan de slag gaan met het aanpassen van hun woning, maar de mogelijkheden voor de gemeente hieraan sturing te geven zijn beperkt. Daarnaast wordt een kwantitatieve onderbouwing van de opgave gemist. Dit maakt het lastig om te monitoren of de gemeente op de goede weg is om doelstellingen te halen.
  • De afstemming over de toegankelijkheid van de openbare ruimte vindt nu vooral plaats in overleg met het Gehandicaptenplatform Oosterhout. Daarmee is er een procesafspraak over de wijze waarop knelpunten in de toegankelijkheid van de openbare ruimte voor ouderen in kaart gebracht worden en aangepakt worden. In de Leidraad Inrichting Openbare Ruimte wordt in beperkte mate ingegaan op de basiskwaliteit die nodig is voor toegankelijke woonomgeving. Het ontbreekt de gemeente aan een beleidskader waarin staat aangegeven aan welke basiskwaliteit de openbare ruimte op lange termijn moet voldoen om ervoor te zorgen dat de groeiende groep ouderen zolang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen.
  • De gemeente Oosterhout is samen met betrokken partijen erg actief om de sociale woonomgeving van Ouderen te verbeteren, gelet op de diverse initiatieven op het vlak van activiteitencentra, mantelzorgondersteuning, informatievoorziening en woningaanpassingen.
  • Het is niet duidelijk of de genomen maatregelen nu en op lange termijn voldoende bijdragen aan het langer zelfstandig wonen voor ouderen. Dit wordt de komende jaren echter steeds belangrijker door de groeiende groep ouderen en de bijdrage die goed bereikbare voorzieningen leveren in het langer zelfstandig kunnen wonen van deze doelgroep.

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

  • Met het Fakton-onderzoek heeft de gemeente voor een sterk kwalitatieve insteek van de woningbouwopgave voor senioren en andere doelgroepen in de gemeente gekozen. Hiermee heeft de gemeente oog voor het verschil in leefstijlen en de potentiële kracht van de bestaande woningvoorraad op wijkniveau. De kwalitatieve insteek maakt het effect van beleid echter lastig toetsbaar. Ook al veranderen woonwensen snel, het blijft belangrijk om enig zicht te houden op de voortgang van de woningbouw en de mate waarin initiatieven invulling geven aan de behoefte die er is.
  • De gemeente heeft diverse instrumenten in om particuliere woningeigenaren te stimuleren om hun woning meer levensloopgeschikt te maken. Dit vergroot de kans dat bewoners daadwerkelijk aan de slag gaan met het aanpassen van hun woning, maar de mogelijkheden voor de gemeente hieraan sturing te geven zijn beperkt. Daarnaast wordt een kwantitatieve onderbouwing van de opgave gemist. Dit maakt het lastig om te monitoren of de gemeente op de goede weg is om doelstellingen te halen.
  • Het is niet duidelijk of de genomen maatregelen nu en op lange termijn voldoende bijdragen aan het langer zelfstandig wonen voor ouderen. Dit wordt de komende jaren echter steeds belangrijker door de groeiende groep ouderen en de bijdrage die goed bereikbare voorzieningen leveren in het langer zelfstandig kunnen wonen van deze doelgroep.
  • Op basis van de Woonmonitor geven inwoners van Oosterhout aan dat de woningvoorraad de laatste jaren meer geschikt is geworden voor het langer zelfstandig wonen. In die zin lijkt het woonbeleid doeltreffend te zijn geweest. Maar om langer zelfstandig te wonen spelen meer aspecten dan de huisvestingscomponent een rol.
  • In haar programmabegroting heeft de gemeente weliswaar diverse meetindicatoren opgesteld om de stand van zaken rond het thema wonen, welzijn en zorg te meten. Maar deze zijn nog onvoldoende herleidbaar tot de beleidsambities die de gemeente zichzelf in de woonvisie en andere beleidsdocumenten rond het langer zelfstandig wonen voor ouderen heeft gesteld. Hierdoor is lastig te bepalen in welke mate het gemeentelijk beleid doeltreffend en doelmatig is geweest op dit thema.

Efficiëntie Woonbeleid

  • In haar programmabegroting heeft de gemeente weliswaar diverse meetindicatoren opgesteld om de stand van zaken rond het thema wonen, welzijn en zorg te meten. Maar deze zijn nog onvoldoende herleidbaar tot de beleidsambities die de gemeente zichzelf in de woonvisie en andere beleidsdocumenten rond het langer zelfstandig wonen voor ouderen heeft gesteld. Hierdoor is lastig te bepalen in welke mate het gemeentelijk beleid doeltreffend en doelmatig is geweest op dit thema.

Opmeer (2020) (2020)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

  • Met de komst van de lokale Woonvisie (eind 2018) sluit het beleid in Opmeer aan bij de Woningwet 2015 en de daarbij behorende werkwijze.
  • De huurders worden geïnformeerd. In Opmeer is er voor de woningen van het GWB de bewonerscommissie. Deze wordt wel geïnformeerd, maar heeft geen adviserende of agenderende rol. Dit is niet in de geest van de Woningwet 2015.
  • De totstandkoming van het Strategisch Voorraad Beleid en van afspraken van het GWB volgt lokaal beleid en voor een groot deel de landelijke richtlijnen.
  • De rol van huurders is niet volgens landelijke richtlijnen uitgewerkt.

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • Een belangrijk aandachtspunt is dat in de lokale Woonvisie geen doel is bepaald voor de gewenste kernvoorraad huurwoningen.
  • In de lokale Woonvisie is ook geen beleidsmatig doel voor de maximale wachttijd benoemd.
  • Met de komst van de lokale Woonvisie (eind 2018) sluit het beleid in Opmeer aan bij de Woningwet 2015 en de daarbij behorende werkwijze.
  • Veel stakeholders, en ook de raad, zijn betrokken geweest bij de woonvisie.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • strategische (prestatie-)afspraken: De gemeente geeft op een goede manier invulling aan haar beleidsmatige en uitvoerende rol in de samenwerking in de regio.
  • In Strategisch Voorraad Beleids- en Activiteitenplannen wordt met prestatievelden gewerkt.
  • Uitwerking van Activiteitenplannen is niet alle jaren specifiek en ter informatie naar de raad gestuurd.

Kaderstellende rol

  • De raad stelt kaders in beleid, begrotingen en Strategisch Voorraad Beleid. De totstandkoming van de Woonvisie 2018-2022 ‘Gelukkig wonen in Opmeer’ voldoet aan de gestelde normen en de raad is actief betrokken geweest bij de totstandkoming (kaderstelling).
  • De gemeenteraad van Opmeer heeft zowel de lokale Woonvisie (met actieve betrokkenheid) en het Strategisch Voorraad Beleid van het GWB vastgesteld (zonder actieve betrokkenheid). De raad stelt verder de programmabegrotingen (inclusief onderdeel volkshuisvesting) van de gemeente vast.
  • Veel stakeholders, en ook de raad, zijn betrokken geweest bij de woonvisie.
  • Daarnaast geeft de raad ook invulling aan de volksvertegenwoordigende rol via contacten met stakeholders en in de regio.

Controlerende rol

  • De doeltreffendheid voor deze onderdelen (kernvoorraad en wachttijd) kan - door het ontbreken van gestelde doelen - niet worden vastgesteld of gecontroleerd.
  • De raad heeft vooral de procesdoelen (activiteiten) van het GWB gecontroleerd en minder de inhoudelijke doelen van de woonvisie. Dit komt doordat de raad reageert op de aangeleverde informatie.
  • De inhoudelijke doelen voor sociale huurwoningen zijn gedeeltelijk gehaald, maar voor de kernvoorraad niet voldoende concreet bepaald (is daarom bij controle niet goed in beeld).

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • In de P&C-stukken van de gemeente zijn wel de procesdoelen duidelijk, maar niet het behalen van de inhoudelijke doelen. In de jaarstukken van het GWB is deze relatie met de inhoudelijke doelen van de woonvisie wel deels gelegd.
  • De informatiestromen richting de raad zijn grotendeels adequaat. Op onderdelen is verbetering mogelijk om de controlerende rol van de raad te versterken.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • Ook zijn in de interne prestatieafspraken 2020 de werkwijze met GWB, corporaties en huurders vastgelegd volgens de Handreiking Prestatieafspraken. Dit zonder betrokkenheid van deze stakeholders. De voorgestelde werkwijze moet nog verder vorm krijgen in de praktijk.

Uitvoering Woonbeleid

  • De huurders worden geïnformeerd. In Opmeer is er voor de woningen van het GWB de bewonerscommissie. Deze wordt wel geïnformeerd, maar heeft geen adviserende of agenderende rol. Dit is niet in de geest van de Woningwet 2015.
  • De rolinvulling van de GWB als verhuurder richting de huurders is vooral informerend achteraf.
  • strategische (prestatie-)afspraken: De gemeente geeft op een goede manier invulling aan haar beleidsmatige en uitvoerende rol in de samenwerking in de regio.

Prestatieafspraken

  • De strategische (prestatie-)afspraken, zoals vormgegeven in de activiteitenplannen van het GWB in Opmeer, hebben tot diverse concrete resultaten geleid. Deze dragen bij aan de doelen van het Strategisch Voorraad Beleid, de regionale woonvisie en de lokale Woonvisie.
  • In Strategisch Voorraad Beleids- en Activiteitenplannen wordt met prestatievelden gewerkt.
  • Uitwerking van Activiteitenplannen is niet alle jaren specifiek en ter informatie naar de raad gestuurd.
  • De rol van huurders is niet volgens landelijke richtlijnen uitgewerkt.
  • Ook zijn in de interne prestatieafspraken 2020 de werkwijze met GWB, corporaties en huurders vastgelegd volgens de Handreiking Prestatieafspraken. Dit zonder betrokkenheid van deze stakeholders. De voorgestelde werkwijze moet nog verder vorm krijgen in de praktijk.
  • strategische (prestatie-)afspraken: De gemeente geeft op een goede manier invulling aan haar beleidsmatige en uitvoerende rol in de samenwerking in de regio.
  • De inhoudelijke doelen van veel prestatievelden zijn gehaald.

Samenwerking

  • strategische (prestatie-)afspraken: De gemeente geeft op een goede manier invulling aan haar beleidsmatige en uitvoerende rol in de samenwerking in de regio.

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • De doelen voor de sociale huurwoningen zijn deels gehaald. Door het niet realiseren van huurwoningen in de periode tot en met 2018 voor de prognose van toename van (huur)huishoudens, zijn wachttijden opgelopen. In de nabije toekomst wordt realisatie van 62 huurappartementen en 67 huurwoningen verwacht.
  • De inhoudelijke doelen voor sociale huurwoningen zijn gedeeltelijk gehaald, maar voor de kernvoorraad niet voldoende concreet bepaald (is daarom bij controle niet goed in beeld).

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

'- De doelen voor de sociale huurwoningen zijn deels gehaald. Door het niet realiseren van huurwoningen in de periode tot en met 2018 voor de prognose van toename van (huur)huishoudens, zijn wachttijden opgelopen. In de nabije toekomst wordt realisatie van 62 huurappartementen en 67 huurwoningen verwacht.

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

  • Inmiddels is wel de woonruimteverdeling per 1 januari 2020 aangepast.

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

  • De doelen voor de sociale huurwoningen zijn deels gehaald. Door het niet realiseren van huurwoningen in de periode tot en met 2018 voor de prognose van toename van (huur)huishoudens, zijn wachttijden opgelopen. In de nabije toekomst wordt realisatie van 62 huurappartementen en 67 huurwoningen verwacht.
  • De inhoudelijke doelen voor sociale huurwoningen zijn gedeeltelijk gehaald, maar voor de kernvoorraad niet voldoende concreet bepaald (is daarom bij controle niet goed in beeld).

Resultaat Woonbeleid

  • De strategische (prestatie-)afspraken, zoals vormgegeven in de activiteitenplannen van het GWB in Opmeer, hebben tot diverse concrete resultaten geleid. Deze dragen bij aan de doelen van het Strategisch Voorraad Beleid, de regionale woonvisie en de lokale Woonvisie.
  • De doelen voor de sociale huurwoningen zijn deels gehaald. Door het niet realiseren van huurwoningen in de periode tot en met 2018 voor de prognose van toename van (huur)huishoudens, zijn wachttijden opgelopen. In de nabije toekomst wordt realisatie van 62 huurappartementen en 67 huurwoningen verwacht.
  • De procesdoelen van het GWB/de Woonvisie zijn gehaald: het merendeel van de activiteiten zijn conform het doel uitgevoerd.
  • De inhoudelijke doelen voor sociale huurwoningen zijn gedeeltelijk gehaald, maar voor de kernvoorraad niet voldoende concreet bepaald (is daarom bij controle niet goed in beeld).
  • strategische (prestatie-)afspraken: De gemeente geeft op een goede manier invulling aan haar beleidsmatige en uitvoerende rol in de samenwerking in de regio.
  • De inhoudelijke doelen van veel prestatievelden zijn gehaald.

Effectiviteit Woonbeleid

  • De doeltreffendheid voor deze onderdelen (kernvoorraad en wachttijd) kan - door het ontbreken van gestelde doelen - niet worden vastgesteld of gecontroleerd.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Purmerend en Beemster (2019) (2019)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Op ontwikkelingen aan de vraagkant van de woningmarkt heeft het college erg weinig invloed. Aan de aanbodkant wordt geïnvesteerd in nieuwbouw, maar daarbij is de gemeente afhankelijk van projectontwikkelaars. Tot 2011 was de markt zo slecht dat er praktisch niet gebouwd werd. Het voordeel van de huidige schaarste is dat de hogere woningprijzen meer geld in de markt brengen, waardoor het weer lucratief wordt om te investeren en te bouwen.
  • Een kwetsbaarheid in de gemeente Beemster is het beperkte beroep dat gedaan kan worden op ambtelijke ondersteuning, bijvoorbeeld bij het strategische grondbeleid en nieuwbouwprojecten.

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • Op ontwikkelingen aan de vraagkant van de woningmarkt heeft het college erg weinig invloed. Aan de aanbodkant wordt geïnvesteerd in nieuwbouw, maar daarbij is de gemeente afhankelijk van projectontwikkelaars. Tot 2011 was de markt zo slecht dat er praktisch niet gebouwd werd. Het voordeel van de huidige schaarste is dat de hogere woningprijzen meer geld in de markt brengen, waardoor het weer lucratief wordt om te investeren en te bouwen.

Uitvoering Woonbeleid

  • Vrijwel alle afgesproken maatregelen zijn uitgevoerd, maar niet alle achterliggende problemen zijn opgelost. Voor een aantal grote problemen waren de omstandigheden in de woningmarkt en de afhankelijkheden te complex om de problemen op te lossen. Er is onder andere gestart met koopstimulering via startersleningen, er is betere preventie bij dreigende uithuiszetting en de capaciteit van opvang voor (dreigende) dak- en thuislozen is verbeterd. Dit zijn doeltreffende maatregelen om deze problemen tegen te gaan.
  • Een zorgwekkende ontwikkeling is de toename van de wachtlijsten (de gemiddelde inschrijfduur) voor een sociale huurwoning. Belangrijke externe factoren die deze problematiek verergeren zijn de extramuralisering in de zorg, immigratie en de toename van het aantal alleenstaanden.
  • Op ontwikkelingen aan de vraagkant van de woningmarkt heeft het college erg weinig invloed. Aan de aanbodkant wordt geïnvesteerd in nieuwbouw, maar daarbij is de gemeente afhankelijk van projectontwikkelaars. Tot 2011 was de markt zo slecht dat er praktisch niet gebouwd werd. Het voordeel van de huidige schaarste is dat de hogere woningprijzen meer geld in de markt brengen, waardoor het weer lucratief wordt om te investeren en te bouwen.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

  • Op ontwikkelingen aan de vraagkant van de woningmarkt heeft het college erg weinig invloed. Aan de aanbodkant wordt geïnvesteerd in nieuwbouw, maar daarbij is de gemeente afhankelijk van projectontwikkelaars. Tot 2011 was de markt zo slecht dat er praktisch niet gebouwd werd. Het voordeel van de huidige schaarste is dat de hogere woningprijzen meer geld in de markt brengen, waardoor het weer lucratief wordt om te investeren en te bouwen.

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • Een zorgwekkende ontwikkeling is de toename van de wachtlijsten (de gemiddelde inschrijfduur) voor een sociale huurwoning. Belangrijke externe factoren die deze problematiek verergeren zijn de extramuralisering in de zorg, immigratie en de toename van het aantal alleenstaanden.

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

  • Op ontwikkelingen aan de vraagkant van de woningmarkt heeft het college erg weinig invloed. Aan de aanbodkant wordt geïnvesteerd in nieuwbouw, maar daarbij is de gemeente afhankelijk van projectontwikkelaars. Tot 2011 was de markt zo slecht dat er praktisch niet gebouwd werd. Het voordeel van de huidige schaarste is dat de hogere woningprijzen meer geld in de markt brengen, waardoor het weer lucratief wordt om te investeren en te bouwen.
  • Hoewel het precieze verloop moeilijk valt te voorspellen, laten de demografische trends zien dat het zeer waarschijnlijk is dat de uitbreiding van de woningvoorraad voorlopig onvoldoende is.

Doelgroepen

  • Een zorgwekkende ontwikkeling is de toename van de wachtlijsten (de gemiddelde inschrijfduur) voor een sociale huurwoning. Belangrijke externe factoren die deze problematiek verergeren zijn de extramuralisering in de zorg, immigratie en de toename van het aantal alleenstaanden.

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Randstedelijke Rekenkamer (2019) (2019)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

  • Zuid Holland
  • De Omgevingsverordening vormt een logische juridische vertaling van het omschreven woonbeleid.

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • Noord Holland
  • De beleidsdocumenten van de provincie bieden inzicht in wat de provincie wil bereiken op het gebied van wonen. De beschikbaarheid van voldoende woningen met passende kwaliteit en in een aantrekkelijk woonmilieu is hierbij als doelstelling geformuleerd.
  • Voor de provincie is regionale afstemming in Regionale Actie Programma’s (RAP’s) het belangrijkste instrument. Via deze en andere instrumenten bevordert de provincie haar doelstellingen op het gebied van wonen. Ondanks deze inspanningen is er nog steeds sprake van een tekort aan woningen.
  • De provincie maakt in haar woonbeleid een duidelijke koppeling tussen doelen, rollen en instrumenten. Het is in de praktijk echter niet altijd duidelijk hoe deze rolinvulling zich verhoudt tot andere overheden en organisaties, waardoor verwachtingen uiteenlopen. Met name de rolverdeling tussen de provincie en de Metropoolregio Amsterdam (MRA) is onvoldoende uitgewerkt.
  • Zuid Holland
  • De beleidsdocumenten van de provincie bieden inzicht in wat de provincie wil bereiken op het gebied van wonen. Het doel van de provincie is het bevorderen van de beschikbaarheid van voldoende passende woningen in een aantrekkelijke leefomgeving, aansluitend op de behoeften van verschillende doelgroepen.
  • De Regionale Woonvisies zijn voor de provincie het belangrijkste instrument. Via deze en andere instrumenten bevordert de provincie haar doelstellingen op het gebied van wonen. Ondanks de inspanningen van de provincie is er nog steeds sprake van een tekort aan woningen.
  • De Omgevingsverordening vormt een logische juridische vertaling van het omschreven woonbeleid.
  • Utrecht
  • De beleidsdocumenten van de provincie bieden inzicht in wat de provincie wil bereiken op het gebied van wonen. Een goed functionerende, kwantitatief en kwalitatief evenwichtige woningmarkt waarbij vraag en aanbod goed op elkaar aansluiten en er wordt gewoond in leefbare, veilige en vitale wijken is hierbij als doelstelling geformuleerd.
  • Ter behoud van de ruimtelijke kwaliteit en de bescherming van het landelijk gebied maakt de provincie in haar ruimtelijk beleid gebruik van rode contouren als begrenzing van het stedelijk gebied. Het aantal woningen dat gebouwd mag worden op locaties buiten de rode contour is door de provincie gelimiteerd. Ondanks dat recentelijk meer ruimte is ontstaan om de rode contouren ter discussie te stellen, ervaren gemeenten de regels omtrent het verbod op bouwen buiten de rode contouren als beperkend.
  • Om inzicht te brengen in binnenstedelijke ontwikkelingsmogelijkheden heeft de provincie in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) een indicatief woningbouwprogramma opgenomen. Deze cijfers kunnen tot onduidelijkheid leiden, omdat gemeenten binnen de rode contouren meer woningen mogen bouwen dan in dit indicatieve programma staat beschreven. Woningbouwprogramma’s van gemeenten, regio’s en provincie kunnen daardoor van elkaar verschillen. Ook zijn de gehanteerde cijfers niet altijd actueel.
  • Flevoland
    *Uit de beleidsdocumenten blijkt wat de provincie op het gebied van wonen wil bereiken. Een goede woonkwaliteit voor iedereen is als uitgangspunt geformuleerd. Daarbij is aangegeven dat naast de woning ook de woonomgeving belangrijk is.

Budget

  • Zuid Holland
  • Sinds 2019 zet de provincie weer financiële middelen in om de versnelling van de woningbouw te stimuleren. De Vliegende Brigade is hiervan een voorbeeld. De provincie is hier relatief laat mee, andere provincies in de Randstad zetten dergelijke instrumenten al meerdere jaren in. Omdat de instrumenten pas sinds kort worden ingezet is er over de uitvoering nog weinig te zeggen.
  • Utrecht
  • Door middel van financiële ondersteuning en de inzet van expertise wil de provincie de woningmarkt stimuleren. Het beschikbare budget (€ 10 mln.) wordt op basis van maatwerk flexibel ingezet. De provincie hanteert weinig harde criteria die bepalen of een project in aanmerking komt voor ondersteuning.
  • Gemeenten waarderen de financiële ondersteuning en het aanbod van expertise vanuit de provincie en geven aan dat dit instrumentarium hen daadwerkelijk helpt bij het oplossen van knelpunten.

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Noord Holland
  • De provincie stuurt voornamelijk aan de voorkant, via informeel vooroverleg met gemeenten, op de beleidsdoelen. Ander RO-instrumentarium, zoals zienswijzen en reactieve aanwijzingen, worden op het gebied van wonen beperkt ingezet.
  • Zuid Holland
  • Sinds 2019 zet de provincie weer financiële middelen in om de versnelling van de woningbouw te stimuleren. De Vliegende Brigade is hiervan een voorbeeld. De provincie is hier relatief laat mee, andere provincies in de Randstad zetten dergelijke instrumenten al meerdere jaren in. Omdat de instrumenten pas sinds kort worden ingezet is er over de uitvoering nog weinig te zeggen.
  • De provincie stuurt voornamelijk aan de voorkant, via vooroverleg, op de beleidsdoelen. Andere ruimtelijke ordening instrumenten, zoals zienswijzen en reactieve aanwijzingen, worden op het gebied van wonen beperkt ingezet.
  • Flevoland
  • De provincie stuurt voornamelijk aan de voorkant, via vooroverleg met gemeenten, op de beleidsdoelen. Andere ruimtelijke ordening instrumenten, zoals zienswijzen en reactieve aanwijzingen, worden op het gebied van wonen zeer beperkt ingezet. Naast overleg, onderzoek en de inzet van ruimtelijke ordening instrumenten draagt de provincie ook (financieel) bij aan het beleid en projecten van andere actoren.

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

  • Zuid holland
  • Via onderzoek en monitoring, zoals de Woonbarometer en Planmonitor, verkrijgt de provincie kennis op het gebied van wonen. De communicatie en presentatie van deze kennis richting gemeenten en andere samenwerkingspartijen is echter niet optimaal. Ook worden onderzoeken en monitoring niet altijd goed met de regio afgestemd. Bij het opstellen van de regionale woonvisies dienen gemeenten uit te gaan van de provinciale woningbehoefteramingen. Met de nieuwe Trendraming 2019 is de prognosemethodiek van de provincie voor het ramen van de woningbehoefte verbeterd.
  • Utrecht
  • Via onderzoek en monitoring verkrijgt de provincie kennis over de provinciale woningmarkt. Ondanks dat de provincie aandacht besteedt aan het verbeteren van het instrumentarium, sluit deze nog niet optimaal aan bij de gemeentelijke praktijk. Zo verschilt de regionale indeling in de Woningmarktmonitor met de indeling van de regionale overleggen en bestaat er geen eenduidigheid over de aan te leveren cijfers in de Planmonitor.

Monitoring

  • Zuid Holland
  • Via onderzoek en monitoring, zoals de Woonbarometer en Planmonitor, verkrijgt de provincie kennis op het gebied van wonen. De communicatie en presentatie van deze kennis richting gemeenten en andere samenwerkingspartijen is echter niet optimaal. Ook worden onderzoeken en monitoring niet altijd goed met de regio afgestemd. Bij het opstellen van de regionale woonvisies dienen gemeenten uit te gaan van de provinciale woningbehoefteramingen. Met de nieuwe Trendraming 2019 is de prognosemethodiek van de provincie voor het ramen van de woningbehoefte verbeterd.
  • Utrecht
  • Via onderzoek en monitoring verkrijgt de provincie kennis over de provinciale woningmarkt. Ondanks dat de provincie aandacht besteedt aan het verbeteren van het instrumentarium, sluit deze nog niet optimaal aan bij de gemeentelijke praktijk. Zo verschilt de regionale indeling in de Woningmarktmonitor met de indeling van de regionale overleggen en bestaat er geen eenduidigheid over de aan te leveren cijfers in de Planmonitor.

Evaluatie/onderzoek

  • Flevoland
  • Via onderzoek, zoals het WoonOnderzoek Nederland (WoON), verkrijgt de provincie kennis op het gebied van wonen.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Zuid Holland
  • De informatievoorziening aan PS over wonen is verbeterd nadat GS en PS hier in 2019 verscherpte afspraken over hebben gemaakt.
  • Utrecht
  • PS ontvangen geregeld informatie met betrekking tot wonen. Voor dit thema is in de begrotingen en jaarstukken meer aandacht gekomen en ook zijn er afspraken gemaakt tussen GS en PS over informatievoorziening betreffende binnenstedelijke ontwikkeling.
  • Flevoland
  • Hoewel er geen afspraken zijn gemaakt over de informatievoorziening ontvangen PS geregeld informatie met betrekking tot wonen.

Informatievoorziening controle

  • Noord Holland:
  • Er zijn geen afspraken gemaakt over de informatievoorziening aan PS over de uitvoering en resultaten van het beleid. GS infomeren PS tussentijds veelvuldig over relevante ontwikkelingen op het gebied van wonen.
  • Zuid Holland:
  • De informatievoorziening aan PS over wonen is verbeterd nadat GS en PS hier in 2019 verscherpte afspraken over hebben gemaakt.
  • Utrecht:
  • PS ontvangen geregeld informatie met betrekking tot wonen. Voor dit thema is in de begrotingen en jaarstukken meer aandacht gekomen en ook zijn er afspraken gemaakt tussen GS en PS over informatievoorziening betreffende binnenstedelijke ontwikkeling.
  • Flevoland:
  • Hoewel er geen afspraken zijn gemaakt over de informatievoorziening ontvangen PS geregeld informatie met betrekking tot wonen.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • Noord Holland:
  • De provincie maakt in haar woonbeleid een duidelijke koppeling tussen doelen, rollen en instrumenten. Het is in de praktijk echter niet altijd duidelijk hoe deze rolinvulling zich verhoudt tot andere overheden en organisaties, waardoor verwachtingen uiteenlopen. Met name de rolverdeling tussen de provincie en de Metropoolregio Amsterdam (MRA) is onvoldoende uitgewerkt.
  • Utrecht:
  • Een overzicht van de instrumenten die de provincie op het gebied van wonen inzet ontbreekt. De provincie wil niet het instrument maar het knelpunt centraal stellen. Gemeenten zijn hierdoor niet altijd bekend met de mogelijkheden voor provinciale ondersteuning. Daarnaast wordt het instrumentarium niet altijd eenduidig omschreven.

Uitvoering Woonbeleid

  • Noord Holland:
  • Voor de provincie is regionale afstemming in Regionale Actie Programma’s (RAP’s) het belangrijkste instrument. Via deze en andere instrumenten bevordert de provincie haar doelstellingen op het gebied van wonen. Ondanks deze inspanningen is er nog steeds sprake van een tekort aan woningen.
  • Regionaal overleg op het gebied van wonen vindt structureel plaats en wordt door gemeenten ervaren als waardevol en effectief. Elke Noord-Hollandse regio heeft daarnaast een RAP die voldoet aan de eisen die de provincie hieraan stelt. De RAP’s zorgen voor eenduidigheid in de regionale afstemming. Meerdere gemeenten geven echter aan het RAP niet altijd als een toegevoegde waarde te ervaren. Zij missen maatwerk en ervaren het opstellen van een RAP als arbeidsintensief. De provincie biedt gemeenten ondersteuning bij het opstellen en uitvoeren van de RAP’s, maar gemeenten geven aan niet altijd bekend te zijn met dit instrumentarium of onvoldoende capaciteit te hebben voor een aanvraag.
  • De provincie zet diverse stimuleringsmaatregelen in om de woningbouw te versnellen en knelpunten daarbij weg te nemen. Voorbeelden zijn de subsidie knelpuntenbudget en het versnellingsteam wonen. Ondanks dat er onder gemeenten brede waardering bestaat voor de inzet van de provincie verloopt de uitvoering van de stimuleringsmaatregelen nog niet optimaal. Er is sprake van onderbenutting en voor gemeenten is vaak onduidelijk wat de maatregelen hen opleveren. Daarnaast wordt het aanvraagproces als arbeidsintensief ervaren.
  • Zuid Holland:
  • De Regionale Woonvisies zijn voor de provincie het belangrijkste instrument. Via deze en andere instrumenten bevordert de provincie haar doelstellingen op het gebied van wonen. Ondanks de inspanningen van de provincie is er nog steeds sprake van een tekort aan woningen.
  • De provincie wil meer een meewerkende overheid zijn, maar in de uitvoering is hier nog onvoldoende sprake van. Ondanks dat er stappen zijn gezet in de goede richting is de provincie nog zoekende naar de wijze waarop zij haar rol invulling geeft.
  • Een ander aspect van de provinciale rol betreft de wisselwerking tussen de provincie en haar buurprovincie(s) in een gebied waar een regionale woningmarkt de provinciegrenzen overschrijdt. Deze wisselwerking is nog niet optimaal.
  • Utrecht:
  • Voor de provincie zijn het stellen van regels en de inzet van instrumenten om de woningmarkt te stimuleren de belangrijkste instrumenten. Via deze en andere instrumenten bevordert de provincie in beperkte mate haar doelstellingen op het gebied van wonen. Ondanks de inspanningen van de provincie is er nog steeds sprake van een tekort aan woningen.
  • Gemeenten waarderen de financiële ondersteuning en het aanbod van expertise vanuit de provincie en geven aan dat dit instrumentarium hen daadwerkelijk helpt bij het oplossen van knelpunten.
  • Flevoland:
  • Voor de provincie zijn het voeren van overleggen met gemeenten en het doen van onderzoek de belangrijkste instrumenten. Via deze en andere instrumenten oefent de provincie invloed uit op gemeenten. De provincie krijgt met een geringe ambtelijke capaciteit en een klein budget relatief veel voor elkaar. De hoge ambities van de provincie lijken zich echter niet goed te verhouden tot hetgeen de provincie op het gebied van wonen doet. Ondanks de inspanningen van de provincie is er nog steeds sprake van een tekort aan woningen.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

  • Noord Holland:
  • Regionaal overleg op het gebied van wonen vindt structureel plaats en wordt door gemeenten ervaren als waardevol en effectief. Elke Noord-Hollandse regio heeft daarnaast een RAP die voldoet aan de eisen die de provincie hieraan stelt. De RAP’s zorgen voor eenduidigheid in de regionale afstemming. Meerdere gemeenten geven echter aan het RAP niet altijd als een toegevoegde waarde te ervaren. Zij missen maatwerk en ervaren het opstellen van een RAP als arbeidsintensief. De provincie biedt gemeenten ondersteuning bij het opstellen en uitvoeren van de RAP’s, maar gemeenten geven aan niet altijd bekend te zijn met dit instrumentarium of onvoldoende capaciteit te hebben voor een aanvraag.
  • Gemeenten zien de provincie als kennisloket en de opgedane kennis krijgt steeds vaker een prominente plek in regionale woningbouwprogrammering. De afstemming met de regio’s is echter niet optimaal.
  • Zuid Holland:
  • Via onderzoek en monitoring, zoals de Woonbarometer en Planmonitor, verkrijgt de provincie kennis op het gebied van wonen. De communicatie en presentatie van deze kennis richting gemeenten en andere samenwerkingspartijen is echter niet optimaal. Ook worden onderzoeken en monitoring niet altijd goed met de regio afgestemd. Bij het opstellen van de regionale woonvisies dienen gemeenten uit te gaan van de provinciale woningbehoefteramingen. Met de nieuwe Trendraming 2019 is de prognosemethodiek van de provincie voor het ramen van de woningbehoefte verbeterd.
  • Utrecht:
  • Om maatwerkoplossingen ook op regionaal niveau te kunnen bieden sluit de provincie sinds kort structureel aan bij regionale woonoverleggen. Dit overleg vindt plaats naast de al bestaande afstemming tussen provincie en afzonderlijke gemeenten middels ruimtelijke agenda’s. Door de intensivering van de provinciale betrokkenheid op regionaal niveau weten provincie en gemeenten elkaar steeds beter te vinden.
  • Flevoland:
  • De afstemming tussen de provincie en de gemeenten is op sommige punten niet optimaal. Zo wordt niet op alle vlakken van wonen het overleg aangegaan, is er discussie omtrent de kaart Stedelijk gebied en wordt de provincie soms ervaren als een partij op afstand.

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

  • Noord Holland:
  • Voor de provincie is regionale afstemming in Regionale Actie Programma’s (RAP’s) het belangrijkste instrument. Via deze en andere instrumenten bevordert de provincie haar doelstellingen op het gebied van wonen. Ondanks deze inspanningen is er nog steeds sprake van een tekort aan woningen.
  • Zuid Holland:
  • De Regionale Woonvisies zijn voor de provincie het belangrijkste instrument. Via deze en andere instrumenten bevordert de provincie haar doelstellingen op het gebied van wonen. Ondanks de inspanningen van de provincie is er nog steeds sprake van een tekort aan woningen
  • Utrecht:
  • Voor de provincie zijn het stellen van regels en de inzet van instrumenten om de woningmarkt te stimuleren de belangrijkste instrumenten. Via deze en andere instrumenten bevordert de provincie in beperkte mate haar doelstellingen op het gebied van wonen. Ondanks de inspanningen van de provincie is er nog steeds sprake van een tekort aan woningen.
  • Flevoland:
  • Voor de provincie zijn het voeren van overleggen met gemeenten en het doen van onderzoek de belangrijkste instrumenten. Via deze en andere instrumenten oefent de provincie invloed uit op gemeenten. De provincie krijgt met een geringe ambtelijke capaciteit en een klein budget relatief veel voor elkaar. De hoge ambities van de provincie lijken zich echter niet goed te verhouden tot hetgeen de provincie op het gebied van wonen doet. Ondanks de inspanningen van de provincie is er nog steeds sprake van een tekort aan woningen.

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

  • Noord Holland:
  • Voor de provincie is regionale afstemming in Regionale Actie Programma’s (RAP’s) het belangrijkste instrument. Via deze en andere instrumenten bevordert de provincie haar doelstellingen op het gebied van wonen. Ondanks deze inspanningen is er nog steeds sprake van een tekort aan woningen.
  • Zuid Holland:
  • De Regionale Woonvisies zijn voor de provincie het belangrijkste instrument. Via deze en andere instrumenten bevordert de provincie haar doelstellingen op het gebied van wonen. Ondanks de inspanningen van de provincie is er nog steeds sprake van een tekort aan woningen
  • Utrecht:
  • Voor de provincie zijn het stellen van regels en de inzet van instrumenten om de woningmarkt te stimuleren de belangrijkste instrumenten. Via deze en andere instrumenten bevordert de provincie in beperkte mate haar doelstellingen op het gebied van wonen. Ondanks de inspanningen van de provincie is er nog steeds sprake van een tekort aan woningen.
  • Flevoland:
  • Voor de provincie zijn het voeren van overleggen met gemeenten en het doen van onderzoek de belangrijkste instrumenten. Via deze en andere instrumenten oefent de provincie invloed uit op gemeenten. De provincie krijgt met een geringe ambtelijke capaciteit en een klein budget relatief veel voor elkaar. De hoge ambities van de provincie lijken zich echter niet goed te verhouden tot hetgeen de provincie op het gebied van wonen doet. Ondanks de inspanningen van de provincie is er nog steeds sprake van een tekort aan woningen.

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Rekenkamer Oost-Nederland (2018) (2018)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

  • Overijssel:
  • GS zijn sinds 2014 strakker gaan sturen op woningbouwprogrammering, omdat er sprake was van overcapaciteit waardoor meerdere woningbouwplannen werden vernietigd bij de Raad van State. Er zijn afspraken over programmering met gemeenten gemaakt en deze zijn juridisch geborgd in de verordening.

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • Gelderland:
  • De provincie streeft naar een woningmarkt die kwantitatief en kwalitatief in balans is. GS werken weinig eenduidig en consequent uit welke kwalitatieve thema’s ze van provinciaal belang achten, noch is duidelijk welke bijdrage de provincie daaraan precies levert.
  • In het beleid van de provincie staan ontwikkelingen, opgaven en thema’s voor wonen. We stellen vast dat de thema’s in de verschillende - samenhangende - beleidsdocumenten variëren en de mate waarin ze zijn uitgewerkt verschilt. Ook als het gaat over de rol van de provincie zelf komt deze op verschillende plekken in andere bewoordingen terug waarbij het partnerschap de laatste jaren het vaakst wordt genoemd.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Gelderland:
  • De woonagenda’s zijn voor de provincie een belangrijk instrument om de balans op de woningmarkt te realiseren. Toch heeft de provincie hi er de afgelopen jaren maar in beperkte mate regie op gevoerd. De invulling is in eerste instantie overgelaten aan de gemeenten en er werden nauwelijks eisen gesteld aan de woonagenda. Door deze regievoering is de gewenste omslag naar een kwalitatieve sturing moeizaam van de grond gekomen en zijn er tussen de woonagenda’s grotere verschillen ontstaan dan de verschillen tussen regio’s rechtvaardigen. De Rekenkamer concludeert dat er stappen worden gezet om dit instrument te verbeteren, maar nog niet om de afspraken uit de woonagenda structureel te bewaken.
  • Overijssel:
  • GS zijn sinds 2014 strakker gaan sturen op woningbouwprogrammering, omdat er sprake was van overcapaciteit waardoor meerdere woningbouwplannen werden vernietigd bij de Raad van State. Er zijn afspraken over programmering met gemeenten gemaakt en deze zijn juridisch geborgd in de verordening. Mede hierdoor is de overcapaciteit verminderd en is er ruimte ontstaan voor nieuwe plannen. Bij een aantrekkende woningmarkt kent de strakke sturing op het voorkomen van overcapaciteit ook risico’s. De toekomst moet uitwijzen of de getroffen maatregelen voldoende zijn om die risico’s te ondervangen.

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • Overijssel:
  • PS zijn vooral geïnformeerd over de kwantitatieve balans. Over de kwalitatieve aspecten van de balans wordt wel informatie verzameld en onderzoek uitgevoerd maar dit is minder structureel en samenhangend. Hierdoor is het lastig te bepalen of de kwalitatieve balans is verbeterd.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Gelderland;
  • De provincie stelt veel informatie over wonen beschikbaar waar gemeenten hun voordeel mee kunnen doen. Ook de informatievoorziening aan PS is uitgebreid. De koppeling tussen deze informatie en de provinciale doelen wordt echter nog beperkt gemaakt. Door deze koppeling meer te leggen kan de waarde van al deze informatie voor PS verhoogd worden.

Informatievoorziening controle

  • Gelderland;
  • De provincie stelt veel informatie over wonen beschikbaar waar gemeenten hun voordeel mee kunnen doen. Ook de informatievoorziening aan PS is uitgebreid. De koppeling tussen deze informatie en de provinciale doelen wordt echter nog beperkt gemaakt. Door deze koppeling meer te leggen kan de waarde van al deze informatie voor PS verhoogd worden.
  • Overijssel:
  • PS zijn vooral geïnformeerd over de kwantitatieve balans. Over de kwalitatieve aspecten van de balans wordt wel informatie verzameld en onderzoek uitgevoerd maar dit is minder structureel en samenhangend. Hierdoor is het lastig te bepalen of de kwalitatieve balans is verbeterd.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • Gelderland:
  • In het beleid van de provincie staan ontwikkelingen, opgaven en thema’s voor wonen. We stellen vast dat de thema’s in de verschillende - samenhangende - beleidsdocumenten variëren en de mate waarin ze zijn uitgewerkt verschilt. Ook als het gaat over de rol van de provincie zelf komt deze op verschillende plekken in andere bewoordingen terug waarbij het partnerschap de laatste jaren het vaakst wordt genoemd.

Uitvoering Woonbeleid

  • Gelderland:
  • De woonagenda’s zijn voor de provincie een belangrijk instrument om de balans op de woningmarkt te realiseren. Toch heeft de provincie hi er de afgelopen jaren maar in beperkte mate regie op gevoerd. De invulling is in eerste instantie overgelaten aan de gemeenten en er werden nauwelijks eisen gesteld aan de woonagenda. Door deze regievoering is de gewenste omslag naar een kwalitatieve sturing moeizaam van de grond gekomen en zijn er tussen de woonagenda’s grotere verschillen ontstaan dan de verschillen tussen regio’s rechtvaardigen. De Rekenkamer concludeert dat er stappen worden gezet om dit instrument te verbeteren, maar nog niet om de afspraken uit de woonagenda structureel te bewaken.
  • De provincie stelt veel informatie over wonen beschikbaar waar gemeenten hun voordeel mee kunnen doen.
  • Overijssel:
  • GS zijn sinds 2014 strakker gaan sturen op woningbouwprogrammering, omdat er sprake was van overcapaciteit waardoor meerdere woningbouwplannen werden vernietigd bij de Raad van State. Er zijn afspraken over programmering met gemeenten gemaakt en deze zijn juridisch geborgd in de verordening. Mede hierdoor is de overcapaciteit verminderd en is er ruimte ontstaan voor nieuwe plannen. Bij een aantrekkende woningmarkt kent de strakke sturing op het voorkomen van overcapaciteit ook risico’s. De toekomst moet uitwijzen of de getroffen maatregelen voldoende zijn om die risico’s te ondervangen.
  • Aan de kwalitatieve aspecten van de balans is de afgelopen periode door GS minder aandacht besteed. Hier zijn in de woonafspraken wel afspraken over gemaakt maar deze zijn vooral gericht op kennisverwerving en worden beperkt gemonitord. Recent zijn GS de focus meer bij de kwalitatieve aspecten van de balans gaan leggen. Naast de woonafspraken zijn vanuit andere programma’s nieuwe initiatieven ontstaan die raken aan wonen. Dit maakt het lastig om een totaaloverzicht van de inzet van de provincie op wonen te krijgen.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

  • Gelderland:
  • De provincie streeft naar een woningmarkt die kwantitatief en kwalitatief in balans is. GS werken weinig eenduidig en consequent uit welke kwalitatieve thema’s ze van provinciaal belang achten, noch is duidelijk welke bijdrage de provincie daaraan precies levert.
  • Overijssel:
  • PS zijn vooral geïnformeerd over de kwantitatieve balans. Over de kwalitatieve aspecten van de balans wordt wel informatie verzameld en onderzoek uitgevoerd maar dit is minder structureel en samenhangend. Hierdoor is het lastig te bepalen of de kwalitatieve balans is verbeterd.

Kwaliteit woningvoorraad

  • Gelderland:
  • De provincie streeft naar een woningmarkt die kwantitatief en kwalitatief in balans is. GS werken weinig eenduidig en consequent uit welke kwalitatieve thema’s ze van provinciaal belang achten, noch is duidelijk welke bijdrage de provincie daaraan precies levert.
  • Overijssel:
  • Aan de kwalitatieve aspecten van de balans is de afgelopen periode door GS minder aandacht besteed. Hier zijn in de woonafspraken wel afspraken over gemaakt maar deze zijn vooral gericht op kennisverwerving en worden beperkt gemonitord. Recent zijn GS de focus meer bij de kwalitatieve aspecten van de balans gaan leggen. Naast de woonafspraken zijn vanuit andere programma’s nieuwe initiatieven ontstaan die raken aan wonen. Dit maakt het lastig om een totaaloverzicht van de inzet van de provincie op wonen te krijgen.
  • PS zijn vooral geïnformeerd over de kwantitatieve balans. Over de kwalitatieve aspecten van de balans wordt wel informatie verzameld en onderzoek uitgevoerd maar dit is minder structureel en samenhangend. Hierdoor is het lastig te bepalen of de kwalitatieve balans is verbeterd.

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

  • Overijssel:
  • GS zijn sinds 2014 strakker gaan sturen op woningbouwprogrammering, omdat er sprake was van overcapaciteit waardoor meerdere woningbouwplannen werden vernietigd bij de Raad van State. Er zijn afspraken over programmering met gemeenten gemaakt en deze zijn juridisch geborgd in de verordening. Mede hierdoor is de overcapaciteit verminderd en is er ruimte ontstaan voor nieuwe plannen. Bij een aantrekkende woningmarkt kent de strakke sturing op het voorkomen van overcapaciteit ook risico’s. De toekomst moet uitwijzen of de getroffen maatregelen voldoende zijn om die risico’s te ondervangen.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Rekenkamer Zeeland (2021) (2021)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

  • Wonen is nog geen onderdeel van de omgevingsverordening en de begroting. In de vigerende omgevingsverordening is Wonen niet benoemd als provinciaal belang. Ook in de begroting is Wonen geen thema met doelen, budgetten en realisaties. Dit zorgt ervoor dat PS weinig instrumenten heeft om te sturen. Met name in het voorontwerp Zeeuwse Omgevingsvisie is een inhaalslag zichtbaar. Die zal vorm moeten krijgen richting de sturende rol van PS.
  • De Provinciale Commissie Wonen is op dit moment onvoldoende functioneel in haar agendavoering en de borging van het orgaan in de Omgevingsverordening is niet conform de huidige praktijk.

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • Nieuwe rolopvatting Provincie en Zeeuwse Woonagenda alom geprezen. De Provincie zet in deze bestuursperiode veel sterker in op de informele rol van verbinden, aanjagen en kennisdelen. De Zeeuwse Woonagenda en de lobby- en faciliterende inspanningen van de Provincie in het kader van het Volkshuisvestingsfonds zijn daarvan belangrijke voorbeelden. Die (sterkere) informele rol wordt in het veld gewaardeerd.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

  • Wonen is nog geen onderdeel van de omgevingsverordening en de begroting. In de vigerende omgevingsverordening is Wonen niet benoemd als provinciaal belang. Ook in de begroting is Wonen geen thema met doelen, budgetten en realisaties. Dit zorgt ervoor dat PS weinig instrumenten heeft om te sturen. Met name in het voorontwerp Zeeuwse Omgevingsvisie is een inhaalslag zichtbaar. Die zal vorm moeten krijgen richting de sturende rol van PS.

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

  • De beantwoording van de centrale onderzoeksvraag moet daarom zijn dat Provinciale Staten nu nog onvoldoende in staat is om effectief sturing te kunnen geven aan de Zeeuwse woonmarkt, maar dat er verbetering in aantocht lijkt.
  • Wonen is nog geen onderdeel van de omgevingsverordening en de begroting. In de vigerende omgevingsverordening is Wonen niet benoemd als provinciaal belang. Ook in de begroting is Wonen geen thema met doelen, budgetten en realisaties. Dit zorgt ervoor dat PS weinig instrumenten heeft om te sturen. Met name in het voorontwerp Zeeuwse Omgevingsvisie is een inhaalslag zichtbaar. Die zal vorm moeten krijgen richting de sturende rol van PS.

Controlerende rol

-

Monitoring

  • Veel informatie over de Zeeuwse woningmarkt beschikbaar door actieve inzet op onderzoek. Er is via door de Provincie uitgezet onderzoek veel informatie beschikbaar over de Zeeuwse woningmarkt. Al langer maakt de Provincie diverse monitors op het gebied van Wonen en worden toegepaste onderzoeken uitgevoerd (zoals de KWOZ). De Provincie heeft een aantal eigen monitoren die ontwikkelingen op het gebied van wonen en bevolkingsontwikkeling beschrijven. De provinciale prognose, die passender is dan de landelijke prognose voor de Zeeuwse situatie, kan verbeterd worden door buitenlandse migratie en actuele ontwikkelingen nog scherper mee te nemen.

Evaluatie/onderzoek

  • Veel informatie over de Zeeuwse woningmarkt beschikbaar door actieve inzet op onderzoek. Er is via door de Provincie uitgezet onderzoek veel informatie beschikbaar over de Zeeuwse woningmarkt. Al langer maakt de Provincie diverse monitors op het gebied van Wonen en worden toegepaste onderzoeken uitgevoerd (zoals de KWOZ). De Provincie heeft een aantal eigen monitoren die ontwikkelingen op het gebied van wonen en bevolkingsontwikkeling beschrijven. De provinciale prognose, die passender is dan de landelijke prognose voor de Zeeuwse situatie, kan verbeterd worden door buitenlandse migratie en actuele ontwikkelingen nog scherper mee te nemen.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • Harde plancapaciteit in niet gerealiseerde bestemmingsplannen zet een rem op ontwikkeling woningen waar vraag naar is. Ongerealiseerde, vaak oude bestemmingsplannen slokken een deel van de beschikbare harde plancapaciteit in het Zeeuwse op. Daarmee beperken zij de mogelijkheden om nieuwe woningen te realiseren in het Zeeuwse. Woningen waar blijkend uit actueel marktonderzoek zeker vraag naar is. De Provincie kan vanuit haar rol ondersteunen bij het her- of deprogrammeren van bestemmingsplannen.

Uitvoering Woonbeleid

  • Nieuwe rolopvatting Provincie en Zeeuwse Woonagenda alom geprezen. De Provincie zet in deze bestuursperiode veel sterker in op de informele rol van verbinden, aanjagen en kennisdelen. De Zeeuwse Woonagenda en de lobby- en faciliterende inspanningen van de Provincie in het kader van het Volkshuisvestingsfonds zijn daarvan belangrijke voorbeelden. Die (sterkere) informele rol wordt in het veld gewaardeerd.
  • Provinciale Impuls Wonen (PIW) is kleinschalig en niet gebiedsgericht. Het beleidsinstrument PIW blijkt effectief te zijn op lokaal niveau. De waardering voor het instrument is verschillend. De regeling is op zichzelf een succes. Maar afgezet tegen de forse opgaven op de Zeeuwse woonmarkt is het de vraag of dit de meest effectieve manier om echt verschil te kunnen maken.
  • Gemeenten zijn in hun eentje niet klaar voor complexe woningbouwopgaven. Als gevolg van de beperkte schaalgrote van de Zeeuwse gemeenten blijkt de ambtelijke en bestuurlijke capaciteit en kwaliteit niet altijd voldoende te zijn om goed invulling te kunnen geven aan de diverse beleidsverantwoordelijkheden op lokaal niveau. Er ligt mogelijk een rol voor de provincie om gemeenten daarin te ondersteunen.
  • Regionale Woningbouwafspraken onderling verschillend. De provincie maakt woningbouwafspraken met de vijf regio’s. Deze afspraken zijn beleidsarm, per regio in aard en opzet verschillend en de periodiciteit/actualisering ervan is niet afgestemd op de provinciale cyclus van prognoses en woningbouwprogrammering. Daarmee zijn de afspraken nu nog te vrijblijvend.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

  • Regionale Woningbouwafspraken onderling verschillend. De provincie maakt woningbouwafspraken met de vijf regio’s. Deze afspraken zijn beleidsarm, per regio in aard en opzet verschillend en de periodiciteit/actualisering ervan is niet afgestemd op de provinciale cyclus van prognoses en woningbouwprogrammering. Daarmee zijn de afspraken nu nog te vrijblijvend.
  • Overleggen zijn niet altijd functioneel. Er zit nu nog niet veel samenhang in de overlegtafels op de Zeeuwse woonmarkt. Dat komt vooral tot uiting in de positie en werking van de Provinciale Commissie Wonen (PCW). In potentie is dat een krachtig overleg, waar zowel overheden als marktpartijen als de corporaties zijn aangesloten. Maar de PCW is op dit moment onvoldoende functioneel in haar agendavoering en de borging van het orgaan in de Omgevingsverordening is niet conform de huidige praktijk.

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

'- Harde plancapaciteit in niet gerealiseerde bestemmingsplannen zet een rem op ontwikkeling woningen waar vraag naar is. Ongerealiseerde, vaak oude bestemmingsplannen slokken een deel van de beschikbare harde plancapaciteit in het Zeeuwse op. Daarmee beperken zij de mogelijkheden om nieuwe woningen te realiseren in het Zeeuwse. Woningen waar blijkend uit actueel marktonderzoek zeker vraag naar is. De Provincie kan vanuit haar rol ondersteunen bij het her- of deprogrammeren van bestemmingsplannen.

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

  • Provinciale Impuls Wonen (PIW) is kleinschalig en niet gebiedsgericht. Het beleidsinstrument PIW blijkt effectief te zijn op lokaal niveau. De waardering voor het instrument is verschillend. De regeling is op zichzelf een succes. Maar afgezet tegen de forse opgaven op de Zeeuwse woonmarkt is het de vraag of dit de meest effectieve manier om echt verschil te kunnen maken.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Ridderkerk (2021) (2021)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De gemeente voert een dynamisch woonbeleid, maar de vertaling naar uitvoering vraagt om aandacht.
    Een blik op de periode 2010-2020 suggereert dat de gemeente een dynamisch woonbeleid voert. Hoewel de woningstrategie uit 2010 snel verouderd raakte, werd de koers naar aanleiding van relevante ontwikkelingen in de omgevingsvisie van 2017 bijgesteld. Dat de gemeente ervoor kiest om van de nieuwe woningstrategie een ‘levend’ document te maken, past bij een gemeente die oog heeft voor verandering en niet dogmatisch vasthoudt aan eerder vastgestelde beleidsdoelen. Het is bemoedigend dat de gemeente een uitvoeringsagenda op wil stellen, zeker als deze geschoeid wordt op het werkboek uit 2010. Of en in hoeverre de gemeente hierin slaagt – en ervoor zorgt dat de uitvoeringsagenda actueel blijft – is echter bepalend voor het kunnen realiseren van de nieuwe doelen en ambities.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

  • De gemeenteraad maakt ondanks de beperkte sturingsruimte goed gebruik van beschikbare mogelijkheden, maar worstelt met zijn eigen rol.
    Gezien de beperkte sturingsruimte die de gemeente ten aanzien van het thema wonen heeft, is het niet verbazingwekkend dat die ruimte ook voor de raad beperkt is. Toch maakt de raad goed gebruik van beschikbare mogelijkheden, bijvoorbeeld door moties in te dienen. Ook is de raad actief betrokken bij het opstellen van de nieuwe woningstrategie. Aandachtspunten zijn onder meer dat het thema wonen vooral op sleutelmomenten aandacht krijgt en dat de raad het woonbeleid soms weinig integraal beziet. Zelf geven raadsleden aan dat ze worstelen met hun sturende rol. Dat zit hem niet zozeer in de hoeveelheid sturingsmogelijkheden, als wel in de vraag waarop de raad zou moeten en willen sturen. Hoewel de meningen hierover verschillen, is een gemene deler dat de raad het lastig vindt om ten aanzien hiervan een consistente lijn te trekken.

Controlerende rol

  • De informatievoorziening aan de gemeenteraad is op orde, maar raadsleden ervaren beperkte grip.
    De gemeenteraad wordt zowel op gezette momenten als tussentijds geïnformeerd over het woonbeleid. Ook kan de raad aanvullende vragen stellen en zijn antwoorden over het algemeen snel en volledig. Toch ervaren veel raadsleden een gebrek aan grip. Dit komt enerzijds door het ontbreken van inzicht in regionale cijfers en ontwikkelingen, anderzijds doordat raadsleden het lastig vinden om de (vaak) kwantitatieve informatie goed te duiden. Daarnaast valt op dat de informatievoorziening zich hoofdzakelijk richt op de regio of de prestatieafspraken met woningcorporaties, dat resultaten niet altijd expliciet worden gekoppeld aan doelstellingen en dat informatie over meer kwalitatieve beleidsdoelen ontbreekt. Tot slot geven raadsleden zelf aan dat zij ook niet altijd beschikken over de vereiste expertise om het woonbeleid in detail te controleren. Overigens moet ook worden vastgesteld dat de raad niet of nauwelijks gebruik maakt van de mogelijkheid om aanvullende vragen te stellen.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • De informatievoorziening aan de gemeenteraad is op orde, maar raadsleden ervaren beperkte grip.
    De gemeenteraad wordt zowel op gezette momenten als tussentijds geïnformeerd over het woonbeleid. Ook kan de raad aanvullende vragen stellen en zijn antwoorden over het algemeen snel en volledig. Toch ervaren veel raadsleden een gebrek aan grip. Dit komt enerzijds door het ontbreken van inzicht in regionale cijfers en ontwikkelingen, anderzijds doordat raadsleden het lastig vinden om de (vaak) kwantitatieve informatie goed te duiden. Daarnaast valt op dat de informatievoorziening zich hoofdzakelijk richt op de regio of de prestatieafspraken met woningcorporaties, dat resultaten niet altijd expliciet worden gekoppeld aan doelstellingen en dat informatie over meer kwalitatieve beleidsdoelen ontbreekt. Tot slot geven raadsleden zelf aan dat zij ook niet altijd beschikken over de vereiste expertise om het woonbeleid in detail te controleren. Overigens moet ook worden vastgesteld dat de raad niet of nauwelijks gebruik maakt van de mogelijkheid om aanvullende vragen te stellen.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • De gemeente voert een dynamisch woonbeleid, maar de vertaling naar uitvoering vraagt om aandacht.
    Het is bemoedigend dat de gemeente een uitvoeringsagenda op wil stellen, zeker als deze geschoeid wordt op het werkboek uit 2010. Of en in hoeverre de gemeente hierin slaagt – en ervoor zorgt dat de uitvoeringsagenda actueel blijft – is echter bepalend voor het kunnen realiseren van de nieuwe doelen en ambities.

Uitvoering Woonbeleid

-

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

  • De samenwerking met externe partners verloopt goed, verbreding en intensiveren zijn belangrijkste uitdagingen.
    De gemeente werkt nauw samen met een aantal externe samenwerkingspartners. Binnen de gemeente zijn dit met name de woningcorporaties, buiten de gemeente vooral andere gemeenten in de regio. Deze samenwerking verloopt over het algemeen goed; de gemeente heeft regelmatig overleg met de woningcorporaties en weet de eigen wensen en belangen ondanks de status als relatief kleine gemeente goed over het voetlicht te brengen. Een grote uitdaging voor de komende jaren is om deze samenwerking te verbreden. Zo wordt er op dit moment nauwelijks samengewerkt met zorg- of onderwijsinstellingen en slaagt de gemeente er beperkt in om particuliere woningeigenaren bij het woonbeleid te betrekken. Daarnaast is het raadzaam om sommige bestaande samenwerkingen te intensiveren. Voor zover dit het onderzoek dat heeft kunnen vaststellen, heeft de gemeente bijvoorbeeld niet met alle woningcorporaties prestatieafspraken gemaakt.

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Roosendaal (2016) (2016)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

-

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Schiedam (2018) (2018)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

  • De gemeente stuurt via het bestemmingsplan, het grondbeleid, de Leegstandswet, de Huisvestingswet op de woningvoorraad. Ze werkt hierbij samen met haar bewoners, de woningcorporaties en investeerders om de gestelde doelen te bereiken.
  • Het Schiedamse woonbeleid is niet strijdig met het regionale beleid.
  • Wanneer de Woningwet 2015 in werking treedt, volgt de gemeente Schiedam de wettelijke kaders. Inhoudelijk wordt een koppeling gelegd met de Woonvisie door eerst met Woonplus (= corporatie) een raamwerk voor de afspraken op te stellen afgeleid van de Woonvisie.
  • Het woonbeleid van de gemeente Schiedam is in het kader van de Woningwet 2015 rechtmatig.

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De gemeente Schiedam formuleert in haar woonvisie het beleid voor nieuwbouw, de bestaande woningvoorraad, leefbaarheid en legt de relatie tussen wonen, zorg en duurzaamheid.
  • Bij de totstandkoming van de Woonvisie zijn burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere overheden betrokken geweest. Ook is bij de totstandkoming van de Woonvisie rekening gehouden met vigerende toekomstscenario’s.
  • Het Schiedamse woonbeleid is niet strijdig met het regionale beleid.
  • De gestelde ambities zijn niet allemaal SMART geformuleerd. Vooral de factor ‘tijd’ ontbreekt.
  • De integrale aanpak met de verschillende beleidsvelden is beperkt.
  • Wanneer de Woningwet 2015 in werking treedt, volgt de gemeente Schiedam de wettelijke kaders. Inhoudelijk wordt een koppeling gelegd met de Woonvisie door eerst met Woonplus (= corporatie) een raamwerk voor de afspraken op te stellen afgeleid van de Woonvisie.
  • De mate waarin de ambities uit de Woonvisie en de daaraan gekoppelde inspanningen SMART zijn geformuleerd wisselt sterk.
  • De ambities uit de Woonvisie en de daarmee samenhangende doelstellingen zijn in de uitvoeringsprogramma’s en de prestatieafspraken geborgd.
  • De in het uitvoeringsprogramma opgestelde doelstellingen zijn gedeeltelijk meetbaar. Onduidelijk is hoe de realisatie van de doelstellingen zich verhoudt tot het bestaande woonbeleid.
  • De gemeenteraad van Schiedam heeft haar visie op de door het college gestelde kaders en de voorgestelde uitwerking niet gegeven. Ook bij vaststelling geeft de gemeenteraad geen inhoudelijke sturing.
  • Evenmin is uit het onderzoek gebleken dat de raad voorafgaand aan het opstellen van de Woonvisie, heldere eisen aan de informatievoorziening heeft gesteld.
  • Monitoring op basis van planning en controle documenten is moeilijk, doordat steeds verschillende realisatiecijfers en jaartallen worden gepresenteerd. Dit maakt controle en bijsturen van de doelen uit de Woonvisie door de gemeenteraad ingewikkeld. Gemeenteraadsleden moeten zelf gegevens combineren en onderlinge verbanden leggen om te kunnen beoordelen in welke mate een project, initiatief of maatregel bijdraagt aan de hogere beleidsdoelen.
  • De doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van het woonbeleid is moeilijk te meten, omdat realisatiegegevens moeilijk navolgbaar zijn. De doelstellingen zijn gedeeltelijk meetbaar en integrale monitoringsinformatie ontbreekt.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De gemeente stuurt via het bestemmingsplan, het grondbeleid, de Leegstandswet, de Huisvestingswet op de woningvoorraad. Ze werkt hierbij samen met haar bewoners, de woningcorporaties en investeerders om de gestelde doelen te bereiken.
  • Het college heeft in 2011 een Startnota Woonvisie 2011-2030 vastgesteld, waarin kaders zijn geschetst en een voorstel voor de opbouw van de Woonvisie is gedaan.

Kaderstellende rol

  • De gemeente stuurt via het bestemmingsplan, het grondbeleid, de Leegstandswet, de Huisvestingswet op de woningvoorraad. Ze werkt hierbij samen met haar bewoners, de woningcorporaties en investeerders om de gestelde doelen te bereiken.
  • De gemeenteraad van Schiedam heeft haar visie op de door het college gestelde kaders en de voorgestelde uitwerking niet gegeven. Ook bij vaststelling geeft de gemeenteraad geen inhoudelijke sturing.
  • Evenmin is uit het onderzoek gebleken dat de raad voorafgaand aan het opstellen van de Woonvisie, heldere eisen aan de informatievoorziening heeft gesteld.

Controlerende rol

  • Monitoring op basis van planning en controle documenten is moeilijk, doordat steeds verschillende realisatiecijfers en jaartallen worden gepresenteerd. Dit maakt controle en bijsturen van de doelen uit de Woonvisie door de gemeenteraad ingewikkeld. Gemeenteraadsleden moeten zelf gegevens combineren en onderlinge verbanden leggen om te kunnen beoordelen in welke mate een project, initiatief of maatregel bijdraagt aan de hogere beleidsdoelen.

Monitoring

  • Of de algemene doelstellingen uit het uitvoeringsprogramma en de prestatieafspraken met de woningcorporaties worden gehaald is niet duidelijk, omdat er geen integrale monitoringsinformatie is.
  • Monitoring op basis van planning en controle documenten is moeilijk, doordat steeds verschillende realisatiecijfers en jaartallen worden gepresenteerd. Dit maakt controle en bijsturen van de doelen uit de Woonvisie door de gemeenteraad ingewikkeld. Gemeenteraadsleden moeten zelf gegevens combineren en onderlinge verbanden leggen om te kunnen beoordelen in welke mate een project, initiatief of maatregel bijdraagt aan de hogere beleidsdoelen.
  • De doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van het woonbeleid is moeilijk te meten, omdat realisatiegegevens moeilijk navolgbaar zijn. De doelstellingen zijn gedeeltelijk meetbaar en integrale monitoringsinformatie ontbreekt.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Evenmin is uit het onderzoek gebleken dat de raad voorafgaand aan het opstellen van de Woonvisie, heldere eisen aan de informatievoorziening heeft gesteld.

Informatievoorziening controle

  • Evenmin is uit het onderzoek gebleken dat de raad voorafgaand aan het opstellen van de Woonvisie, heldere eisen aan de informatievoorziening heeft gesteld.
  • Meerdere keren per jaar wordt de gemeenteraad van Schiedam geïnformeerd over verschillende projecten ook tijdens de informele Stadserfbijeenkomsten. De informatie die de gemeenteraad ter beschikking wordt gesteld, is over het algemeen zorgvuldig, maar niet altijd even goed vindbaar.
  • Monitoring op basis van planning en controle documenten is moeilijk, doordat steeds verschillende realisatiecijfers en jaartallen worden gepresenteerd. Dit maakt controle en bijsturen van de doelen uit de Woonvisie door de gemeenteraad ingewikkeld. Gemeenteraadsleden moeten zelf gegevens combineren en onderlinge verbanden leggen om te kunnen beoordelen in welke mate een project, initiatief of maatregel bijdraagt aan de hogere beleidsdoelen.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • De mate waarin de ambities uit de Woonvisie en de daaraan gekoppelde inspanningen SMART zijn geformuleerd wisselt sterk.
  • De instrumenten die in de uitvoeringsprogramma’s zijn opgenomen, hebben een concreet karakter hebben.
  • De programmatische aanpak van Schiedam verbindt op strategisch niveau de uitvoering/concrete projecten en werkt zo consequent en navolgbaar toe naar de gestelde strategische doelen.
  • De ambities uit de Woonvisie en de daarmee samenhangende doelstellingen zijn in de uitvoeringsprogramma’s en de prestatieafspraken geborgd.
  • De in het uitvoeringsprogramma opgestelde doelstellingen zijn gedeeltelijk meetbaar. Onduidelijk is hoe de realisatie van de doelstellingen zich verhoudt tot het bestaande woonbeleid.

Uitvoering Woonbeleid

  • De gemeente stuurt via het bestemmingsplan, het grondbeleid, de Leegstandswet, de Huisvestingswet op de woningvoorraad. Ze werkt hierbij samen met haar bewoners, de woningcorporaties en investeerders om de gestelde doelen te bereiken.
  • Of de algemene doelstellingen uit het uitvoeringsprogramma en de prestatieafspraken met de woningcorporaties worden gehaald is niet duidelijk, omdat er geen integrale monitoringsinformatie is.
  • De in het uitvoeringsprogramma opgestelde doelstellingen zijn gedeeltelijk meetbaar. Onduidelijk is hoe de realisatie van de doelstellingen zich verhoudt tot het bestaande woonbeleid.
  • De woningcorporaties, marktpartijen en particulieren zijn voor de gemeente de belangrijkste actoren die bijdragen aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen. De rekenkamercommissie signaleert dat bij de verschillende ambities en doelstellingen specifiek samenwerkingspartners worden gezocht en genoemd. Denk aan particulier opdrachtgeverschap, winkeleigenaren, eigenaar-bewoners, zorgorganisaties en welzijns- en bewonersorganisaties.
  • De doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van het woonbeleid is moeilijk te meten, omdat realisatiegegevens moeilijk navolgbaar zijn. De doelstellingen zijn gedeeltelijk meetbaar en integrale monitoringsinformatie ontbreekt.

Prestatieafspraken

  • De gemeente stuurt via het bestemmingsplan, het grondbeleid, de Leegstandswet, de Huisvestingswet op de woningvoorraad. Ze werkt hierbij samen met haar bewoners, de woningcorporaties en investeerders om de gestelde doelen te bereiken.
  • Wanneer de Woningwet 2015 in werking treedt, volgt de gemeente Schiedam de wettelijke kaders. Inhoudelijk wordt een koppeling gelegd met de Woonvisie door eerst met Woonplus (= corporatie) een raamwerk voor de afspraken op te stellen afgeleid van de Woonvisie.
  • De gemeente Schiedam is in de afgelopen jaren zoekend geweest naar de meest passende vorm en de optimale verhouding tussen meerjaarlijkse en jaarlijkse prestatieafspraken.
  • De ambities uit de Woonvisie en de daarmee samenhangende doelstellingen zijn in de uitvoeringsprogramma’s en de prestatieafspraken geborgd.
  • Of de algemene doelstellingen uit het uitvoeringsprogramma en de prestatieafspraken met de woningcorporaties worden gehaald is niet duidelijk, omdat er geen integrale monitoringsinformatie is.

Samenwerking

  • De woningcorporaties, marktpartijen en particulieren zijn voor de gemeente de belangrijkste actoren die bijdragen aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen. De rekenkamercommissie signaleert dat bij de verschillende ambities en doelstellingen specifiek samenwerkingspartners worden gezocht en genoemd. Denk aan particulier opdrachtgeverschap, winkeleigenaren, eigenaar-bewoners, zorgorganisaties en welzijns- en bewonersorganisaties.

Nieuwbouw

  • De gemeente Schiedam formuleert in haar woonvisie het beleid voor nieuwbouw, de bestaande woningvoorraad, leefbaarheid en legt de relatie tussen wonen, zorg en duurzaamheid.

Bestaande bouw

  • De gemeente Schiedam formuleert in haar woonvisie het beleid voor nieuwbouw, de bestaande woningvoorraad, leefbaarheid en legt de relatie tussen wonen, zorg en duurzaamheid.

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

  • Of de algemene doelstellingen uit het uitvoeringsprogramma en de prestatieafspraken met de woningcorporaties worden gehaald is niet duidelijk, omdat er geen integrale monitoringsinformatie is.
  • De in het uitvoeringsprogramma opgestelde doelstellingen zijn gedeeltelijk meetbaar. Onduidelijk is hoe de realisatie van de doelstellingen zich verhoudt tot het bestaande woonbeleid.

Effectiviteit Woonbeleid

  • De doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van het woonbeleid is moeilijk te meten, omdat realisatiegegevens moeilijk navolgbaar zijn. De doelstellingen zijn gedeeltelijk meetbaar en integrale monitoringsinformatie ontbreekt.

Efficiëntie Woonbeleid

  • De doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van het woonbeleid is moeilijk te meten, omdat realisatiegegevens moeilijk navolgbaar zijn. De doelstellingen zijn gedeeltelijk meetbaar en integrale monitoringsinformatie ontbreekt.

Sudwest-Fryslan (2021) (2021)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • In dit onderzoek is gekeken naar het woonbeleid voor zover dat betrekking heeft op inwoners met de laagste inkomens (i.c. sociale huur) en inwoners met een zorgvraag; beide onderwerpen staan in de gemeente Súdwest-Fryslân hoog op de (woon)agenda, zijn volop in ontwikkeling en worden deels in samenhang opgepakt.
  • De verschillende woonopgaven zijn uitgewerkt; er is een beeld van de kwantitatieve en de kwalitatieve opgaven die er in de verschillende kernen/deelgebieden van de gemeente en voor verschillende doelgroepen bestaan. De vertaalslag van deze opgaven naar concrete beleidsdoelen is een aandachtspunt, zowel voor wat betreft sociale huur als voor wonen door inwoners met een zorgvraag, en ook de relatie tussen beleidsdoelen, ingezette maatregelen en de resultaten die daarmee worden behaald verdient verdere uitwerking.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

  • De raad toont zich betrokken bij zowel sociale huur als wonen en zorg en wordt hierover actief geïnformeerd. Het ontbreken van concrete beleidsdoelen en de beperkte uitwerking van maatregelen naar te verwachte effecten en een tijdspad maakt dat de informatievoorziening een wat fragmentarisch karakter heeft.

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • De gemeente heeft zich met diverse onderzoeken een beeld gevormd van de huidige en, voor zover mogelijk, toekomstige ontwikkelingen voor wat betreft de behoefte aan sociale huurwoningen en de woonzorgbehoefte in de gemeente Súdwest-Fryslân.
  • De verschillende woonopgaven zijn uitgewerkt; er is een beeld van de kwantitatieve en de kwalitatieve opgaven die er in de verschillende kernen/deelgebieden van de gemeente en voor verschillende doelgroepen bestaan.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Het ontbreken van concrete beleidsdoelen en de beperkte uitwerking van maatregelen naar te verwachte effecten en een tijdspad maakt dat de informatievoorziening een wat fragmentarisch karakter heeft.

Informatievoorziening controle

  • Het ontbreken van concrete beleidsdoelen en de beperkte uitwerking van maatregelen naar te verwachte effecten en een tijdspad maakt dat de informatievoorziening een wat fragmentarisch karakter heeft.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

  • De verschillende woonopgaven zijn uitgewerkt; er is een beeld van de kwantitatieve en de kwalitatieve opgaven die er in de verschillende kernen/deelgebieden van de gemeente en voor verschillende doelgroepen bestaan. De vertaalslag van deze opgaven naar concrete beleidsdoelen is een aandachtspunt, zowel voor wat betreft sociale huur als voor wonen door inwoners met een zorgvraag, en ook de relatie tussen beleidsdoelen, ingezette maatregelen en de resultaten die daarmee worden behaald verdient verdere uitwerking.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

  • Over het algemeen wordt de samenwerking tussen gemeente en de woningcorporaties, adviesraden en zorgaanbieders als prettig ervaren. Wel is een deel van de samenwerkingspartners kritisch over de eigen bijdrage van de gemeente aan de realisatie van het woonbeleid, de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan haar regierol en de mate waarin de gemeente op constructieve en creatieve wijze zoekt naar mogelijkheden om samen met woningcorporaties, huurdersorganisaties, zorgaanbieders en het zorgkantoor de voorliggende woonopgaven te realiseren. De wederzijdse verwachtingen van de gemeente en de samenwerkingspartners over wie welke rol heeft lijken hier uiteen te lopen.

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • De gemeente heeft zich met diverse onderzoeken een beeld gevormd van de huidige en, voor zover mogelijk, toekomstige ontwikkelingen voor wat betreft de behoefte aan sociale huurwoningen en de woonzorgbehoefte in de gemeente Súdwest-Fryslân.

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

  • De afstemming van vraag en aanbod is en blijft een uitdaging.

Doelgroepen

  • In dit onderzoek is gekeken naar het woonbeleid voor zover dat betrekking heeft op inwoners met de laagste inkomens (i.c. sociale huur) en inwoners met een zorgvraag; beide onderwerpen staan in de gemeente Súdwest-Fryslân hoog op de (woon)agenda, zijn volop in ontwikkeling en worden deels in samenhang opgepakt.
  • De verschillende woonopgaven zijn uitgewerkt; er is een beeld van de kwantitatieve en de kwalitatieve opgaven die er in de verschillende kernen/deelgebieden van de gemeente en voor verschillende doelgroepen bestaan. De vertaalslag van deze opgaven naar concrete beleidsdoelen is een aandachtspunt, zowel voor wat betreft sociale huur als voor wonen door inwoners met een zorgvraag, en ook de relatie tussen beleidsdoelen, ingezette maatregelen en de resultaten die daarmee worden behaald verdient verdere uitwerking.

Kwantiteit woningvoorraad

  • De verschillende woonopgaven zijn uitgewerkt; er is een beeld van de kwantitatieve en de kwalitatieve opgaven die er in de verschillende kernen/deelgebieden van de gemeente en voor verschillende doelgroepen bestaan.

Kwaliteit woningvoorraad

  • De verschillende woonopgaven zijn uitgewerkt; er is een beeld van de kwantitatieve en de kwalitatieve opgaven die er in de verschillende kernen/deelgebieden van de gemeente en voor verschillende doelgroepen bestaan.

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

  • De verschillende woonopgaven zijn uitgewerkt; er is een beeld van de kwantitatieve en de kwalitatieve opgaven die er in de verschillende kernen/deelgebieden van de gemeente en voor verschillende doelgroepen bestaan. De vertaalslag van deze opgaven naar concrete beleidsdoelen is een aandachtspunt, zowel voor wat betreft sociale huur als voor wonen door inwoners met een zorgvraag, en ook de relatie tussen beleidsdoelen, ingezette maatregelen en de resultaten die daarmee worden behaald verdient verdere uitwerking.

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Tilburg (2020) (2020)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De gemeente en corporaties voeren in de afgelopen vijf jaar periodiek onderzoek uit naar de vraag naar sociale huur. In 2015 kwam hieruit een opgave om de sociale huurvoorraad met 1.640 woningen uit te breiden in de periode 2015 tot 2020 tot minimaal 30.790 woningen. In de gemeentelijke Woonvisie 2015 – 2020 is deze opgave vastgelegd. De Woonvisie is er echter onduidelijk over of de ambitie van een toename van 1.640 woningen enkel voor de Tilburgse woningcorporaties geldt of dat ook de landelijk opererende woningcorporaties in de gemeente Tilburg daarbij zijn betrokken. Of de geambieerde toename van 1.640 woningen uit de Woonvisie is gehaald, is dan ook niet met zekerheid te zeggen. De gemeente noch de corporaties hebben een eenduidig overzicht gemaakt van de totale sociale huurvoorraad in de gemeente op 1-1-2015 en 31-12-2019. Met name de opbouw en ontwikkeling van de kleinere landelijke corporaties is onvoldoende scherp in beeld gebracht.
  • De gemeente Tilburg heeft in haar nieuwe Woonagenda opgenomen dat minimaal 20% van de woningen uit sociale huur dient te bestaan.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

  • De vraagdruk in de sociale huursector valt niet in één cijfer uit te drukken. Er zijn meerdere kengetallen die iets zeggen over de druk op de huurmarkt. Dat zijn vooral: actieve zoektijd (periode tussen eerste reactie en het moment dat men een woning krijgt toegewezen), de reactiegraad (gemiddeld aantal reacties op een aangeboden woning) en slaagkans (verhouding tussen aantal actief woningzoekenden en aangeboden woningen).
  • De inschrijftijd behoort juist niet tot de belangrijkste kengetallen, terwijl dit wel vaak wordt genoemd in discussies over de vraag naar sociale huur. Veel mensen schrijven zich namelijk preventief in en bouwen eerst jarenlang inschrijftijd op voordat men actief gaat zoeken (zodat men meer kans maakt op een woning).

Evaluatie/onderzoek

  • De gemeente en corporaties voeren in de afgelopen vijf jaar periodiek onderzoek uit naar de vraag naar sociale huur. In 2015 kwam hieruit een opgave om de sociale huurvoorraad met 1.640 woningen uit te breiden in de periode 2015 tot 2020 tot minimaal 30.790 woningen. In de gemeentelijke Woonvisie 2015 – 2020 is deze opgave vastgelegd. De Woonvisie is er echter onduidelijk over of de ambitie van een toename van 1.640 woningen enkel voor de Tilburgse woningcorporaties geldt of dat ook de landelijk opererende woningcorporaties in de gemeente Tilburg daarbij zijn betrokken. Of de geambieerde toename van 1.640 woningen uit de Woonvisie is gehaald, is dan ook niet met zekerheid te zeggen. De gemeente noch de corporaties hebben een eenduidig overzicht gemaakt van de totale sociale huurvoorraad in de gemeente op 1-1-2015 en 31-12-2019. Met name de opbouw en ontwikkeling van de kleinere landelijke corporaties is onvoldoende scherp in beeld gebracht.
  • In de prestatieafspraken (Convenant Wonen 2015 - 2020) wordt niet meer gerefereerd naar de ze opgave. Een van de afspraken uit het Convenant zijn 800 extra nieuwbouwwoningen in de sociale huursector van 2015 t/m 2019. In het Convenant wordt alleen niet aangegeven hoeveel sociale huurwoningen al binnen de bestaande plancapaciteit zitten. Daarnaast zou onderzocht worden of het mogelijk zou zijn in deze periode 800 sociale huurwoningen tot de 1e en 2e aftoppingsgrens in prijs te verlagen.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

  • De huisvesting van spoedzoekers wordt op meerdere manieren zo snel mogelijk georganiseerd (tijdelijke woningen, urgenties, verschillende systemen van woonruimteverdeling), maar het is niet mogelijk om elk acuut noodgeval direct aan een woning te helpen. Er zullen ook in de toekomst spoedzoekers zijn en blijven.

Prestatieafspraken

  • In de prestatieafspraken (Convenant Wonen 2015 - 2020) wordt niet meer gerefereerd naar de opgave om de sociale huurvoorraad met 1.640 woningen uit te breiden in de periode 2015 tot 2020 tot minimaal 30.790 woningen. Een van de afspraken uit het Convenant zijn 800 extra nieuwbouwwoningen in de sociale huursector van 2015 t/m 2019. In het Convenant wordt alleen niet aangegeven hoeveel sociale huurwoningen al binnen de bestaande plancapaciteit zitten. Daarnaast zou onderzocht worden of het mogelijk zou zijn in deze periode 800 sociale huurwoningen tot de 1e en 2e aftoppingsgrens in prijs te verlagen.

Samenwerking

-

Nieuwbouw

  • Hoewel de nieuwbouw achterbleef bij de eerder geanalyseerde behoefte, heeft dit niet tot een sterke toename van de vraagdruk geleid. De slaagkans is weliswaar iets afgenomen, maar de actieve zoektijd is door de jaren ongeveer gelijk gebleven (1,2 jaar in 2015 versus 1,1 jaar in 2019). De gemeente ziet dit als een redelijke zoektijd. Corporaties menen echter dat de zoektijd te lang is, zeker in de context van een dalende slaagkans voor specifieke doelgroepen.

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • Door het langer zelfstandig wonen van mensen met een zorgvraag en het Passend toewijzen zijn kwetsbare huishoudens toegewezen op de goedkoopste sociale huurwoningen. Dit vergroot de kans op concentratie van kwetsbare personen op de plekken waar de goedkoopste huurwoningen staan. Hierdoor komt de leefbaarheid in deze wijken verder onder druk te staan.
  • De gemeente en corporaties voeren in de afgelopen vijf jaar periodiek onderzoek uit naar de vraag naar sociale huur. In 2015 kwam hieruit een opgave om de sociale huurvoorraad met 1.640 woningen uit te breiden in de periode 2015 tot 2020 tot minimaal 30.790 woningen. In de gemeentelijke Woonvisie 2015 – 2020 is deze opgave vastgelegd. De Woonvisie is er echter onduidelijk over of de ambitie van een toename van 1.640 woningen enkel voor de Tilburgse woningcorporaties geldt of dat ook de landelijk opererende woningcorporaties in de gemeente Tilburg daarbij zijn betrokken. Of de geambieerde toename van 1.640 woningen uit de Woonvisie is gehaald, is dan ook niet met zekerheid te zeggen. De gemeente noch de corporaties hebben een eenduidig overzicht gemaakt van de totale sociale huurvoorraad in de gemeente op 1-1-2015 en 31-12-2019. Met name de opbouw en ontwikkeling van de kleinere landelijke corporaties is onvoldoende scherp in beeld gebracht.
  • In de daaropvolgende prestatieafspraken (Convenant Wonen 2015 - 2020) wordt niet meer gerefereerd naar deze opgave. Een van de afspraken uit het Convenant zijn 800 extra nieuwbouwwoningen in de sociale huursector van 2015 t/m 2019. In het Convenant wordt alleen niet aangegeven hoeveel sociale huurwoningen al binnen de bestaande plancapaciteit zitten. Daarnaast zou onderzocht worden of het mogelijk zou zijn in deze periode 800 sociale huurwoningen tot de 1e en 2e aftoppingsgrens in prijs te verlagen.
  • De 800 extra nieuwbouwwoningen zijn niet gerealiseerd: in totaal zijn er 369 nieuwbouwwoningen vanuit de Taskforce Betaalbaar wonen opgeleverd, waarschijnlijk conform de ambitie van 800 extra woningen. Het voornemen is wel om tot en met 2021 nog 354 woningen vanuit de Taskforce op te leveren.
  • De gemeente Tilburg heeft in haar nieuwe Woonagenda opgenomen dat minimaal 20% van de woningen uit sociale huur dient te bestaan.

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

  • Hoewel de nieuwbouw achterbleef bij de eerder geanalyseerde behoefte, heeft dit niet tot een sterke toename van de vraagdruk geleid. De slaagkans is weliswaar iets afgenomen, maar de actieve zoektijd is door de jaren ongeveer gelijk gebleven (1,2 jaar in 2015 versus 1,1 jaar in 2019). De gemeente ziet dit als een redelijke zoektijd. Corporaties menen echter dat de zoektijd te lang is, zeker in de context van een dalende slaagkans voor specifieke doelgroepen.

Doelgroepen

  • Hoewel de nieuwbouw achterbleef bij de eerder geanalyseerde behoefte, heeft dit niet tot een sterke toename van de vraagdruk geleid. De slaagkans is weliswaar iets afgenomen, maar de actieve zoektijd is door de jaren ongeveer gelijk gebleven (1,2 jaar in 2015 versus 1,1 jaar in 2019). De gemeente ziet dit als een redelijke zoektijd. Corporaties menen echter dat de zoektijd te lang is, zeker in de context van een dalende slaagkans voor specifieke doelgroepen.
  • De huisvesting van spoedzoekers wordt op meerdere manieren zo snel mogelijk georganiseerd (tijdelijke woningen, urgenties, verschillende systemen van woonruimteverdeling), maar het is niet mogelijk om elk acuut noodgeval direct aan een woning te helpen. Er zullen ook in de toekomst spoedzoekers zijn en blijven.
  • Door het langer zelfstandig wonen van mensen met een zorgvraag en het Passend toewijzen zijn kwetsbare huishoudens toegewezen op de goedkoopste sociale huurwoningen. Dit vergroot de kans op concentratie van kwetsbare personen op de plekken waar de goedkoopste huurwoningen staan. Hierdoor komt de leefbaarheid in deze wijken verder onder druk te staan.

Kwantiteit woningvoorraad

  • De gemeente en corporaties voeren in de afgelopen vijf jaar periodiek onderzoek uit naar de vraag naar sociale huur. In 2015 kwam hieruit een opgave om de sociale huurvoorraad met 1.640 woningen uit te breiden in de periode 2015 tot 2020 tot minimaal 30.790 woningen. In de gemeentelijke Woonvisie 2015 – 2020 is deze opgave vastgelegd. De Woonvisie is er echter onduidelijk over of de ambitie van een toename van 1.640 woningen enkel voor de Tilburgse woningcorporaties geldt of dat ook de landelijk opererende woningcorporaties in de gemeente Tilburg daarbij zijn betrokken. Of de geambieerde toename van 1.640 woningen uit de Woonvisie is gehaald, is dan ook niet met zekerheid te zeggen. De gemeente noch de corporaties hebben een eenduidig overzicht gemaakt van de totale sociale huurvoorraad in de gemeente op 1-1-2015 en 31-12-2019. Met name de opbouw en ontwikkeling van de kleinere landelijke corporaties is onvoldoende scherp in beeld gebracht.
  • De 800 extra nieuwbouwwoningen (Convenant Wonen 2015 - 2020) zijn niet gerealiseerd: in totaal zijn er 369 nieuwbouwwoningen vanuit de Taskforce Betaalbaar wonen opgeleverd, waarschijnlijk conform de ambitie van 800 extra woningen. Het voornemen is wel om tot en met 2021 nog 354 woningen vanuit de Taskforce op te leveren.
  • Daarnaast was het doel om de sociale woningvoorraad met name tot de 1e en 2e aftoppingsgrens uit te breiden met 800 woningen. Dit doel is behaald; de voorraad tussen de kwaliteitskortingsgrens en 2e aftoppingsgrens laat een groei zien van 1.250 woningen (hoewel de afname tot aan de kwaliteitskortingsgrens 161 woningen is).
  • Voor de komend vijf jaar ligt er een behoefte om de sociale huurvoorraad met 880 woningen uit te breiden tot aan de liberalisatiegrens, en 290 woningen boven de liberalisatiegrens. De daarop volgende vijf jaar is dat 410 respectievelijk 260 woningen. Dit aantal hangt samen met aannames over bevolkingsgroei en koopkrachtontwikkeling en kan dus nog fluctueren.

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

  • De gemeente en corporaties voeren in de afgelopen vijf jaar periodiek onderzoek uit naar de vraag naar sociale huur. In 2015 kwam hieruit een opgave om de sociale huurvoorraad met 1.640 woningen uit te breiden in de periode 2015 tot 2020 tot minimaal 30.790 woningen. In de gemeentelijke Woonvisie 2015 – 2020 is deze opgave vastgelegd. De Woonvisie is er echter onduidelijk over of de ambitie van een toename van 1.640 woningen enkel voor de Tilburgse woningcorporaties geldt of dat ook de landelijk opererende woningcorporaties in de gemeente Tilburg daarbij zijn betrokken. Of de geambieerde toename van 1.640 woningen uit de Woonvisie is gehaald, is dan ook niet met zekerheid te zeggen. De gemeente noch de corporaties hebben een eenduidig overzicht gemaakt van de totale sociale huurvoorraad in de gemeente op 1-1-2015 en 31-12-2019. Met name de opbouw en ontwikkeling van de kleinere landelijke corporaties is onvoldoende scherp in beeld gebracht.
  • De 800 extra nieuwbouwwoningen (Convenant Wonen 2015 - 2020) zijn niet gerealiseerd: in totaal zijn er 369 nieuwbouwwoningen vanuit de Taskforce Betaalbaar wonen opgeleverd, waarschijnlijk conform de ambitie van 800 extra woningen. Het voornemen is wel om tot en met 2021 nog 354 woningen vanuit de Taskforce op te leveren.
  • Daarnaast was het doel om de sociale woningvoorraad met name tot de 1e en 2e aftoppingsgrens uit te breiden met 800 woningen. Dit doel is behaald; de voorraad tussen de kwaliteitskortingsgrens en 2e aftoppingsgrens laat een groei zien van 1.250 woningen (hoewel de afname tot aan de kwaliteitskortingsgrens 161 woningen is).

Resultaat Woonbeleid

  • Hoewel de nieuwbouw achterbleef bij de eerder geanalyseerde behoefte, heeft dit niet tot een sterke toename van de vraagdruk geleid. De slaagkans is weliswaar iets afgenomen, maar de actieve zoektijd is door de jaren ongeveer gelijk gebleven (1,2 jaar in 2015 versus 1,1 jaar in 2019). De gemeente ziet dit als een redelijke zoektijd. Corporaties menen echter dat de zoektijd te lang is, zeker in de context van een dalende slaagkans voor specifieke doelgroepen.

Effectiviteit Woonbeleid

  • Hoewel de nieuwbouw achterbleef bij de eerder geanalyseerde behoefte, heeft dit niet tot een sterke toename van de vraagdruk geleid. De slaagkans is weliswaar iets afgenomen, maar de actieve zoektijd is door de jaren ongeveer gelijk gebleven (1,2 jaar in 2015 versus 1,1 jaar in 2019). De gemeente ziet dit als een redelijke zoektijd. Corporaties menen echter dat de zoektijd te lang is, zeker in de context van een dalende slaagkans voor specifieke doelgroepen.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Uithoorn (2021) (2021)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • Gemeente Uithoorn heeft een beleidskader dat naar behoren heeft doorgewerkt naar de praktijk en is gemaakte regionale afspraken nagekomen.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

  • De raad is onvoldoende gepositioneerd om zijn rollen uit te voeren

Controlerende rol

  • De raad is onvoldoende gepositioneerd om zijn rollen uit te voeren

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • Er is onvoldoende zicht op de omvang van de groep arbeidsmigranten in Uithoorn

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Er sprake is van onvoldoende informatieverstrekking van het college aan de gemeenteraad op het terrein van arbeidsmigrantenhuisvesting. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop de raad de kaderstellende en controlerende rol kan uitvoeren.

Informatievoorziening controle

  • Er sprake is van onvoldoende informatieverstrekking van het college aan de gemeenteraad op het terrein van arbeidsmigrantenhuisvesting. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop de raad de kaderstellende en controlerende rol kan uitvoeren.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • Gemeente Uithoorn heeft een beleidskader dat naar behoren heeft doorgewerkt naar de praktijk en is gemaakte regionale afspraken nagekomen.

Uitvoering Woonbeleid

  • Gemeente Uithoorn heeft een beleidskader dat naar behoren heeft doorgewerkt naar de praktijk en is gemaakte regionale afspraken nagekomen.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

  • Het huidige beleid heeft zijn grenzen bereikt: er is meer vraag naar huisvesting voor arbeidsmigranten dan aanbod en dat leidt tot ongewenste neveneffecten.

Doelgroepen

  • Er is onvoldoende zicht op de omvang van de groep arbeidsmigranten in Uithoorn.
  • Het huidige beleid heeft zijn grenzen bereikt: er is meer vraag naar huisvesting voor arbeidsmigranten dan aanbod en dat leidt tot ongewenste neveneffecten.

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

  • Het huidige beleid heeft zijn grenzen bereikt: er is meer vraag naar huisvesting voor arbeidsmigranten dan aanbod en dat leidt tot ongewenste neveneffecten.

Effectiviteit Woonbeleid

  • Het huidige beleid heeft zijn grenzen bereikt: er is meer vraag naar huisvesting voor arbeidsmigranten dan aanbod en dat leidt tot ongewenste neveneffecten.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Valkenswaard (2021) (2021)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De mogelijkheden die de gemeente heeft zijn beperkt. De gemeente heeft weinig eigen grond en is daardoor afhankelijk van transformaties en ontwikkelingen van projectontwikkelaars. Op het moment dat zich mogelijkheden voordoen gaat de gemeente in gesprek en probeert zij afspraken te maken over de verkoopprijzen van huizen en het stimuleren van sociale woningbouw. Het bestemmingsplan is daarvoor een belangrijk sturingsinstrument.

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

  • Op hoofdlijnen kunnen starters worden ingedeeld in 4 groepen:
  1. Tweeverdieners of alleenverdieners die een vrije sector koop- of huurwoning kunnen betalen en
    zelf relatief gemakkelijk hun weg kunnen vinden op de huidige woningmarkt.
  2. Starters waarvoor de betaalbaarheid van een koopwoning een (mogelijk overbrugbaar)
    probleem vormt. Deze subgroep heeft alleen toegang tot de woningmarkt als de marktprijs binnen bepaalde betaalbaarheidsgrenzen blijft. Dit laatste is op dit moment (2020) vanwege de krappe woningmarkt in heel Nederland een probleem door de stijgende huizenprijzen.
  3. Starters die vanwege het passend toewijzen te veel verdienen voor een sociale huurwoning, maar te weinig voor een koopwoning. Zij zijn aangewezen op de middeldure/particuliere huur.
  4. Starters die zijn aangewezen op de sociale huursector. Voor deze subgroep is een koopwoning niet weggelegd en vormt het aanbod een groot probleem gelet op de lange wachttijden in de sociale huursector.
    Het Valkenswaardse startersbeleid is nu vooral gericht op de groepen 2 en 4. Het is belangrijk goed zicht te blijven houden op deze groepen en de knelpunten die zij ervaren, zodat de gemeente en de andere stakeholders hen zo goed mogelijk kan blijven helpen. De verwachting is dat de 3e groep, ondanks een andere voorkeur, in de toekomst groter zal worden. Het is ook belangrijk meer inzicht te krijgen in de omvang van deze groep en de knelpunten die deze groep ervaart, zodat de gemeente en/of de stakeholders ook daar naar de toekomst toe zo goed mogelijk op kunnen inspelen.

Evaluatie/onderzoek

  • Op hoofdlijnen kunnen starters worden ingedeeld in 4 groepen:
  1. Tweeverdieners of alleenverdieners die een vrije sector koop- of huurwoning kunnen betalen en
    zelf relatief gemakkelijk hun weg kunnen vinden op de huidige woningmarkt.
  2. Starters waarvoor de betaalbaarheid van een koopwoning een (mogelijk overbrugbaar)
    probleem vormt. Deze subgroep heeft alleen toegang tot de woningmarkt als de marktprijs binnen bepaalde betaalbaarheidsgrenzen blijft. Dit laatste is op dit moment (2020) vanwege de krappe woningmarkt in heel Nederland een probleem door de stijgende huizenprijzen.
  3. Starters die vanwege het passend toewijzen te veel verdienen voor een sociale huurwoning, maar te weinig voor een koopwoning. Zij zijn aangewezen op de middeldure/particuliere huur.
  4. Starters die zijn aangewezen op de sociale huursector. Voor deze subgroep is een koopwoning niet weggelegd en vormt het aanbod een groot probleem gelet op de lange wachttijden in de sociale huursector.
    Het Valkenswaardse startersbeleid is nu vooral gericht op de groepen 2 en 4. Het is belangrijk goed zicht te blijven houden op deze groepen en de knelpunten die zij ervaren, zodat de gemeente en de andere stakeholders hen zo goed mogelijk kan blijven helpen. De verwachting is dat de 3e groep, ondanks een andere voorkeur, in de toekomst groter zal worden. Het is ook belangrijk meer inzicht te krijgen in de omvang van deze groep en de knelpunten die deze groep ervaart, zodat de gemeente en/of de stakeholders ook daar naar de toekomst toe zo goed mogelijk op kunnen inspelen.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

  • De focus op de realisatie van nieuwbouwplannen en de programmatische aanpak voor volkshuisvesting in Valkenswaard in brede zin heeft zijn vruchten afgeworpen. Er zijn per jaar zo’n 98 tot 170 woningen bijgebouwd terwijl dat in de jaren voor 2015 gemiddeld slechts 77 woningen waren. De krimp van de bevolking heeft in 2015 een omslag gemaakt naar groei en ook het aantal jongeren in de gemeente is gegroeid.
  • De mogelijkheden die de gemeente heeft zijn beperkt. De gemeente heeft weinig eigen grond en is daardoor afhankelijk van transformaties en ontwikkelingen van projectontwikkelaars. Op het moment dat zich mogelijkheden voordoen gaat de gemeente in gesprek en probeert zij afspraken te maken over de verkoopprijzen van huizen en het stimuleren van sociale woningbouw. Het bestemmingsplan is daarvoor een belangrijk sturingsinstrument.
  • De prestatieafspraken met de woningcorporatie zijn erg cruciaal om starters voldoende kansen te bieden op de woningmarkt. Hiermee worden per jaar meer dan 100 starters geholpen. Dit is beduidend meer dan de 6 starterslening die per jaar worden verleend, wat niet betekent dat de starterslening niet waardevol is. Het is belangrijk om elk middel dat je hebt in te (blijven) zetten. Bovendien is de starterslening nog onvoldoende bekend bij de doelgroep.
  • In de uitvoering zouden de gemeente en woningcorporaties nog meer als een eenheid kunnen opereren.
  • De communicatie met de doelgroep is nog voor verbetering vatbaar. De doelgroep is over het algemeen slecht op de hoogte van wat de gemeente of woningcorporatie doet voor de doelgroep, waardoor een groot deel van de starters denkt dat er niks aan het probleem gedaan wordt.

Prestatieafspraken

  • De gemeente heeft regelmatig contact met de verschillende stakeholders over de mogelijkheden om de woningmarkt voor starters te verbeteren. Er is echter een nog intensievere samenwerking gewenst. Het zou goed zijn om niet alleen samen prestatieafspraken te maken maar één gezamenlijk visie op te stellen, van waaruit alle partijen werken.

Samenwerking

  • De mogelijkheden die de gemeente heeft zijn beperkt. De gemeente heeft weinig eigen grond en is daardoor afhankelijk van transformaties en ontwikkelingen van projectontwikkelaars. Op het moment dat zich mogelijkheden voordoen gaat de gemeente in gesprek en probeert zij afspraken te maken over de verkoopprijzen van huizen en het stimuleren van sociale woningbouw. Het bestemmingsplan is daarvoor een belangrijk sturingsinstrument.
  • De gemeente heeft regelmatig contact met de verschillende stakeholders over de mogelijkheden om de woningmarkt voor starters te verbeteren. Er is echter een nog intensievere samenwerking gewenst. Het zou goed zijn om niet alleen samen prestatieafspraken te maken maar één gezamenlijk visie op te stellen, van waaruit alle partijen werken.
  • Ook in de uitvoering zouden de gemeente en woningcorporaties nog meer als een eenheid kunnen opereren.

Nieuwbouw

  • In vergelijking met andere gemeenten doet de gemeente Valkenswaard het goed. Valkenswaard heeft een relatief grote woningvoorraad met een WOZ waarde onder de €215.000 en een relatief hoog percentage starters dat in een woning met een WOZ waarde onder €215.000 woont. Hierbij gaat het vooral om corporatiewoningen. Ook heeft Valkenswaard een relatief groot aanbod huurwoningen en relatief veel nieuwbouw gerealiseerd vergeleken met de andere gemeenten.

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • In vergelijking met andere gemeenten doet de gemeente Valkenswaard het goed. Valkenswaard heeft een relatief grote woningvoorraad met een WOZ waarde onder de €215.000 en een relatief hoog percentage starters dat in een woning met een WOZ waarde onder €215.000 woont. Hierbij gaat het vooral om corporatiewoningen. Ook heeft Valkenswaard een relatief groot aanbod huurwoningen en relatief veel nieuwbouw gerealiseerd vergeleken met de andere gemeenten.

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

  • De focus op de realisatie van nieuwbouwplannen en de programmatische aanpak voor volkshuisvesting in Valkenswaard in brede zin heeft zijn vruchten afgeworpen. Er zijn per jaar zo’n 98 tot 170 woningen bijgebouwd terwijl dat in de jaren voor 2015 gemiddeld slechts 77 woningen waren. De krimp van de bevolking heeft in 2015 een omslag gemaakt naar groei en ook het aantal jongeren in de gemeente is gegroeid.
  • In vergelijking met andere gemeenten doet de gemeente Valkenswaard het goed. Valkenswaard heeft een relatief grote woningvoorraad met een WOZ waarde onder de €215.000 en een relatief hoog percentage starters dat in een woning met een WOZ waarde onder €215.000 woont. Hierbij gaat het vooral om corporatiewoningen. Ook heeft Valkenswaard een relatief groot aanbod huurwoningen en relatief veel nieuwbouw gerealiseerd vergeleken met de andere gemeenten.

Doelgroepen

  • De focus op de realisatie van nieuwbouwplannen en de programmatische aanpak voor volkshuisvesting in Valkenswaard in brede zin heeft zijn vruchten afgeworpen. Er zijn per jaar zo’n 98 tot 170 woningen bijgebouwd terwijl dat in de jaren voor 2015 gemiddeld slechts 77 woningen waren. De krimp van de bevolking heeft in 2015 een omslag gemaakt naar groei en ook het aantal jongeren in de gemeente is gegroeid.
  • In vergelijking met andere gemeenten doet de gemeente Valkenswaard het goed. Valkenswaard heeft een relatief grote woningvoorraad met een WOZ waarde onder de €215.000 en een relatief hoog percentage starters dat in een woning met een WOZ waarde onder €215.000 woont. Hierbij gaat het vooral om corporatiewoningen. Ook heeft Valkenswaard een relatief groot aanbod huurwoningen en relatief veel nieuwbouw gerealiseerd vergeleken met de andere gemeenten.
  • De prestatieafspraken met de woningcorporatie zijn erg cruciaal om starters voldoende kansen te bieden op de woningmarkt. Hiermee worden per jaar meer dan 100 starters geholpen. Dit is beduidend meer dan de 6 starterslening die per jaar worden verleend, wat niet betekent dat de starterslening niet waardevol is. Het is belangrijk om elk middel dat je hebt in te (blijven) zetten. Bovendien is de starterslening nog onvoldoende bekend bij de doelgroep.
  • De communicatie met de doelgroep is nog voor verbetering vatbaar. De doelgroep is over het algemeen slecht op de hoogte van wat de gemeente of woningcorporatie doet voor de doelgroep, waardoor een groot deel van de starters denkt dat er niks aan het probleem gedaan wordt.

Kwantiteit woningvoorraad

  • De focus op de realisatie van nieuwbouwplannen en de programmatische aanpak voor volkshuisvesting in Valkenswaard in brede zin heeft zijn vruchten afgeworpen. Er zijn per jaar zo’n 98 tot 170 woningen bijgebouwd terwijl dat in de jaren voor 2015 gemiddeld slechts 77 woningen waren. De krimp van de bevolking heeft in 2015 een omslag gemaakt naar groei en ook het aantal jongeren in de gemeente is gegroeid.
  • In vergelijking met andere gemeenten doet de gemeente Valkenswaard het goed. Valkenswaard heeft een relatief grote woningvoorraad met een WOZ waarde onder de €215.000 en een relatief hoog percentage starters dat in een woning met een WOZ waarde onder €215.000 woont. Hierbij gaat het vooral om corporatiewoningen. Ook heeft Valkenswaard een relatief groot aanbod huurwoningen en relatief veel nieuwbouw gerealiseerd vergeleken met de andere gemeenten.

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

  • Naast focus op nieuwbouw en aanbod van sociale huurwoningen, is ook aandacht nodig voor de bestaande woningvoorraad. Het merendeel van de woningvoorraad staat er immers al. Het bevorderen van doorstroming is belangrijk. In de woningen met een WOZ-waarde onder €215.000 heeft 54% van de bewoners een bovengemiddeld inkomen. Door doorstroming binnen deze groep te stimuleren komen weer woningen beschikbaar voor starters met een laag- of middeninkomen.

Prestaties Woonbeleid

  • De focus op de realisatie van nieuwbouwplannen en de programmatische aanpak voor volkshuisvesting in Valkenswaard in brede zin heeft zijn vruchten afgeworpen. Er zijn per jaar zo’n 98 tot 170 woningen bijgebouwd terwijl dat in de jaren voor 2015 gemiddeld slechts 77 woningen waren. De krimp van de bevolking heeft in 2015 een omslag gemaakt naar groei en ook het aantal jongeren in de gemeente is gegroeid.
  • In vergelijking met andere gemeenten doet de gemeente Valkenswaard het goed. Valkenswaard heeft een relatief grote woningvoorraad met een WOZ waarde onder de €215.000 en een relatief hoog percentage starters dat in een woning met een WOZ waarde onder €215.000 woont. Hierbij gaat het vooral om corporatiewoningen. Ook heeft Valkenswaard een relatief groot aanbod huurwoningen en relatief veel nieuwbouw gerealiseerd vergeleken met de andere gemeenten.

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Veenendaal (2019) (2019)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De meeste doelen zijn in de woonvisie of bij latere uitwerkingen van beleid (Energieneutraal Veenendaal, Nota (Ouderenhuisvesting) concreet gemaakt.
  • Bij enkele doelen is volstaan met het aangeven van een globale richting (zoals: ‘het aantrekken van meer vestigers’).
  • Het doel om tot een passend aanbod aan zorgvoorzieningen te komen wordt, nu de WWZ-regisseur is aangesteld, geoperationaliseerd. De uitvoering van deze ambitie heeft daardoor lang stilgelegen.
  • De eerste jaren van de beleidsperiode stonden in het teken van de (naweeën van) de economische crisis. De focus lag bij de gemeente daardoor op het op gang houden van de bouwproductie. Hierdoor zijn met name kwantitatieve doelen (meer vestigers, nieuwbouwproductie) gehaald, terwijl kwalitatieve doelen (meer variatie in prijsstelling, levensloopgeschiktheid, energetische kwaliteit van woningen) nog niet of in mindere mate zijn gehaald.
  • Bij enkele doelstellingen lijkt het middel om het doel te bereiken, zelf het doel te zijn geworden (in de huidige beleidsperiode). Dat geldt bijvoorbeeld voor het opstellen van de Nota Ouderenhuisvesting en het ontwikkelen van de marketingcampagne om vestigers aan te trekken.
  • Het woonbeleid is op diverse momenten bijgesteld, vanwege actuele ontwikkelingen (Energieneutraal Veenendaal) of kritische noten van stakeholders (aanpak bestaande woningvoorraad).
  • Daarmee heeft de gemeente laten zien niet halsstarrig vast te houden aan de woonvisie, maar juist met diverse aanvullende maatregelen het woonbeleid aan te passen en uit te breiden waar nodig.
  • Bij drie grote trends op het wonen heeft de gemeente al stappen gezet om hier met beleid op in te spelen (demografische trends, beperkte fysieke uitbreidingsruimte en energietransitie). Daarmee speelt de gemeente goed in op actuele trends op de woningmarkt.
  • Over het toenemend aantal kwetsbare doelgroepen in de sociale huur voert de gemeente wel overleg met betrokken partijen, maar dit is niet of slechts beperkt naar actueel beleid of maatregelen vertaald.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • Er is binnen de gemeente veel onderzocht, besproken en gerapporteerd, maar er is nog onvoldoende in beeld van wat met deze middelen daadwerkelijk bereikt is.
  • Het woonbeleid is op diverse momenten bijgesteld, vanwege actuele ontwikkelingen (Energieneutraal Veenendaal) of kritische noten van stakeholders (aanpak bestaande woningvoorraad).
  • Daarmee heeft de gemeente laten zien niet halsstarrig vast te houden aan de woonvisie, maar juist met diverse aanvullende maatregelen het woonbeleid aan te passen en uit te breiden waar nodig.
  • Over het toenemend aantal kwetsbare doelgroepen in de sociale huur voert de gemeente wel overleg met betrokken partijen, maar dit is niet of slechts beperkt naar actueel beleid of maatregelen vertaald.

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

  • Het woonbeleid is op diverse momenten bijgesteld, vanwege actuele ontwikkelingen (Energieneutraal Veenendaal) of kritische noten van stakeholders (aanpak bestaande woningvoorraad).
  • Daarmee heeft de gemeente laten zien niet halsstarrig vast te houden aan de woonvisie, maar juist met diverse aanvullende maatregelen het woonbeleid aan te passen en uit te breiden waar nodig.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • Er is binnen de gemeente veel onderzocht, besproken en gerapporteerd, maar er is nog onvoldoende in beeld van wat met deze middelen daadwerkelijk bereikt is.

Informatievoorziening sturing

  • Er is binnen de gemeente veel onderzocht, besproken en gerapporteerd, maar er is nog onvoldoende in beeld van wat met deze middelen daadwerkelijk bereikt is.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Er is binnen de gemeente veel onderzocht, besproken en gerapporteerd, maar er is nog onvoldoende in beeld van wat met deze middelen daadwerkelijk bereikt is.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • Bij enkele doelstellingen lijkt het middel om het doel te bereiken, zelf het doel te zijn geworden (in de huidige beleidsperiode). Dat geldt bijvoorbeeld voor het opstellen van de Nota Ouderenhuisvesting en het ontwikkelen van de marketingcampagne om vestigers aan te trekken.
  • De gemeente heeft op alle drie de speerpunten meerdere maatregelen ingezet om het beoogde doel te bereiken, zoals het uitvoeren van onderzoek, het opstellen van toetsingscriteria, prestatieafspraken met woningcorporaties en bewustwording en financiële stimulering van particuliere bewoners.
  • Maatregelen die betrekking hebben op het kwalitatief toetsen van nieuwe woningbouwplannen zijn minder zwaar ingezet door de gemeente dan vooraf beoogd, vanwege het belang om de woningproductie op gang te houden.
  • Over het toenemend aantal kwetsbare doelgroepen in de sociale huur voert de gemeente wel overleg met betrokken partijen, maar dit is niet of slechts beperkt naar actueel beleid of maatregelen vertaald.

Uitvoering Woonbeleid

  • De eerste jaren van de beleidsperiode stonden in het teken van de (naweeën van) de economische crisis. De focus lag bij de gemeente daardoor op het op gang houden van de bouwproductie. Hierdoor zijn met name kwantitatieve doelen (meer vestigers, nieuwbouwproductie) gehaald, terwijl kwalitatieve doelen (meer variatie in prijsstelling, levensloopgeschiktheid, energetische kwaliteit van woningen) nog niet of in mindere mate zijn gehaald.
  • Bij enkele doelstellingen lijkt het middel om het doel te bereiken, zelf het doel te zijn geworden (in de huidige beleidsperiode). Dat geldt bijvoorbeeld voor het opstellen van de Nota Ouderenhuisvesting en het ontwikkelen van de marketingcampagne om vestigers aan te trekken.
  • Maatregelen die betrekking hebben op het kwalitatief toetsen van nieuwe woningbouwplannen zijn minder zwaar ingezet door de gemeente dan vooraf beoogd, vanwege het belang om de woningproductie op gang te houden.

Prestatieafspraken

  • De gemeente heeft op alle drie de speerpunten meerdere maatregelen ingezet om het beoogde doel te bereiken, zoals het uitvoeren van onderzoek, het opstellen van toetsingscriteria, prestatieafspraken met woningcorporaties en bewustwording en financiële stimulering van particuliere bewoners.

Samenwerking

-

Nieuwbouw

  • Maatregelen die betrekking hebben op het kwalitatief toetsen van nieuwe woningbouwplannen zijn minder zwaar ingezet door de gemeente dan vooraf beoogd, vanwege het belang om de woningproductie op gang te houden.

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • Over het toenemend aantal kwetsbare doelgroepen in de sociale huur voert de gemeente wel overleg met betrokken partijen, maar dit is niet of slechts beperkt naar actueel beleid of maatregelen vertaald.

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

  • Bij enkele doelstellingen lijkt het middel om het doel te bereiken, zelf het doel te zijn geworden (in de huidige beleidsperiode). Dat geldt bijvoorbeeld voor het opstellen van de Nota Ouderenhuisvesting en het ontwikkelen van de marketingcampagne om vestigers aan te trekken.
  • Over het toenemend aantal kwetsbare doelgroepen in de sociale huur voert de gemeente wel overleg met betrokken partijen, maar dit is niet of slechts beperkt naar actueel beleid of maatregelen vertaald.

Kwantiteit woningvoorraad

  • De eerste jaren van de beleidsperiode stonden in het teken van de (naweeën van) de economische crisis. De focus lag bij de gemeente daardoor op het op gang houden van de bouwproductie. Hierdoor zijn met name kwantitatieve doelen (meer vestigers, nieuwbouwproductie) gehaald, terwijl kwalitatieve doelen (meer variatie in prijsstelling, levensloopgeschiktheid, energetische kwaliteit van woningen) nog niet of in mindere mate zijn gehaald.

Kwaliteit woningvoorraad

  • De eerste jaren van de beleidsperiode stonden in het teken van de (naweeën van) de economische crisis. De focus lag bij de gemeente daardoor op het op gang houden van de bouwproductie. Hierdoor zijn met name kwantitatieve doelen (meer vestigers, nieuwbouwproductie) gehaald, terwijl kwalitatieve doelen (meer variatie in prijsstelling, levensloopgeschiktheid, energetische kwaliteit van woningen) nog niet of in mindere mate zijn gehaald.

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

  • De eerste jaren van de beleidsperiode stonden in het teken van de (naweeën van) de economische crisis. De focus lag bij de gemeente daardoor op het op gang houden van de bouwproductie. Hierdoor zijn met name kwantitatieve doelen (meer vestigers, nieuwbouwproductie) gehaald, terwijl kwalitatieve doelen (meer variatie in prijsstelling, levensloopgeschiktheid, energetische kwaliteit van woningen) nog niet of in mindere mate zijn gehaald.
  • Bij enkele doelstellingen lijkt het middel om het doel te bereiken, zelf het doel te zijn geworden (in de huidige beleidsperiode). Dat geldt bijvoorbeeld voor het opstellen van de Nota Ouderenhuisvesting en het ontwikkelen van de marketingcampagne om vestigers aan te trekken.
  • Er is binnen de gemeente veel onderzocht, besproken en gerapporteerd, maar er is nog onvoldoende in beeld van wat met deze middelen daadwerkelijk bereikt is.

Effectiviteit Woonbeleid

  • Er is binnen de gemeente veel onderzocht, besproken en gerapporteerd, maar er is nog onvoldoende in beeld van wat met deze middelen daadwerkelijk bereikt is.

Efficiëntie Woonbeleid

-

Veenendaal (2020) (2020)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • Er is geen specifiek beleid in Veenendaal gericht op huisvesting van jongeren; wel wordt incidenteel via flankerend beleid aandacht besteed aan de woonsituatie van jongeren.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

  • Er zijn geen feitelijke gegevens zijn over de behoefte aan jongerenhuisvesting.

Evaluatie/onderzoek

  • Er zijn geen feitelijke gegevens zijn over de behoefte aan jongerenhuisvesting.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

-

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Veldhoven (2020) (2020)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

  • Een integrale actualisering van de woonvisie heeft niet plaatsgevonden; ook de regionale woondeal met het rijk maakt de actualisering van de woonvisie wenselijk.

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De gemeente beschikt met een door de raad vastgestelde woonvisie over een beleidskader wonen.
  • De woonvisie heeft een integraal karakter en geeft op hoofdlijnen duidelijk richting aan het Veldhovens woonbeleid.
  • Met de doorvertaling naar de zogenaamde 'keuzes' zijn de meer abstracte geformuleerde ambities geconcretiseerd.
  • Over de actualisering van de woonvisie zijn geen specifieke afspraken gemaakt, maar die wordt afhankelijk gesteld van 'grote veranderingen in de woningmarkt'.
  • Een totale actualisering heeft nog niet plaatsgevonden; wel vinden actualiseringen plaats in de context van de begroting of in afzonderlijke raadsvoorstellen op onderdelen van de visie.
  • Een integrale actualisering van de woonvisie heeft niet plaatsgevonden; ook de regionale woondeal met het rijk maakt de actualisering van de woonvisie wenselijk.
  • Het werken met een woonvisie en jaarlijkse uitvoeringsprogramma's vormt een goede planningsystematiek in die zin dat de hoofdlijnen van beleid een jaarlijkse doorvertaling kunnen krijgen naar aantallen woningen, de differentiatie van woningen, te ontwikkelen of aan te passen woonmilieus, acties en maatregelen in de sfeer van duurzaamheid, zorg, openbare ruimte, e.d.
  • Van een systematische doorvertaling van de woonvisie naar jaarlijkse uitvoeringsprogramma's is geen sprake; ook zijn geen wijkvisies opgesteld, zoals bedoeld in de woonvisie.
  • De posities en rollen van de verschillende betrokken zijn in algemene termen benoemd in de woonvisie en als voornemen is opgenomen tot nadere uitwerking over te gaan bij concrete projecten.
  • Sinds de vaststelling van de woonvisie hebben zich belangrijke ontwikkelingen voorgedaan, die consequenties hebben voor de realisatie van het Veldhovens woonbeleid; bijvoorbeeld: de immense druk op de woningmarkt, de uitspraak van de Raad van State over het Programma Aanpak Stikstof, de regionale woondeal. De consequenties daarvan hebben nog geen doorvertaling gekregen in een aangepaste woonvisie.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

  • Een totale actualisering van de woonvisie heeft nog niet plaatsgevonden; wel vinden actualiseringen plaats in de context van de begroting of in afzonderlijke raadsvoorstellen op onderdelen van de visie.

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De gemeente beschikt met een door de raad vastgestelde woonvisie over een beleidskader wonen.
  • Over de actualisering van de woonvisie zijn geen specifieke afspraken gemaakt, maar die wordt afhankelijk gesteld van 'grote veranderingen in de woningmarkt'.
  • Een totale actualisering heeft nog niet plaatsgevonden; wel vinden actualiseringen plaats in de context van de begroting of in afzonderlijke raadsvoorstellen op onderdelen van de visie.
  • Een integrale actualisering van de woonvisie heeft niet plaatsgevonden; ook de regionale woondeal met het rijk maakt de actualisering van de woonvisie wenselijk.
  • Het werken met een woonvisie en jaarlijkse uitvoeringsprogramma's vormt een goede planningsystematiek in die zin dat de hoofdlijnen van beleid een jaarlijkse doorvertaling kunnen krijgen naar aantallen woningen, de differentiatie van woningen, te ontwikkelen of aan te passen woonmilieus, acties en maatregelen in de sfeer van duurzaamheid, zorg, openbare ruimte, e.d.
  • Van een systematische doorvertaling van de woonvisie naar jaarlijkse uitvoeringsprogramma's is geen sprake; ook zijn geen wijkvisies opgesteld, zoals bedoeld in de woonvisie.
  • Wel is inmiddels voor de wijk Zonderwijk een woonprogramma vastgesteld en heeft het college besloten dit ook voor andere wijken te doen.
  • Er wordt binnen de gemeente constructief samengewerkt bij de opstelling en uitvoering van de woonvisie; verschillende coördinatiemecha

Kaderstellende rol

  • De gemeente beschikt met een door de raad vastgestelde woonvisie over een beleidskader wonen.
  • Over de actualisering van de woonvisie zijn geen specifieke afspraken gemaakt, maar die wordt afhankelijk gesteld van 'grote veranderingen in de woningmarkt'.
  • Een totale actualisering heeft nog niet plaatsgevonden; wel vinden actualiseringen plaats in de context van de begroting of in afzonderlijke raadsvoorstellen op onderdelen van de visie.
  • Een integrale actualisering van de woonvisie heeft niet plaatsgevonden; ook de regionale woondeal met het rijk maakt de actualisering van de woonvisie wenselijk.
  • De gemeenteraad kan in de context van de P&C cyclus of separate voorstellen op onderdelen van de woonvisie de rol als kadersteller en controleur invullen. Door het partiële karakter van de voorstellen is het zicht op het totale voortgang op de uitvoering van de woonvisie beperkt. De in de visie genoemde uitvoeringsprogramma's kunnen hierin een goede rol spelen

Controlerende rol

  • De gemeenteraad kan in de context van de P&C cyclus of separate voorstellen op onderdelen van de woonvisie de rol als kadersteller en controleur invullen. Door het partiële karakter van de voorstellen is het zicht op het totale voortgang op de uitvoering van de woonvisie beperkt. De in de visie genoemde uitvoeringsprogramma's kunnen hierin een goede rol spelen

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • Het werken met een woonvisie en jaarlijkse uitvoeringsprogramma's vormt een goede planningsystematiek in die zin dat de hoofdlijnen van beleid een jaarlijkse doorvertaling kunnen krijgen naar aantallen woningen, de differentiatie van woningen, te ontwikkelen of aan te passen woonmilieus, acties en maatregelen in de sfeer van duurzaamheid, zorg, openbare ruimte, e.d.
  • De posities en rollen van de verschillende betrokken zijn in algemene termen benoemd in de woonvisie en als voornemen is opgenomen tot nadere uitwerking over te gaan bij concrete projecten.
  • Van een systematische doorvertaling van de woonvisie naar jaarlijkse uitvoeringsprogramma's is geen sprake; ook zijn geen wijkvisies opgesteld, zoals bedoeld in de woonvisie.
  • Wel is inmiddels voor de wijk Zonderwijk een woonprogramma vastgesteld en heeft het college besloten dit ook voor andere wijken te doen.
  • Vanuit de samenwerkingspartners wordt het belang van een jaarlijks te actualiseren meerjarig uitvoeringsprogramma uitdrukkelijk onderschreven.
  • De gemeente Veldhoven hanteert een breed scala van instrumenten bij de uitvoering van het woonbeleid.
  • Het is niet steeds duidelijk, wanneer, welke instrumenten moeten worden ingezet. Een echte reflectie over de inzet van instrumenten, gelet op de gekozen gemeentelijke rollen, heeft niet plaatsgevonden.
  • Door bij de woningbouw een grote hoeveelheid eisen vanuit duurzaamheid, zorg, betaalbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, e.d. op één locatie te stapelen komt de realiseerbaarheid onder druk te staan; het kan helpen per locatie een meer gedifferentieerde aanpak te volgen.
  • Aan de 11 beleidskeuzes uit de woonvisie is daadwerkelijk uitvoering gegeven; daarbij zijn belangrijke resultaten geboekt (met uitzondering van de uitvoeringsprogramma's en wijkvisies);in het verlengde van de keuzes gaat het om realisatie van zaken als het aandeel sociale huurwoningen in het programma, levensloopbestendige woningen, kleinere woningen, flexibele tijdelijke huisvesting, verduurzaming woningvoorraad, gescheiden rioolsystemen, de invoering van startersleningen e.d.
  • Externe partners geven aan dat de jaarlijkse vaststelling van meerjarige uitvoeringsprogramma's, die ook goed zijn afgestemd op wijkvisies of wijkactieplannen of woonprogramma's per wijk, van grote betekenis zijn. Vooral ook om helderheid naar elkaar te hebben, goed zicht te houden op het totaal van de uitvoeringsacties en de samenhang daartussen. Het kan worden gezien als een belangrijk afstemmingsinstrument en ook goed worden gebruikt voor de communicatie naar alle betrokken partners (raad, college, ambtelijke organisaties woningcorpo

Uitvoering Woonbeleid

  • In de afgelopen periode zijn wel jaarlijks prestatieafspraken gemaakt tussen betrokken woningcorporaties, huurdersverenigingen en de gemeente.
  • Een tijdige start, duidelijke prioriteiten/ en een stevige coördinatie vanuit de gemeente worden - zowel bij de voorbereiding als bij de uitvoering van de prestatieafspraken - van groot belang geacht door de partners.
  • De gemeente Veldhoven hanteert een breed scala van instrumenten bij de uitvoering van het woonbeleid.
  • Het is niet steeds duidelijk, wanneer, welke instrumenten moeten worden ingezet. Een echte reflectie over de inzet van instrumenten, gelet op de gekozen gemeentelijke rollen, heeft niet plaatsgevonden.
  • Door bij de woningbouw een grote hoeveelheid eisen vanuit duurzaamheid, zorg, betaalbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, e.d. op één locatie te stapelen komt de realiseerbaarheid onder druk te staan; het kan helpen per locatie een meer gedifferentieerde aanpak te volgen.
  • De ambitieroos, zoals die voor Zilverackers wordt gehanteerd, vormt een interessante invalshoek voor deze differentiatie; daarbij wordt opgemerkt dat de betaalbaarheid (als onderdeel van vraaggerichtheid) en de mogelijkheid voor snelle realisatie in de huidige woningmarkt ook belangrijke kwaliteiten vormen.
  • Het samenspel tussen gemeente en andere externe partners wordt eveneens als positief ervaren. Gesproken wordt over een 'soepele samenwerking'. Wel wordt aandacht gevraagd voor aspecten als: voldoende ambtelijke capaciteit, de snelheid van handelen en het tijdig opstarten van processen (bijvoorbeeld rondom de prestatieafspraken).

Prestatieafspraken

  • In de afgelopen periode zijn wel jaarlijks prestatieafspraken gemaakt tussen betrokken woningcorporaties, huurdersverenigingen en de gemeente.
  • Een tijdige start, duidelijke prioriteiten/ en een stevige coördinatie vanuit de gemeente worden - zowel bij de voorbereiding als bij de uitvoering van de prestatieafspraken - van groot belang geacht door de partners.

Samenwerking

  • Vanuit de samenwerkingspartners wordt het belang van een jaarlijks te actualiseren meerjarig uitvoeringsprogramma uitdrukkelijk onderschreven.
  • Een tijdige start, duidelijke prioriteiten/ en een stevige coördinatie vanuit de gemeente worden - zowel bij de voorbereiding als bij de uitvoering van de prestatieafspraken - van groot belang geacht door de partners.
  • Er wordt binnen de gemeente constructief samengewerkt bij de opstelling en uitvoering van de woonvisie; verschillende coördinatiemecha

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

  • De ambitieroos, zoals die voor Zilverackers wordt gehanteerd, vormt een interessante invalshoek voor differentiatie; daarbij wordt opgemerkt dat de betaalbaarheid (als onderdeel van vraaggerichtheid) en de mogelijkheid voor snelle realisatie in de huidige woningmarkt ook belangrijke kwaliteiten vormen

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

  • Door bij de woningbouw een grote hoeveelheid eisen vanuit duurzaamheid, zorg, betaalbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, e.d. op één locatie te stapelen komt de realiseerbaarheid onder druk te staan; het kan helpen per locatie een meer gedifferentieerde aanpak te volgen.
  • De ambitieroos, zoals die voor Zilverackers wordt gehanteerd, vormt een interessante invalshoek voor deze differentiatie; daarbij wordt opgemerkt dat de betaalbaarheid (als onderdeel van vraaggerichtheid) en de mogelijkheid voor snelle realisatie in de huidige woningmarkt ook belangrijke kwaliteiten vormen.
  • Aan de 11 beleidskeuzes uit de woonvisie is daadwerkelijk uitvoering gegeven; daarbij zijn belangrijke resultaten geboekt (met uitzondering van de uitvoeringsprogramma's en wijkvisies);in het verlengde van de keuzes gaat het om realisatie van zaken als het aandeel sociale huurwoningen in het programma, levensloopbestendige woningen, kleinere woningen, flexibele tijdelijke huisvesting, verduurzaming woningvoorraad, gescheiden rioolsystemen, de invoering van startersleningen e.d.
  • Sinds de vaststelling van de woonvisie hebben zich belangrijke ontwikkelingen voorgedaan, die consequenties hebben voor de realisatie van het Veldhovens woonbeleid; bijvoorbeeld: de immense druk op de woningmarkt, de uitspraak van de Raad van State over het Programma Aanpak Stikstof, de regionale woondeal. De consequenties daarvan hebben nog geen doorvertaling gekregen in een aangepaste woonvisie.

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Venlo (2021) (2021)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De huidige Woonvisie beperkt zich tot sociale huur.
  • De doelstellingen in de huidige Woonvisie zijn onvoldoende duidelijk geformuleerd

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De gemeente kiest nog onvoldoende positie in de regio.

Kaderstellende rol

  • De gemeente kiest nog onvoldoende positie in de regio

Controlerende rol

  • De raad is betrokken maar kan zijn controlerende rol moeilijk vervullen.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

  • Integraal werken bij de gemeente werpt nog onvoldoende vruchten af.
  • De prestatieafsprakencyclus loopt op hoofdlijnen goed.
  • Wederkerigheid en opvolging van prestatieafspraken is niet optimaal.
  • De Huurdersbelangenvereniging Venlo (HBV) heeft geen gelijkwaardige positie in de prestatieafsprakencyclus

Prestatieafspraken

  • De prestatieafsprakencyclus loopt op hoofdlijnen goed.
  • Wederkerigheid en opvolging van prestatieafspraken is niet optimaal.
  • De Huurdersbelangenvereniging Venlo (HBV) heeft geen gelijkwaardige positie in de prestatieafsprakencyclus

Samenwerking

  • De relatie van de gemeente met de woningcorporaties is verbeterd.

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

  • De huidige Woonvisie beperkt zich tot sociale huur.

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Voorst (2015) (2015)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

  • De (effecten van de) fusie en de veranderende wet- en regelgeving in corporatieland hadden gevolgen voor de samenwerkingsrelatie en zetten het onderlinge vertrouwen onder druk. Beide partijen (willen) investeren om de vertrouwens- en samenwerkingsrelatie te herstellen c.q. te herbevestigen.

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De samenwerking met woningcorporatie Goed Wonen (vanaf 1 januari 2013 IJsseldal Wonen) draagt bij aan een doelmatig gemeentelijk woonbeleid. Er is samenhang tussen de prestatieafspraken en het woonbeleid van de gemeente Voorst: in de prestatieafspraken is rekening gehouden met speerpunten uit de woonvisie.

Budget

  • IJsseldal Wonen is ook in de toekomst een belangrijke samenwerkingspartner voor de gemeente Voorst. Het speelveld van de woningcorporaties is wel veranderd. Enerzijds waar het de taakafbakening betreft en anderzijds de financiële speelruimte. Daarnaast is (wordt) de positie van huurders in het woonbeleid en in de samenwerking met gemeente en woningcorporaties versterkt.

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

-

Controlerende rol

-

Monitoring

  • De gemeenteraad had geen zicht op het presteren van de corporatie. Monitoring vond alleen mondeling plaats tussen college en corporatiebestuur, uitgezonderd de eindevaluatie van de prestatieafspraken (april 2015).

Evaluatie/onderzoek

  • De gemeenteraad had geen zicht op het presteren van de corporatie. Monitoring vond alleen mondeling plaats tussen college en corporatiebestuur, uitgezonderd de eindevaluatie van de prestatieafspraken (april 2015).

Informatievoorziening sturing

  • De gemeenteraad had geen zicht op het presteren van de corporatie. Monitoring vond alleen mondeling plaats tussen college en corporatiebestuur, uitgezonderd de eindevaluatie van de prestatieafspraken (april 2015).

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • De gemeenteraad had geen zicht op het presteren van de corporatie. Monitoring vond alleen mondeling plaats tussen college en corporatiebestuur, uitgezonderd de eindevaluatie van de prestatieafspraken (april 2015).

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • IJsseldal Wonen is ook in de toekomst een belangrijke samenwerkingspartner voor de gemeente Voorst. Het speelveld van de woningcorporaties is wel veranderd. Enerzijds waar het de taakafbakening betreft en anderzijds de financiële speelruimte. Daarnaast is (wordt) de positie van huurders in het woonbeleid en in de samenwerking met gemeente en woningcorporaties versterkt.

Uitvoering Woonbeleid

-

Prestatieafspraken

  • De samenwerking met woningcorporatie Goed Wonen (vanaf 1 januari 2013 IJsseldal Wonen) draagt bij aan een doelmatig gemeentelijk woonbeleid. Er is samenhang tussen de prestatieafspraken en het woonbeleid van de gemeente Voorst: in de prestatieafspraken is rekening gehouden met speerpunten uit de woonvisie.
  • De samenwerking met de woningcorporatie draagt bij aan een doeltreffend gemeentelijk woonbeleid. Het merendeel van de prestatieafspraken is nagekomen c.q. gerealiseerd. Een aantal afspraken is gedeeltelijk gerealiseerd en een beperkt aantal afspraken is niet gerealiseerd.
  • De gemeenteraad had geen zicht op het presteren van de corporatie. Monitoring vond alleen mondeling plaats tussen college en corporatiebestuur, uitgezonderd de eindevaluatie van de prestatieafspraken (april 2015).

Samenwerking

  • De samenwerking met woningcorporatie Goed Wonen (vanaf 1 januari 2013 IJsseldal Wonen) draagt bij aan een doelmatig gemeentelijk woonbeleid. Er is samenhang tussen de prestatieafspraken en het woonbeleid van de gemeente Voorst: in de prestatieafspraken is rekening gehouden met speerpunten uit de woonvisie.
  • De samenwerking met de woningcorporatie draagt bij aan een doeltreffend gemeentelijk woonbeleid. Het merendeel van de prestatieafspraken is nagekomen c.q. gerealiseerd. Een aantal afspraken is gedeeltelijk gerealiseerd en een beperkt aantal afspraken is niet gerealiseerd.
  • De samenwerking tussen Goed Wonen en de gemeente Voorst vond op zowel ambtelijk als bestuurlijk niveau plaats op basis van wederzijds vertrouwen.
  • De (effecten van de) fusie en de veranderende wet- en regelgeving in corporatieland hadden gevolgen voor de samenwerkingsrelatie en zetten het onderlinge vertrouwen onder druk. Beide partijen (willen) investeren om de vertrouwens- en samenwerkingsrelatie te herstellen c.q. te herbevestigen.
  • IJsseldal Wonen is ook in de toekomst een belangrijke samenwerkingspartner voor de gemeente Voorst. Het speelveld van de woningcorporaties is wel veranderd. Enerzijds waar het de taakafbakening betreft en anderzijds de financiële speelruimte. Daarnaast is (wordt) de positie van huurders in het woonbeleid en in de samenwerking met gemeente en woningcorporaties versterkt.

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

  • De samenwerking met de woningcorporatie draagt bij aan een doeltreffend gemeentelijk woonbeleid. Het merendeel van de prestatieafspraken is nagekomen c.q. gerealiseerd. Een aantal afspraken is gedeeltelijk gerealiseerd en een beperkt aantal afspraken is niet gerealiseerd.

Efficiëntie Woonbeleid

  • De samenwerking met woningcorporatie Goed Wonen (vanaf 1 januari 2013 IJsseldal Wonen) draagt bij aan een doelmatig gemeentelijk woonbeleid. Er is samenhang tussen de prestatieafspraken en het woonbeleid van de gemeente Voorst: in de prestatieafspraken is rekening gehouden met speerpunten uit de woonvisie.

Zaanstad (2020) (2020)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De door de gemeente geformuleerde doelen, prestaties en indicatoren zijn nog onvoldoende uitgewerkt. Ze sluiten niet altijd aan op de geconstateerde problemen en zijn niet altijd helder en concreet geformuleerd.
  • De gewenste prestaties geven onvoldoende houvast om de voortgang van de beoogde doelen te beoordelen en de relevantie van de indicatoren is niet duidelijk.
  • De gemeente neemt behoorlijk wat maatregelen om haar doelen te bereiken. Op een aantal punten zijn nog aanvullende maatregelen voorstelbaar.
  • De tekst en de cijfers over woonbeleid in de begroting zijn voor een deel van de Zaankanters niet altijd herkenbaar. De leden van het Zaanpanel vinden de informatie misschien in eerste instantie wel duidelijk, maar hebben toch vragen. Er is veel te winnen door specifieker te zijn over de relatie tussen problemen en indicatoren en over wat er van de gemeente verwacht kan worden.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

  • De tekst en de cijfers over woonbeleid in de begroting zijn voor een deel van de Zaankanters niet altijd herkenbaar. De leden van het Zaanpanel vinden de informatie misschien in eerste instantie wel duidelijk, maar hebben toch vragen. Er is veel te winnen door specifieker te zijn over de relatie tussen problemen en indicatoren en over wat er van de gemeente verwacht kan worden.

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De gemeente neemt behoorlijk wat maatregelen om haar doelen te bereiken. Op een aantal punten zijn nog aanvullende maatregelen voorstelbaar.
  • Wat opvalt is dat er maar weinig maatregelen gericht zijn op het particuliere deel van de woningvoorraad.

Kaderstellende rol

  • De gemeente neemt behoorlijk wat maatregelen om haar doelen te bereiken. Op een aantal punten zijn nog aanvullende maatregelen voorstelbaar.
  • Wat opvalt is dat er maar weinig maatregelen gericht zijn op het particuliere deel van de woningvoorraad.

Controlerende rol

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • De probleemanalyses die de gemeente heeft gemaakt zijn grondig en actueel. Door het grote aantal afzonderlijke analyses bestaat er niet altijd overzicht over het hele probleemveld.

Informatievoorziening kaderstelling

  • De probleemanalyses die de gemeente heeft gemaakt zijn grondig en actueel. Door het grote aantal afzonderlijke analyses bestaat er niet altijd overzicht over het hele probleemveld.

Informatievoorziening controle

  • De probleemanalyses die de gemeente heeft gemaakt zijn grondig en actueel. Door het grote aantal afzonderlijke analyses bestaat er niet altijd overzicht over het hele probleemveld.
  • De gewenste prestaties geven onvoldoende houvast om de voortgang van de beoogde doelen te beoordelen en de relevantie van de indicatoren is niet duidelijk.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • De gemeente neemt behoorlijk wat maatregelen om haar doelen te bereiken. Op een aantal punten zijn nog aanvullende maatregelen voorstelbaar.
  • Wat opvalt is dat er maar weinig maatregelen gericht zijn op het particuliere deel van de woningvoorraad.

Uitvoering Woonbeleid

-

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

  • Wat opvalt is dat er maar weinig maatregelen gericht zijn op het particuliere deel van de woningvoorraad.

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Zeist (2018) (2018)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • De gemeenteraad heeft een indirecte rol bij het maken van prestatieafspraken- De kaders voor het woonbeleid worden gemiddeld éénmaal per vier jaar vastgesteld. Deze kaders blijken in de praktijk te abstract om als kader te dienen voor het maken van prestatieafspraken tussen de partijen. De partijen brengen per afsprakenproces hun eigen punten in (wel gebaseerd op de woonvisie). De afspraken zijn het resultaat van onderhandeling tussen gemeente, woningcorporatie en huurders. Hierdoor kan niet vastgesteld worden of het maken van prestatieafspraken bijdraagt aan een doeltreffend en doelmatig woonbeleid.
  • De gemeenteraad stelt in plaats daarvan per concreet woningbouwproject kaders en ambities vast. Hierbij wordt regelmatig afgeweken van gemeentelijke ambities die op strategisch niveau opgesteld zijn. Dit brengt een risico met zich mee.
  • De gemeenteraad is zoekend naar de best passende rol in processen om tot een woonvisie te komen. Bij de start van een traject om tot een woonvisie te komen is het wenselijk om de kaderstellende momenten en reikwijdtes goed en nauwkeurig te bepalen. De woonvisie formuleert de ambities en minimale eisen voor het woonbeleid voor een periode van vier jaar.
  • De gemeenteraad kiest voor een kleine rol bij het opstellen en uitvoeren van het gemeentelijk woonbeleid. Op de wettelijk vastgelegde momenten kiest hij ervoor kaders te stellen, maar woonbeleid lijkt geen belangrijk eigen thema voor de gemeenteraad te zijn. De gemeenteraad heeft geen rol bij de prestatieafspraken. Wel stelt hij bij concrete gemeentelijke woningbouw projecten aanvullende kaders vast.
  • Deze keuzes leiden ertoe dat de gemeenteraad nauwelijks zelf invloed uitoefent op de woonwerkelijkheid. De woonwerkelijkheid lijkt de gemeenteraad hierdoor te overkomen. Het woonbeleid lijkt geen eigen agendapunt voor de gemeenteraad te zijn.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

  • De gemeenteraad heeft een indirecte rol bij het maken van prestatieafspraken- De kaders voor het woonbeleid worden gemiddeld éénmaal per vier jaar vastgesteld. Deze kaders blijken in de praktijk te abstract om als kader te dienen voor het maken van prestatieafspraken tussen de partijen. De partijen brengen per afsprakenproces hun eigen punten in (wel gebaseerd op de woonvisie). De afspraken zijn het resultaat van onderhandeling tussen gemeente, woningcorporatie en huurders. Hierdoor kan niet vastgesteld worden of het maken van prestatieafspraken bijdraagt aan een doeltreffend en doelmatig woonbeleid.

Kaderstellende rol

  • Gemeente, woningcorporaties en huurders maken jaarlijks prestatieafspraken. Het lerend vermogen van de partijen is groot. Dit blijkt uit het feit dat leerpunten elke keer leiden tot een nieuw en ander proces. Het proces is daardoor in de loop der jaren wel steeds complexer geworden. De gemeenteraad geeft aan actiever betrokken te willen worden in het proces om te komen tot prestatieafspraken.
  • De gemeenteraad heeft een indirecte rol bij het maken van prestatieafspraken- De kaders voor het woonbeleid worden gemiddeld éénmaal per vier jaar vastgesteld. Deze kaders blijken in de praktijk te abstract om als kader te dienen voor het maken van prestatieafspraken tussen de partijen. De partijen brengen per afsprakenproces hun eigen punten in (wel gebaseerd op de woonvisie). De afspraken zijn het resultaat van onderhandeling tussen gemeente, woningcorporatie en huurders. Hierdoor kan niet vastgesteld worden of het maken van prestatieafspraken bijdraagt aan een doeltreffend en doelmatig woonbeleid.
  • De gemeenteraad stelt in plaats daarvan per concreet woningbouwproject kaders en ambities vast. Hierbij wordt regelmatig afgeweken van gemeentelijke ambities die op strategisch niveau opgesteld zijn. Dit brengt een risico met zich mee.
  • De gemeenteraad is zoekend naar de best passende rol in processen om tot een woonvisie te komen. Bij de start van een traject om tot een woonvisie te komen is het wenselijk om de kaderstellende momenten en reikwijdtes goed en nauwkeurig te bepalen. De woonvisie formuleert de ambities en minimale eisen voor het woonbeleid voor een periode van vier jaar.
  • De gemeenteraad kiest voor een kleine rol bij het opstellen en uitvoeren van het gemeentelijk woonbeleid. Op de wettelijk vastgelegde momenten kiest hij ervoor kaders te stellen, maar woonbeleid lijkt geen belangrijk eigen thema voor de gemeenteraad te zijn. De gemeenteraad heeft geen rol bij de prestatieafspraken. Wel stelt hij bij concrete gemeentelijke woningbouw projecten aanvullende kaders vast.
  • Deze keuzes leiden ertoe dat de gemeenteraad nauwelijks zelf invloed uitoefent op de woonwerkelijkheid. De woonwerkelijkheid lijkt de gemeenteraad hierdoor te overkomen. Het woonbeleid lijkt geen eigen agendapunt voor de gemeenteraad te zijn.

Controlerende rol

  • Gemeente, woningcorporaties en huurders maken jaarlijks prestatieafspraken. Het lerend vermogen van de partijen is groot. Dit blijkt uit het feit dat leerpunten elke keer leiden tot een nieuw en ander proces. Het proces is daardoor in de loop der jaren wel steeds complexer geworden. De gemeenteraad geeft aan actiever betrokken te willen worden in het proces om te komen tot prestatieafspraken.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organisatie uitvoering Woonbeleid

-

Uitvoering Woonbeleid

-

Prestatieafspraken

  • Gemeente, woningcorporaties en huurders maken jaarlijks prestatieafspraken. Het lerend vermogen van de partijen is groot. Dit blijkt uit het feit dat leerpunten elke keer leiden tot een nieuw en ander proces. Het proces is daardoor in de loop der jaren wel steeds complexer geworden. De gemeenteraad geeft aan actiever betrokken te willen worden in het proces om te komen tot prestatieafspraken.
  • De gemeenteraad heeft een indirecte rol bij het maken van prestatieafspraken- De kaders voor het woonbeleid worden gemiddeld éénmaal per vier jaar vastgesteld. Deze kaders blijken in de praktijk te abstract om als kader te dienen voor het maken van prestatieafspraken tussen de partijen. De partijen brengen per afsprakenproces hun eigen punten in (wel gebaseerd op de woonvisie). De afspraken zijn het resultaat van onderhandeling tussen gemeente, woningcorporatie en huurders. Hierdoor kan niet vastgesteld worden of het maken van prestatieafspraken bijdraagt aan een doeltreffend en doelmatig woonbeleid.

Samenwerking

-

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

-

Effectiviteit Woonbeleid

  • De gemeenteraad heeft een indirecte rol bij het maken van prestatieafspraken- De kaders voor het woonbeleid worden gemiddeld éénmaal per vier jaar vastgesteld. Deze kaders blijken in de praktijk te abstract om als kader te dienen voor het maken van prestatieafspraken tussen de partijen. De partijen brengen per afsprakenproces hun eigen punten in (wel gebaseerd op de woonvisie). De afspraken zijn het resultaat van onderhandeling tussen gemeente, woningcorporatie en huurders. Hierdoor kan niet vastgesteld worden of het maken van prestatieafspraken bijdraagt aan een doeltreffend en doelmatig woonbeleid.

Efficiëntie Woonbeleid

  • De gemeenteraad heeft een indirecte rol bij het maken van prestatieafspraken- De kaders voor het woonbeleid worden gemiddeld éénmaal per vier jaar vastgesteld. Deze kaders blijken in de praktijk te abstract om als kader te dienen voor het maken van prestatieafspraken tussen de partijen. De partijen brengen per afsprakenproces hun eigen punten in (wel gebaseerd op de woonvisie). De afspraken zijn het resultaat van onderhandeling tussen gemeente, woningcorporatie en huurders. Hierdoor kan niet vastgesteld worden of het maken van prestatieafspraken bijdraagt aan een doeltreffend en doelmatig woonbeleid.

Zwartewaterland (2020) (2020)

Wet- en regelgeving Woonbeleid

-

Beleid(sdoelen) Woonbeleid

  • Op hoofdlijnen is het beeld uit het onderzoek dat er in Zwartewaterland een woonvisie ligt die tot stand is gekomen op basis van een actueel beeld van de woningmarkt, in afstemming met relevante externe partijen en die is uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma.
  • De relatie tussen de woonvisie en het uitvoeringsprogramma aan de ene kant en wat er in de concrete bouwprojecten gebeurt aan de andere kant is niet transparant. Er is een duidelijke link van woonvisie naar uitvoeringsprogramma.
  • ln de woonvisie krijgen de externe partijen een grote rol toebedeeld en daar leek bij het opstellen van de woonvisie ook een goede start mee te zijn gemaakt. ln de praktijk lijkt de samenwerking echter minder intensief dan in de woonvisie was aangekondigd. De woonvisie biedt aanknopingspunten om hier meer aandacht aan te geven.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol

  • De raad is over de prioiriteiten van de woonvisie geinformeerd, maar heeft het in het proces niet expliciet over zijn eigen prioriteiten gehad.
  • De formulering van het beleid wekt de indruk dat de woonvisie zoals die er nu ligt rechtstreeks uit het woningmarktonderzoek volgt. Dat er ook iets te duiden en te kiezen valt, sneeuwt zo ondel vinden we het belangrijker om woningen te verduurzamen of om huren laag te houden? Enzo- voorts.
  • De raad blijft in het hele woonbeleid in Zwartewaterland wat op de achtergrond. Dat begint al bij het opstellen van de woonvisie, maar het blijft ook zo tijdens de uitvoering van het beleid.
  • De raad zelf heeft niet aangegeven op welke wijze hij over de uitvoering van het beleid geinformeerd wil worden, maar onder andere als gevolg daarvan heeft de raad ook weinig grip op het gevoerde woonbeleid.

Controlerende rol

  • De raad blijft in het hele woonbeleid in Zwartewaterland wat op de achtergrond. Dat begint al bij het opstellen van de woonvisie, maar het blijft ook zo tijdens de uitvoering van het beleid.
  • De raad zelf heeft niet aangegeven op welke wijze hij over de uitvoering van het beleid geinformeerd wil worden, maar onder andere als gevolg daarvan heeft de raad ook weinig grip op het gevoerde woonbeleid.

Monitoring

  • De periodieke monitoring en evaluatie van het beleid vindt nu wel plaats op het niveau van het uitvoeringsprogramma (de gemeente geeft aan wat er gedaan is), maar niet op het niveau van de woonvisie zelf (of de gewenste doelen bereikt zijn).

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • De raad zelf heeft niet aangegeven op welke wijze hij over de uitvoering van het beleid geinformeerd wil worden, maar onder andere als gevolg daarvan heeft de raad ook weinig grip op het gevoerde woonbeleid.

Organisatie uitvoering Woonbeleid

  • Op hoofdlijnen is het beeld uit het onderzoek dat er in Zwartewaterland een woonvisie ligt die tot stand is gekomen op basis van een actueel beeld van de woningmarkt, in afstemming met relevante externe partijen en die is uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma.
  • De relatie tussen de woonvisie en het uitvoeringsprogramma aan de ene kant en wat er in de concrete bouwprojecten gebeurt aan de andere kant is niet transparant. Er is een duidelijke link van woonvisie naar uitvoeringsprogramma.
  • ln de woonvisie krijgen de externe partijen een grote rol toebedeeld en daar leek bij het opstellen van de woonvisie ook een goede start mee te zijn gemaakt. ln de praktijk lijkt de samenwerking echter minder intensief dan in de woonvisie was aangekondigd. De woonvisie biedt aanknopingspunten om hier meer aandacht aan te geven.

Uitvoering Woonbeleid

  • De relatie tussen de woonvisie en het uitvoeringsprogramma aan de ene kant en wat er in de concrete bouwprojecten gebeurt aan de andere kant is niet transparant.

Prestatieafspraken

-

Samenwerking

  • ln de woonvisie krijgen de externe partijen een grote rol toebedeeld en daar leek bij het opstellen van de woonvisie ook een goede start mee te zijn gemaakt. ln de praktijk lijkt de samenwerking echter minder intensief dan in de woonvisie was aangekondigd. De woonvisie biedt aanknopingspunten om hier meer aandacht aan te geven.

Nieuwbouw

-

Bestaande bouw

-

Sociale huurwoningen

-

Sociale koopwoningen

-

Koopwoningen

-

Aansluiting vraag en aanbod

-

Doelgroepen

-

Kwantiteit woningvoorraad

-

Kwaliteit woningvoorraad

-

Woonruimteverdeling

-

Doorstroming

-

Prestaties Woonbeleid

-

Resultaat Woonbeleid

  • De periodieke monitoring en evaluatie van het beleid vindt nu wel plaats op het niveau van het uitvoeringsprogramma (de gemeente geeft aan wat er gedaan is), maar niet op het niveau van de woonvisie zelf (of de gewenste doelen bereikt zijn).

Effectiviteit Woonbeleid

-

Efficiëntie Woonbeleid

-

Handleiding

Bovenaan iedere pagina in dit metadossier vind je de hoofdonderwerpen uit de rapporten. Bij de hoofdonderwerpen Onderzoeksopzet en Uitkomsten hebben we (onder de paginatitel) ook de mogelijkheid gemaakt om te switchen tussen onderdelen. In Onderzoeksopzet kun je switchen tussen Hoofdvragen, Normen en Onderzoeksvragen, in Uitkomsten tussen Onderzoeksvragen, Conclusies en Aanbevelingen.

Op iedere pagina kun je met de groene knop Exporteer als CSV de informatie die daar getoond wordt exporteren naar je eigen computer. De blauwe knop Rekenkamers openen zorgt er voor dat alle gemeentes op deze pagina opengeklapt worden.

In de linker kolom van iedere pagina vind je filters. Je kunt de informatie filteren op Onderwerpen en op Rekenkamers (gemeentes). Het derde filter is Inwonersaantal: hiermee kun je gemeentes selecteren die vergelijkbaar zijn met 'jouw' gemeente.

Het filter Onderwerpen is bij iedere hoofdpagina anders, omdat de onderzochte onderwerpen natuurlijk verschillen per hoofdpagina.

Als je één van de filters onder Rekenkamers of Inwonersaantal hebt geselecteerd, blijft deze aan staan, ook als je naar een andere hoofdpagina gaat. Als je bijvoorbeeld het filter '20.000 tot 50.000' inwoners hebt aangeklikt plus het filter 'Amsterdam' zie je in de resultaten steeds alle gemeentes met een inwonersaantal tussen de 20.000 en 50.000 *plus* Amsterdam.